Een fiscale wetgeving met matrix is op 3 juni 2022 ingediend met daarin de omschrijving van de concrete wetgeving die ongeveer het komende jaar wordt ingediend.
Het wetsvoorstel Belastingplan 2023 kent volgens de omschrijving 26 maatregelen. We lichten de maatregelen uit die van belang zijn voor jou als salarisadministrateur.
1 Onbelaste reiskostenvergoeding omhoog
Om reizen naar werk betaalbaar te houden, verhoogt het kabinet de onbelaste reiskostenvergoeding. In het coalitieakkoord is daarvoor een budget van structureel € 200 miljoen opgenomen voor een verhoging per 2024 en een verdere verhoging tot € 400 miljoen per 2025.
Naar aanleiding van de brede maatschappelijke wens om de onbelaste reiskostenvergoeding eerder te verhogen en de motie van de leden Heinen en Inge van Dijk om te bezien of de onbelaste reiskostenvergoeding eerder kan worden verhoogd, is de verhoging in de Voorjaarsnota één jaar naar voren gehaald. De kosten hiervoor bedragen € 200 miljoen in 2023 en € 200 miljoen in 2024.
Wat dit betekent voor de omvang van de verhoging van de onbelaste reiskostenvergoeding is afhankelijk van de precieze uitwerking. Het gereserveerde bedrag van 200 miljoen per 2023 is naar de huidige inzichten afdoende voor een verhoging van de onbelaste reiskostenvergoeding van 1 à 1,5 cent per 2023. De precieze uitwerking zullen we terugvinden in het wetsvoorstel Belastingplan 2023 dat op Prinsjesdag wordt ingediend.
2 30%-regeling beperkt tot Balkenende-norm
Werknemers die vanuit een ander land naar Nederland komen om te werken kunnen dankzij de 30%-regeling maximaal 30 procent van hun loon onbelast ontvangen. Als gevolg van deze
maatregel geldt de 30%-regeling nog tot maximaal de WNT-norm (2022: 216.000 euro).
Overgangsregeling
Deze maatregel levert structureel 85 miljoen euro op en kent door een overgangsregeling een ingroeipad van 3 jaar.
3 Gebruikelijkloonregeling innovatieve start-ups vervalt
De versoepeling van de gebruikelijkloonregeling voor innovatieve start-ups vervalt per 1 januari 2023, onder voorbehoud van de evaluatie van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
De versoepeling houdt in dat het belastbare loon van aanmerkelijkbelanghouders en directeuren-grootaandeelhouders van innovatieve start-ups voor de toepassing van de gebruikelijkloonregeling
mag worden vastgesteld op het wettelijk minimumloon. Het doel van deze maatregel is het stimuleren van innovatieve start-ups door een verbetering van hun liquiditeitspositie.
Uitkomst evaluatie
De maatregel is voorzien van een horizonbepaling op grond waarvan de gebruikelijkloonregeling voor innovatieve start-ups zou vervallen per 1 januari 2022, tenzij de maatregel voor die datum positief zou worden geëvalueerd. De regeling is bij de wet Belastingplan 2022 met een jaar verlengd, omdat de evaluatie destijds nog niet was afgerond. Als de uitkomsten van de evaluatie negatief zijn, vervalt de regeling per 1 januari 2023. We wachten de uitkomsten van de evaluatie af.
4 Doelmatigheidsmarge verlaagd naar 15 procent
Aanmerkelijkbelanghouders die werken voor hun vennootschap moeten zichzelf een loon toekennen dat normaal is voor het niveau en de duur van de arbeid voor de vennootschap (het gebruikelijk loon is in 2022 vastgesteld op ten minste € 48.000). Omdat het niet altijd mogelijk is dit loon exact vast te stellen, bestaat er een doelmatigheidsmarge van 25 procent voor zover een loon wordt bepaald aan de hand van een vergelijkbare dienstbetrekking.
Meer belasting betalen
In de praktijk leidt de doelmatigheidsmarge ertoe dat het gebruikelijk loon van de aanmerkelijkbelanghouders lager wordt vastgesteld dan het feitelijk vergelijkbare arbeidsinkomen. Deze marge wordt verlaagd naar 15 procent, waardoor aanmerkelijkbelanghouders meer belasting in box 1 gaan betalen. Structureel leidt dit tot een opbrengst van € 25 miljoen.
