
Tussen partijen is de bedrijfseconomische noodzaak voor de door de werkgever uitgevoerde reorganisatie en het als gevolg daarvan vervallen van arbeidsplaatsen op zichzelf niet in geschil. De vraag die partijen verdeeld houdt is of de functies van de werknemer en een andere werknemer uitwisselbaar zijn en of de werkgever niet de werknemer maar een andere werknemer voor ontslag in aanmerking had moeten laten komen.
Uitwisselbaarheid functie?
De kantonrechter zal daarom in de eerste plaats stil staan bij de vraag of de functie van de werknemer uitwisselbaar is met de (oude) functie van een andere werknemer.
Niet in geschil is dat, wanneer hiervan sprake is, gelet op het afspiegelingsbeginsel niet de werknemer maar een andere werknemer voor ontslag in aanmerking had moeten komen. De werknemer en een andere werknemer behoren tot dezelfde leeftijdsgroep en de werknemer is bij de werkgever eerder in dienst getreden dan een andere werknemer.
Dezelfde functie
De kantonrechter overweegt het volgende. Vaststaat dat de werknemer en een andere werknemer bij de werkgever allebei werkzaam waren in de functie van Senior Manager I, Sales Management. Deze functie is opgenomen in het internationale functiegebouw van de werkgever.
Volgens de werknemer moet naar deze functie met bijbehorend functieprofiel worden gekeken bij beantwoording van de vraag of zijn functie uitwisselbaar is met die van een andere werknemer (dat wil zeggen de oude functie van een andere werknemer).
De werkgever heeft dit betwist en toegelicht dat dit een generiek functieprofiel betreft dat op lokaal niveau wordt aangevuld.
De kantonrechter is in dit verband van oordeel dat niet alleen moet worden gelet op het functieprofiel of de functieomschrijving van deze functie op internationaal niveau, maar ook op de aandachtsgebieden en nadere functie-eisen op lokaal niveau.
Voor de beoordeling van de uitwisselbaarheid van de functies is verder relevant of en in welke mate de functies van de client managers (waarover een andere werknemer de leiding had) en de sales specialisten (waarover de werknemer de leiding had) overeenstemmend zijn. Tijdens de mondelinge behandeling is hierover uitvoerig gesproken.
Stukken overgelegd
De werknemer heeft in deze procedure en in de UWV-procedure diverse stukken overgelegd, zoals de functieomschrijvingen van de functies Senior Manager I, Sales Management, Sales Director Document Services, Sales Director Large Enterprise, Client Managers en Sales Specialisten en organogrammen van de groep in de oude en de nieuwe situatie.
Toelichting werknemer
Aan de hand hiervan heeft de werknemer uiteengezet – en tijdens de mondelinge behandeling toegelicht – waarom in zijn opvatting sprake is van uitwisselbare functies (wanneer zijn functie en de oude functie van een andere werknemer worden vergeleken).
De werknemer heeft hierbij benadrukt dat zijn functie en die van een andere werknemer op hetzelfde niveau zijn ingedeeld en dat hij en een andere werknemer en ook de sales specialisten en de client managers dezelfde of vergelijkbare opleidingen volgen en hetzelfde salaris hebben. De werkgever heeft dit niet betwist zodat de kantonrechter van de juistheid hiervan uitgaat.
Voldoende inzichtelijk gemaakt
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de werknemer voldoende inzichtelijk gemaakt welke competenties in zijn functie en de (oude) functie van een andere werknemer werden verlangd en nodig waren. Beide functies vereisen leidinggevende competenties (zoals advies- en coachings- en communicatievaardigheden) waarbij leiding wordt gegeven op hetzelfde operationele niveau.
Functies niet zo uniek
In de opvatting van de kantonrechter is al met al onvoldoende gebleken, in tegenstelling tot wat in het rapport van het adviesbureau is opgenomen, dat beide functies zo uniek zijn dat deze niet zouden kunnen worden uitgewisseld. Dit sluit ook aan bij de mededeling van de algemeen directeur van de werkgever in een gesprek met de werknemer op 13 en 22 juli 2020 dat de werknemer degene zou zijn om na de reorganisatie over de samengevoegde afdelingen (waarin de client managers en sales specialisten zijn samengebracht) leiding te geven. Dat een dergelijke mededeling door de werkgever is gedaan staat als onbetwist vast.
Het voorgaande leidt de kantonrechter tot de conclusie dat de functie van de werknemer wel uitwisselbaar is met de (oude) functie van een andere werknemer.
Andere werknemer geschikter
De werkgever heeft tijdens de mondelinge behandeling subsidiair aangevoerd dat, als de kantonrechter tot het oordeel zou komen dat de functies uitwisselbaar zijn, de werkgever van de anciënniteit mocht afwijken door prioriteit te geven aan de (oude) functie van een andere werknemer ten opzichte van de functie van de werknemer. Hij achtte een andere werknemer geschikter voor de nieuwe (gecombineerde) functie dan de werknemer, omdat een andere werknemer leiding gaf aan meer client managers dan de werknemer aan sales specialisten en ook omdat client managers (zo heeft de werkgever het tijdens de mondelinge behandeling genoemd) allrounder zijn dan sales specialisten.
