
De beoogde werkgever heeft ook niet onrechtmatig gehandeld door de onderhandelingen over het in dienst treden af te breken. Dat oordeelt de kantonrechter.
Het gaat in deze zaak allereerst om de vraag of tussen de sollicitant en de werkgever een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen en zo ja, of deze is vernietigd of rechtsgeldig is opgezegd.
Voor het geval er geen arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen gaat het om de vraag of sprake is van het onrechtmatig afbreken van de onderhandelingen op grond waarvan de sollicitant aanspraak zou kunnen maken op een schadevergoeding.
Arbeidsovereenkomst?
Volgens de kantonrechter is er geen arbeidsovereenkomst tot stand gekomen. Daarover wordt het volgende overwogen.
Voor het tot stand komen van een arbeidsovereenkomst gelden geen andere regels dan ten aanzien van overeenkomsten in het algemeen.
E-mailbericht HR-adviseur
De kantonrechter is van oordeel dat de sollicitant uit het e-mailbericht van 7 februari 2023 van de HR-adviseur niet zonder meer kon afleiden dat, indien hij akkoord zou geven op het in het e-mailbericht geformuleerde voorstel, hiermee tussen partijen een arbeidsovereenkomst tot stand zou zijn gekomen.
Aanbod gedaan onder voorbehoud van VOG
In het e-mailbericht wordt weliswaar een aanbod gedaan voor de te bekleden functie, het salaris en de duur van de arbeidsovereenkomst, maar bij dit aanbod wordt ook het voorbehoud gemaakt van het ontvangen van een verklaring omtrent het gedrag (VOG) en wordt melding gemaakt van een aantal formulieren, die de sollicitant nog moet invullen om de indiensttredingsprocedure af te ronden.
Geen schriftelijke arbeidsovereenkomst toegevoegd
Daarbij komt dat bij deze mail nog geen schriftelijke, door beide partijen te ondertekenen arbeidsovereenkomst is bijgevoegd. Deze feiten en omstandigheden duiden erop dat de sollicitatieprocedure weliswaar voor een groot deel was doorlopen, maar dat de uiteindelijke wilsovereenstemming die nodig is voor de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst nog afhankelijk was van met name het verkrijgen van een VOG.
Na overlegging verklaring omtrent het gedrag
Dit sluit aan bij artikel 4.2.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 2.2. van de CAO MBO, waarin is bepaald dat de werkgever alleen een arbeidsovereenkomst aangaat met een beoogd werknemer, nadat een verklaring omtrent het gedrag is overgelegd.
Daadwerkelijke wilsovereenstemming
Deze bepaling impliceert dat tussen een werkgever en een werknemer eerst dan daadwerkelijk wilsovereenstemming kan bestaan ten aanzien van het aangaan van de arbeidsovereenkomst, nadat een verklaring omtrent het gedrag is overgelegd.
Geen sprake van arbeidsovereenkomst
De e-mail van 7 februari 2023 moet dan ook gezien worden als een indicatie van de arbeidsvoorwaarden, omdat pas een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan als er een VOG is afgegeven. Gelet op het feit dat deze VOG nog niet was verkregen, kan dan ook van een arbeidsovereenkomst tussen partijen nog geen sprake zijn.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van de sollicitant, voor zover deze zien op de stelling dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst is gesloten, moeten worden afgewezen.
Afbreken onderhandelingen
Subsidiair heeft de sollicitant aangevoerd dat, voor zover tussen partijen geen arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen, de werkgever door het afbreken van de onderhandelingen onrechtmatig jegens de werknemer heeft gehandeld. De werkgever moet daarom volgens de sollicitant de door hem gederfde inkomsten te vergoeden.
Maatstaf beoordeling schadevergoedingsplicht
De kantonrechter stelt voorop dat als maatstaf voor de beoordeling van de schadevergoedingsplicht bij afgebroken onderhandelingen heeft te gelden dat ieder van de onderhandelende partijen – die verplicht zijn hun gedrag mede door elkaars gerechtvaardigde belangen te laten bepalen – vrij is om de onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het tot stand komen van de overeenkomst of in verband met andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn.
Gerechtvaardigd vertrouwen?
De kantonrechter zal, gezien deze stelling van de sollicitant, beoordelen of hij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat met de werkgever een overeenkomst tot stand zou komen.
De kantonrechter neemt hierbij in aanmerking dat de sollicitant weliswaar bij zijn sollicitatiebrief een cv heeft overgelegd waarop vermeld stond dat hij in de periode van augustus 2020 tot oktober 2021 bij een middelbare school in Castricum heeft gewerkt. De sollicitant heeft echter in het sollicitatiegesprek zelf geen melding gemaakt van het feit dat zijn arbeidsovereenkomst met deze rechtsvoorganger van de werkgever, door middel van een vaststellingsovereenkomst is geëindigd.
Geen gerechtvaardigd vertrouwen
Het enkele feit dat de werkgever hier in het sollicitatiegesprek geen vragen over heeft gesteld, maakt naar het oordeel van de kantonrechter nog niet dat de sollicitant er gerechtvaardigd op kon vertrouwen dat deze wijze van beëindiging van het dienstverband en de gebeurtenissen die daaraan vooraf waren gegaan, geen belemmering zouden vormen voor het aangaan van de arbeidsovereenkomst met de werkgever. Door hierover te zwijgen, heeft de sollicitant het risico genomen dat deze gegevens op een later moment in de procedure alsnog aan het licht zouden komen.
Afhankelijk van verkrijgen van VOG
Daarbij komt dat het de sollicitant – gelet op zijn ruime ervaring als docent – ook redelijkerwijs duidelijk moest zijn, dat het daadwerkelijk aangaan van een arbeidsovereenkomst in het onderwijs afhankelijk is van het verkrijgen van een VOG en dit zowel wettelijk als in de cao is vastgelegd. De werknemer mocht, gelet op deze omstandigheden, er nog niet vanuit gaan dat de zaak “rond” was.
Onvoorziene omstandigheid
In dit kader is verder van belang dat het de werkgever tijdens de sollicitatieprocedure duidelijk is geworden dat de arbeidsovereenkomst met de sollicitant bij een rechtsvoorganger is beëindigd wegens omstandigheden die maken dat het (opnieuw) als docent tewerkstellen van de sollicitant niet wenselijk wordt geacht. Dit is aan te merken als een onvoorziene omstandigheid die zich tijdens de (afrondende fase van de) sollicitatieprocedure heeft voorgedaan. Het stond de werkgever, gelet op deze informatie, vrij om de onderhandelingen af te breken.
Onderhandelingen niet op onaanvaardbare wijze afgebroken
Gelet op al deze omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat de sollicitant er niet gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat een overeenkomst met de werkgever tot stand zou komen. De werkgever heeft de onderhandelingen niet op onaanvaardbare wijze afgebroken. De vordering tot schadevergoeding, zoals subsidiair gevorderd, zal daarom niet worden toegewezen.
De conclusie is dat de kantonrechter de verzoeken van de sollicitant afwijst.
Uitspraak Rechtbank Noord-Holland, 22 juni 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:5765