5 Afbouw AHK met verzamelinkomen
De algemene heffingskorting (AHK) (maximaal € 2.888) geldt voor iedere belastingplichtige en wordt bij een inkomen uit werk en woning van meer dan € 21.317 (2022) afgebouwd met 6,007% tot nihil bij een inkomen van meer dan € 69.398 (start tweede tariefschijf in box 1).
Met de voorgestelde maatregel wordt de afbouw van de AHK afhankelijk van het verzamelinkomen waardoor ook het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) en het inkomen uit sparen en beleggen (box 3) bepalend worden voor de hoogte van de AHK. De maatregel zorgt ervoor dat inkomen uit vermogen (box 2- en box 3-inkomen) voor wat betreft de AHK, gelijk wordt belast als inkomen uit werk en woning.
Meer belasting betalen
Belastingplichtigen met een laag of nihil inkomen uit werk en woning en daarnaast een hoog inkomen uit aanmerkelijk belang en/of sparen en beleggen gaan door deze maatregel meer
belasting betalen. Daarnaast zorgt de maatregel ervoor dat het belastingstelsel uniformer wordt.
6 Afschaffen IACK per 2025 behalve voor…
In het coalitieakkoord is de afschaffing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) per 1 januari 2025 aangekondigd. Het kabinet heeft ervoor gekozen om ouders met kinderen geboren vóór 2025 het recht op de IACK te laten behouden. De afschaffing van de IACK vindt hierdoor stapsgewijs plaats over de periode 1 januari 2025 tot 1 januari 2037.
7 Middelingsregeling afschaffen
Voorstel is om de middelingsregeling per 1 januari 2023 af te schaffen. Dit betekent dat het laatste tijdvak waarover nog kan worden gemiddeld 2022-2023-2024 is.
De middelingsregeling is bedoeld als tegemoetkoming voor het progressienadeel dat kan ontstaan bij belastingplichtigen met sterk wisselende inkomens in aaneengesloten kalenderjaren als gevolg van het progressieve tarief in box 1. Deze regeling is in 2018 geëvalueerd. Daarin is geconcludeerd dat de regeling beperkt doeltreffend en doelmatig is.
Eenvoudiger belastingstelsel
In het coalitieakkoord is het streven opgenomen om het belastingstelsel te vereenvoudigen. Het voorstel om de middelingsregeling af te schaffen, is daar onderdeel van.
Sinds de invoering van het tweeschijvenstelsel in 2020 is de middelingsregeling minder bruikbaar. Belastingplichtigen met een jaarlijks wisselend inkomen binnen de eerste tariefschijf komen niet in aanmerking voor de middelingsregeling. Deze belastingplichtigen kunnen wel een progressienadeel ervaren als gevolg van de op- en afbouw van (inkomensafhankelijke) heffingskortingen, maar in de middelingsregeling wordt daar geen rekening mee gehouden. Het betrekken van de heffingskortingen in de middelingsregeling zou de regeling en het stelsel aanzienlijk complexer maken.
Afschaffing levert naar verwachting een besparing op van € 185 miljoen (2023).
Prinsjesdag en vervolg
Dinsdag 20 september 2022 is het Prinsjesdag. Dan zal het officiële wetsvoorstel Belastingplan 2023 worden gepubliceerd en weten we precies wat er gaat wijzigen.
Het behandelschema voor het Belastingplan 2023 ziet er als volgt uit:
- Indiening Belastingplan 2023: Prinsjesdag di 20 september 2022
- Technische briefing ambtenaren ministerie van Financiën/Belastingdienst: ma 26 september 2022
- Inbreng verslag: ma 3 oktober 2022
- Nota naar aanleiding van het Verslag: wo 12 oktober 2022
- Eerste wetgevingsoverleg (eerste termijn Kamer): ma 17 oktober 2022
- Schriftelijke antwoorden op deel vragen eerste wetgevingsoverleg: vr 21 oktober 2022
- Tweede wetgevingsoverleg (eerste termijn regering en tweede termijn): ma 31 oktober 2022 (laatste dag herfstreces)
- Plenaire behandeling in twee termijnen: di 8 en wo 9 november 2022
- Brief regering beoordeling moties en amendementen: do 10 november 2022
- Stemmingen: do 10 november 2022
Daarna moet de Eerste Kamer het Belastingplan 2023 nog behandelen. Afgelopen jaar is de Eerste Kamer op 21 december 2021 akkoord gegaan met het Belastingplan 2022.
Prinsjesdag en wijzigingen per 2023 – wat staat er op het programma?
Laat je volledig bijpraten over het Belastingplan 2023 en alle andere kabinetsplannen op de Nationale Salarisdag.