Sales specialisten zijn volgens de werkgever meer inhoudelijk, meer op het product, gericht dan client managers. Ook is volgens de werkgever de rol van een andere werknemer in het samengestelde geheel groter dan die van de werknemer omdat de werknemer nog bemoeienis had met een ander organisatieonderdeel.
Meer duidelijkheid en toelichting
Behalve dat de werkgever dit standpunt pas laat in de procedure heeft ingenomen, meent de kantonrechter dat deze aspecten, indien juist, niet zonder meer maken dat de werkgever in strijd met het afspiegelingsbeginsel aan een andere werknemer de voorkeur kon geven boven de werknemer. Daarvoor had de werkgever minst genomen moeten duidelijk maken en toelichten waarom het voor het functioneren van de onderneming bezwaarlijk zou zijn om met de werknemer voort te gaan. Dat heeft hij niet – althans onvoldoende – gedaan.
Geen redelijke grond
Dit betekent dat de werkgever de arbeidsovereenkomst met de werknemer in strijd met artikel 7:669 lid 1 en lid 3 onderdeel a BW heeft opgezegd. Gelet op het afspiegelingsbeginsel en de uitwisselbaarheid van functies is geen sprake van een redelijke grond.
Werknemer wil herstel arbeidsovereenkomst
Dit betekent dat de kantonrechter, zoals de werknemer heeft verzocht, de arbeidsovereenkomst kan herstellen of, indien herstel in redelijkheid niet mogelijk is vanwege een omstandigheid waarbij sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, aan de werknemer ten laste van de werkgever een billijke vergoeding kan toekennen.
De werknemer heeft primair verzocht om herstel van de arbeidsovereenkomst. De functie van de werknemer bestaat echter niet meer, nu de taken van de werknemer en een andere werknemer zijn samengevoegd en een andere werknemer aan de samengevoegde afdelingen leiding geeft.
De werknemer heeft tijdens de mondelinge behandeling uitdrukkelijk verklaard terug te willen keren bij de werkgever en gezien zijn kennis en ervaring in staat te zijn verscheidene taken binnen de onderneming van de werkgever te verrichten.
De werkgever heeft in dit verband naar voren gebracht dat hij voor de werknemer, indien de arbeidsovereenkomst wordt hersteld, geen plaats meer heeft, maar heeft dit verder niet onderbouwd. Hij heeft geenszins inzichtelijk gemaakt dat binnen haar organisatie geen passende positie voor de werknemer beschikbaar zou zijn.
Oplossing vinden
De kantonrechter realiseert zich dat een terugkeer van de werknemer vanuit de optiek van de werkgever onwenselijk is maar het is aan de werkgever om daar, in samenspraak met de werknemer, een oplossing voor te vinden. Het is niet aan de kantonrechter – die daar geen zicht op heeft – om te bepalen welke inhoud aan de te herstellen arbeidsovereenkomst moet worden gegeven.
Arbeidsovereenkomst hersteld
De kantonrechter zal, overeenkomstig het primaire verzoek van de werknemer, de arbeidsovereenkomst van partijen met ingang van 1 februari 2022 herstellen. Van een onderbreking van de arbeidsovereenkomst is hierdoor geen sprake zodat in de (rechts)gevolgen van een dergelijke onderbreking niet hoeft te worden voorzien. Er bestaat geen aanleiding om de arbeidsovereenkomst met ingang van een andere (latere) datum te herstellen.
Salaris en emolumenten
Gelet op het voorgaande heeft de werknemer vanaf 1 februari 2022 weer aanspraak op zijn salaris met emolumenten. Zijn daarop gerichte verzoek is daarom toewijsbaar. Weliswaar heeft de werknemer vanaf 1 februari 2022 geen werkzaamheden voor de werkgever meer verricht maar dat is een omstandigheid die voor rekening en risico van de werkgever komt.
De wettelijke rente is verschuldigd telkens vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van het salaris respectievelijk de vakantietoeslag.
Geen wettelijke verhoging
De kantonrechter ziet aanleiding de door de werknemer eveneens verzochte wettelijke verhoging te matigen tot nihil. de werkgever heeft bij de opzegging van de arbeidsovereenkomst van de werknemer gebruik gemaakt van de daarvoor verleende toestemming van het UWV.
Hoewel de werkgever er rekening mee kon houden dat de kantonrechter op verzoek van de werknemer de opzegging nog zou kunnen toetsen, voert het in dit geval te ver de werkgever met de wettelijke verhoging te belasten. Voor toekenning van de wettelijke verhoging zou mogelijk aanleiding zijn indien de werkgever tegen beter weten in zou hebben gehandeld maar daarvan is niet gebleken.
Uitspraak Rechtbank Midden-Nederland, 11 juli 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:3273