
Volgens de werkgever (eigenrisicodrager) kan de WIA-uitkering niet volledig aan hem worden toegerekend en op hem verhaald, omdat het dagloon dat als basis dient voor de hoogte van de WIA-uitkering, mede is gebaseerd op inkomsten van de werknemer uit een ander dienstverband. De werkgever vindt dat de uitkeringslasten naar rato van de loonsom moeten worden verhaald op beide werkgevers. De rechtbank gaat daar niet in mee.
Wat is de situatie?
De werknemer is werkzaam geweest bij de werkgever. Op 11 februari 2020 heeft hij zich ziek gemeld voor zijn werkzaamheden. Met het besluit van 7 maart 2022 heeft UWV aan de werknemer met ingang van 8 februari 2022 een loongerelateerde werkhervattingsuitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend.
Bij afzonderlijk besluit van 7 maart 2022 heeft UWV de WIA-uitkering toegerekend aan en verhaald op de werkgever als eigenrisicodrager. De werkgever is het niet eens met het laatstgenoemde besluit en heeft daartegen bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 13 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft UWV het bezwaar van de werkgever ongegrond verklaard.
De werkgever is naar de rechter gegaan.
Wat staat er in de Wet WIA?
Artikel 82, eerste lid, van de Wet WIA bepaalt, voor zover hier van belang, dat de eigenrisicodrager het risico draagt van betaling van de WGA-uitkering aan de verzekerde, die op de eerste dag van de bij die uitkering in acht genomen wachttijd tot hem in dienstbetrekking stond.
Artikel 72, eerste lid, van de Wet WIA bepaalt dat, indien de persoon die recht heeft op een uitkering op grond van deze wet bij aanvang van de wachttijd meer dan een werkgever heeft, de uitkering wordt betaald door UWV, ook als een of meer werkgevers eigenrisicodrager zijn.
Artikel 72, tweede lid, van de Wet WIA bepaalt dat UWV, in de situatie bedoeld in het eerste lid, op de eigenrisicodrager, naar rato van de loonsom de door hem verschuldigde uitkering op grond van deze wet verhaalt, alsmede de op grond van enige wet over deze uitkering verschuldigde premies die niet op deze uitkering in mindering kunnen worden gebracht en de verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet, over deze uitkering.
Wat zegt de werkgever?
De werkgever voert aan dat de WIA-uitkering niet in zijn geheel aan hem moet worden toegerekend en op hem moet worden verhaald, omdat het dagloon dat als basis dient voor de hoogte van de WIA-uitkering, mede is gebaseerd op inkomsten van de werknemer uit een ander dienstverband.
De werkgever vindt dat de uitkeringslasten naar analogie van artikel 72, tweede lid, van de Wet WIA naar rato van de loonsom moeten worden verhaald op beide werkgevers.
Volgens de werkgever is het verhalen van de totale uitkeringslasten in strijd met het evenredigheidsbeginsel omdat een eigenrisicodrager geen zicht heeft op bij een andere werkgever genoten loon. De werkgever wijst in dit verband op de Nota naar aanleiding van het Verslag, behorend bij de wijziging van de WAO, waaruit blijkt dat het uitgangspunt van de wetgever is dat de lasten daar moeten worden neergelegd waar zij ontstaan en kunnen worden beïnvloed.
De werkgever voert verder aan dat UWV een verkeerde referteperiode heeft gehanteerd. Tot slot doet hij een beroep op het gelijkheidsbeginsel en legt een besluit op bezwaar over in een soortgelijke zaak waarin UWV de uitkeringslasten pro rato naar de loonsom heeft verhaald.
Oordeel rechtbank
Tussen partijen is niet in geschil en ook de rechtbank is van oordeel dat artikel 72, tweede lid, van de Wet WIA niet van toepassing. De werknemer was immers bij aanvang van de wachttijd uitsluitend in dienst bij de werkgever.
Geen zicht op verdiensten werknemer bij andere werkgever
De rechtbank volgt de werkgever niet in het standpunt dat artikel 72, tweede lid, van de Wet WIA naar analogie moet worden toegepast omdat een werkgever geen zicht heeft op de verdiensten van een werknemer bij een andere werkgever en dus ook niet op het risico wat hij neemt.
Volgens de rechtbank neemt een werkgever die vrijwillig kiest om eigen risicodrager te zijn dat risico. De door de werkgever genoemde Nota naar aanleiding van het Verslag biedt geen steun voor het standpunt van de werkgever. De werkgever is degene die de uitkeringslasten kan beïnvloeden door middel van re-integratiemaatregelen. Dat geldt niet voor de eerdere werkgever die geen re-integratieverplichtingen meer heeft.
Referteperiode vastgesteld
De werkgever kan in deze procedure niet meer opkomen tegen de gehanteerde referteperiode. De referteperiode is vastgesteld bij het besluit waarbij de WIA-uitkering is toegekend. De werkgever heeft daartegen geen bezwaar gemaakt.
Fout bij soortgelijke situatie
UWV heeft op de zitting verklaard dat het besluit waarin UWV in een soortgelijke situatie de uitkeringslasten naar rato van de loonsom op beide werkgevers heeft verhaald op een fout berust. Volgens vaste rechtspraak strekt het gelijkheidsbeginsel niet zover dat het bestuursorgaan gehouden is om in het verleden gemaakte fouten te herhalen. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt daarom niet.
Conclusie
UWV heeft de WIA-uitkering van de werknemer terecht in zijn geheel toegerekend aan en verhaald op de werkgever. Het beroep is volgens de rechtbank ongegrond.
Uitspraak Rechtbank Midden-Nederland, 19 januari 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:139