Advocaat-Generaal (A-G) Niessen heeft – naar aanleiding van de uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 15 februari 2022 inzake een geschil betreffende het verplichte gebruik van eHerkenning voor het doen van de vereiste aangifte loonheffingen – cassatie in het belang der wet gevorderd.
Aangifte verplicht digitaal
Sinds 1 januari 2020 is het voor belastingplichtigen en inhoudingsplichtigen – die zonder tussenkomst van een intermediair of zonder gebruik van commerciële aangiftesoftware aangifte vennootschapsbelasting of loonheffingen willen doen – op grond van de Regeling Elektronisch Berichtenverkeer Belastingdienst (Regeling EBV) verplicht om hun aangifte digitaal te doen via het portaal ‘MijnBelastingdienst zakelijk’ (MBD-Z). Om in te kunnen loggen op MBD-Z, is het authenticatiemiddel eHerkenning met betrouwbaarheidsniveau 3 nodig. Dit inlogmiddel is alleen verkrijgbaar tegen betaling bij een commerciële partij.
Rechtbank: geen wettelijke basis
Rechtbank Gelderland heeft geoordeeld dat geen wettelijke basis bestaat voor deze verplichting en dat de naheffingsaanslag om die reden moest worden vernietigd. De Staatssecretaris heeft te kennen gegeven dat de Inspecteur heeft afgezien van het instellen van hoger beroep tegen deze uitspraak van de Rechtbank, omdat de inhoudingsplichtige over het in geschil zijnde tijdvak geen loonheffingen was verschuldigd. Daarmee is de zaak tussen belanghebbende en de Inspecteur geëindigd.
Wettelijke basis
Omdat het wenselijk is te vernemen of de Hoge Raad zich kan vinden in het oordeel van de Rechtbank, stelt A-G Niessen een vordering tot cassatie in het belang der wet in. De A-G meent dat de verplichting om aangifte te doen door middel van eHerkenning een wettelijke basis heeft in art. 2:15, lid 1, Awb (Een bericht kan elektronisch naar een bestuursorgaan worden verzonden voor zover het bestuursorgaan kenbaar heeft gemaakt dat deze weg is geopend. Het bestuursorgaan kan nadere eisen stellen aan het gebruik van de elektronische weg.) en art. 3a, lid 2, AWR (Bij ministeriële regeling wordt bepaald op welke wijze het elektronische berichtenverkeer plaatsvindt.).
Nadere eisen stellen mag
Deze artikelen bieden volgens de A-G de mogelijkheid aan de minister om nadere eisen te stellen aan niet alleen de inhoud, maar ook de wijze waarop een bericht via de elektronische weg wordt gestuurd aan een bestuursorgaan. De minister heeft volgens de A-G van deze bevoegdheid gebruik gemaakt door in de Regeling EBV verplicht te stellen dat gebruik wordt gemaakt van authenticatiemiddelen die voldoen aan Europese regelgeving met betrekking tot de toegangsbeveiliging van (overheids)informatiesystemen die persoonsgegevens verwerken. Hiermee is de minister naar de mening van de A-G niet buiten zijn bevoegdheid getreden.
Vernietiging uitspraak
De A-G vordert dan ook vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank zonder dat het te wijzen arrest nadeel toebrengt aan de rechten door partijen verkregen.
Uitspraak Parket bij de Hoge Raad, 10 juni 2022, ECLI:NL:PHR:2022:553