De vordering tot betaling van achterstallig loon wordt afgewezen. Op basis van de verklaringen en gedragingen van werknemer mocht werkgever aannemen dat sprake was van welbewuste instemming met de wijziging van de functie en het salaris. Dat oordeelt de kantonrechter.
Het gaat er in deze zaak in de eerste plaats om of de functie van de werknemer rechtsgeldig is gewijzigd van Assistent Storemanager naar Eerste Verkoopmedewerker en er terecht een salariswijziging met afbouwregeling is toegepast.
De werkgever voert primair aan dat de functie van de werknemer is gewijzigd door het aanbod van de werkgever en de aanvaarding door haar daarvan. De kantonrechter neemt als uitgangspunt dat wijzigingen in de arbeidsovereenkomst, zoals een functiewijziging met daarbij behorende verlaging van het loon, in onderling overleg tussen werknemer en werkgever overeen kunnen worden gekomen.
Welbewuste instemming?
Wanneer het gaat om een voor de werknemer nadelige wijziging van zijn arbeidsvoorwaarden, mag een werkgever er slechts dan op vertrouwen dat een werknemer heeft ingestemd met deze wijziging, als de werknemer duidelijkheid is verschaft over de inhoud van die wijziging en op basis van verklaringen of gedragingen van die werknemer een welbewuste instemming van de werknemer mag worden aangenomen. Nu het moet gaan om ‘welbewuste instemming’, is duidelijk dat niet te makkelijk mag worden aangenomen dat een werknemer heeft ingestemd. Het alleen gaan vervullen van de nieuwe functie alleen is onvoldoende om van welbewuste instemming te spreken.
Akkoord met gespreksverslag, is nog geen instemming
De werknemer heeft met betrekking tot het gesprek op 25 mei 2015 aangevoerd dat zij overdonderd was. De kantonrechter overweegt dat de werkgever de werknemer tijdens het gesprek weliswaar voldoende duidelijkheid heeft verschaft over de wijziging van de functie en salariswijziging omdat zij niet voldeed aan de functie-eisen van Assistent Storemanager, maar dat niet van haar kon worden verwacht dat zij daarmee meteen zou instemmen. Het is heel begrijpelijk dat zij overdonderd was en één en ander eerst moest laten bezinken en eventueel advies zou willen inwinnen. Dat zij het gespreksverslag voor akkoord heeft getekend, maakt volgens de kantonrechter nog niet dat sprake is van welbewuste instemming.
Niet tot oplossing gekomen
De brief van 5 juni 2015 waarin de wijzigingen van de arbeidsovereenkomst aan de werknemer is voorgelegd, heeft de werknemer vervolgens niet ondertekend. Partijen hebben tot eind september 2016 over en weer contact gehad over de functie- en salariswijziging, maar zijn niet tot een oplossing gekomen. Na een stuitingsbrief op 27 januari 2021 heeft de werknemer op 22 december 2022 bij dagvaarding een loonvordering ingesteld.
Verlaging salaris punt van geschil
De vraag is of op basis van verklaringen of gedragingen van de werknemer (na het gesprek op 25 mei 2015) een welbewuste instemming met de functie- en salariswijziging mag worden aangenomen. De kantonrechter is van oordeel dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. Daartoe wordt overwogen dat uit verslagen en correspondentie blijkt dat met name de verlaging van het salaris het punt van geschil was voor de werknemer en niet zozeer de wijziging van de functie zelf, terwijl het logisch is dat daarbij (na een redelijke afbouwregeling) een lager salaris hoorde.
Akkoord met functiewijziging
Uit de gespreksverslagen van 27 juni en 2 juli 2015 blijkt dat de werknemer erkende dat zij niet goed functioneerde als Assistent Storemanager en akkoord was met de functiewijziging. Weliswaar heeft de werknemer bij het gespreksverslag van 2 juli 2015 handgeschreven kanttekeningen geplaatst, maar niet waar dat zag op de functiewijziging. Op 9 juli 2015 heeft de werknemer bovendien zelf een voorstel gedaan de functie van Eerste Verkoopmedewerker te gaan vervullen onder de voorwaarde dat haar salaris gelijk zou blijven. Daar is de werkgever (toen) niet mee akkoord gegaan.
Geen procedure bij kantonrechter
De werkgever heeft de werknemer vervolgens gewezen op het inwinnen van juridisch advies en heeft daar een vergoeding voor aangeboden. Toen de werknemer een gemachtigde had en partijen na veel correspondentie over en weer niet tot overeenstemming kwamen, is door de werkgever geopperd om de kwestie in een procedure bij de kantonrechter voor te leggen om duidelijkheid te verkrijgen. Dit heeft de werknemer niet gedaan.
Angst voor ontslag niet reëel
Volgens de werknemer was dat omdat zij bang was om ontslagen te worden. De kantonrechter kan de werknemer hierin niet volgen omdat nergens uit blijkt dat die angst reëel was. De werkgever heeft herhaaldelijk, bijvoorbeeld op 27 juni 2015 en 2 juli 2015, expliciet aangegeven de werknemer helemaal niet kwijt te willen en dat ontslag helemaal niet aan de orde was.
Eerste Verkoopmedewerker op loonstrook
Een finaal aanbod van de werkgever om de werknemer de persoonlijke toeslag zonder afbouwregeling te blijven betalen in de functie van Eerste Verkoopmedewerker, dan wel terug te keren naar de functie van Assistent Storemanager heeft zij niet aanvaard. Op de loonstroken staat vanaf augustus 2015 steeds Eerste Verkoopmedewerker en de werknemer is ook steeds als Eerste Verkoopmedewerker beoordeeld.
Oneens met functie- en salariswijziging blijkt nergens uit
Niet is gebleken dat de werknemer in de jaren die volgden heeft aangegeven dat zij het (nog steeds) niet eens was met de functie- en daarbij behorende salariswijziging. Zij geeft als reactie op een functioneringsgesprek in 2016 wel aan dat zij vond dat zij in feite nog steeds de functie van Assistent Storemanager vervulde, maar heeft daar geen consequenties aan verbonden en is daar in de jaren die volgden ook niet meer op terugkomen.
Onvoldoende onderbouwd
Pas in deze procedure heeft de werknemer andermaal aangevoerd dat zij in feite altijd de functie van Assistent Storemanager is blijven vervullen, omdat zij de Assistent Storemanager permanent verving die met zwangerschapsverlof ging. Zij heeft dit gelet op de gemotiveerde betwisting van de werkgever (onder verwijzing naar de functieprofielen van beide functies) dat slechts de uren van de Assistent Storemanager die vertrok, werden verdeeld onder de verkoopmedewerkers, maar dat de werknemer nooit de aanvullende taken behorende bij die functie zoals de planning heeft verricht, echter onvoldoende onderbouwd.
Nooit aangegeven niet akkoord te zijn met wijziging
Vaststaat dus dat de werknemer jarenlang als Eerste Verkoopmedewerker heeft gewerkt en daarvoor (na de afbouwregeling) het bijbehorende salaris heeft ontvangen, zonder aan te geven dat zij het (nog steeds) niet eens was met de functie- en salariswijziging.
Welbewust ingestemd, geen aanspraak op salaris
Op basis van de hiervoor genoemde gedragingen en verklaringen van de werknemer is de kantonrechter van oordeel dat de werkgever mocht aannemen dat de werknemer heeft ingestemd met de functie- en salariswijziging. Er was dus sprake van welbewuste instemming en de werknemer kan geen aanspraak maken op achterstallig salaris.
Uitspraak Rechtbank Noord-Holland, 13 juli 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:8610