De vordering van de deelnemers wegens “afpakken” van pensioenaanspraken wijst de kantonrechter af.
De korting van bij de collectieve waardeoverdracht van hun pensioen door Pensioenfonds Reiswerk naar Pensioenfonds Grafische Bedrijven (PGB) is niet onrechtmatig. Er is geen sprake van een ongerechtvaardigde aantasting van hun pensioen, maar van een noodzakelijke ingreep om hun pensioen zoveel mogelijk veilig te stellen, zo oordeelt de kantonrechter.
De kantonrechter wijst de vorderingen van de pensioendeelnemers daarom af.
Pensioenkorting
Door Reiswerk is een verlaging toegepast op de pensioenen van deelnemers van ongeveer 9% voor 60 plussers en ongeveer 18% voor deelnemers jonger dan 60. De verlaging bedroeg daardoor gemiddeld € 80 voor alle deelnemers op jaarbasis.
De pensioendeelnemers stelden zich op het standpunt dat de pensioenkorting zich niet verdraagt met hogere EU-wetgeving die het eigendomsrecht beschermt.
Zorgelijke financiële positie
Vaststaat dat de financiële positie van Reiswerk zo zorgelijk was geworden dat voorzienbaar was dat zij niet volledig aan de verplichtingen jegens deelnemers zou kunnen voldoen. Anders dan deelnemers aanvoeren, blijkt uit de stukken dat Reiswerk zorgvuldig tewerk is gegaan bij het onderzoek naar mogelijke oplossingen.
Reiswerk heeft mede conform de wensen van de sociale partners gekozen voor een collectieve waardeoverdracht aan een groot pensioenfonds, te weten PGB.
Waardeoverdracht enige oplossing
Uiteindelijk was er maar één oplossing haalbaar, waarbij de belangen van de deelnemers zo goed mogelijk werden gewaarborgd, en dat was de collectieve waardeoverdracht met het solide pensioenfonds. Dat daarvoor een verlaging van het pensioen noodzakelijk was, gezien het verschil in financiële positie van de betrokken partijen, is evident en conform het bepaalde in artikel 134 PW, aldus de kantonrechter.
Geen bezwaar tegen besluit DNB
De Nederlandsche Bank (DNB) beoordeelde eind 2020 de voorgenomen collectieve waardeoverdracht en had geen bezwaar. De pensioendeelnemers zijn niet-ontvankelijk in hun eisen tegen DNB oordeelt de kantonrechter. Zij hadden namelijk bezwaar tegen het besluit van DNB kunnen maken en daarna beroep bij de bestuursrechter kunnen instellen. Dat laatste heeft niemand gedaan.
Uitspraak Rechtbank Amsterdam, 6 juli 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:4296