Het kabinet wil vanaf 1 januari 2024 het verstrekken en vergoeden van een OV-kaart vrijstellen van loonheffing. Met een OV-kaart wordt een OV-abonnement of voordeelurenkaart bedoeld. Voorwaarde is dat de werknemer de OV-kaart ook zakelijk gebruikt.
Het maakt dan niet meer uit op welke manier werkgevers een OV-kaart aan een werknemer aanbieden. De fiscale gevolgen zijn voor alle manieren gelijk. Gebruikt de werknemer het abonnement ook zakelijk? Dan hoeft de werkgever geen loonheffing in te houden en af te dragen. Een werkgever hoeft dan ook niet meer na te gaan of de vergoeding niet hoger is dan de echte kosten van zakelijk gebruik.
Dit voorstel is onderdeel van het wetsvoorstel Belastingplan 2024 en is op Prinsjesdag aangeboden aan de Tweede Kamer.
Vragen over verruiming vrijstelling
Staatssecretaris Van Rij van Fiscaliteit geeft in de Nota naar aanleiding van het verslag Belastingplan 2024 antwoord op vragen over de verruiming van de vrijstelling van OV-abonnementen en voordeelurenkaarten.
Hoeft een werknemer met een businesscard of een trajectkaart vanaf 1 januari 2024 niet langer privéritten zelf te betalen? En wanneer heeft een werkgever zakelijk gebruik voldoende aannemelijk gemaakt?
Onbelast vergoeden
De verruiming van de vrijstelling voor OV-kaarten geldt ook voor business-cards en trajectkaarten. Dat houdt in dat een werkgever de mogelijkheid heeft om deze OV-kaarten onbelast te vergoeden, verstrekken en/of ter beschikking te stellen als de werknemer betreffende OV-kaart ook (in welke mate dan ook) voor zakelijke reizen (waaronder woon-werkverkeer) gebruikt.
Privégebruik vergoeden
Het is afhankelijk van de afspraken die een werkgever met de werknemer heeft gemaakt of privéritten al dan niet toegestaan zijn en, zo ja, of deze kosten voor rekening van de werknemer komen. Een werkgever kan er ook voor kiezen om privégebruik van een OV-kaart niet te vergoeden.