De reden voor toewijzing is dat sprake is van een omstandigheid van dien aard dat de arbeidsovereenkomst in het belang van de werknemer behoort te eindigen. Instandhouding van de arbeidsovereenkomst belemmert namelijk het herstel van de zieke werknemer.
De werkgever heeft de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. De werknemer heeft een verweerschrift ingediend. Op 26 januari 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden.
Verstoorde arbeidsverhouding
De werkgever verzoekt de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden. Aan dit verzoek legt de werkgever, ten grondslag dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk is. Daarbij valt zowel de werkgever als de werknemer geen verwijt te maken.
De werknemer verzet zich tegen inwilliging van het verzoek, maar erkent dat inmiddels sprake is van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat van de werkgever in redelijkheid niet meer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ook de werknemer ziet geen mogelijkheden meer voor herplaatsing en ziet in dat geen van beide partijen een verwijt valt te maken.
Gelet op de inhoud van het verzoek- en verweerschrift is in deze procedure aannemelijk geworden dat er geen basis meer aanwezig is voor een verdere voortzetting van de arbeidsovereenkomst en herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk moet worden geacht, waarbij geen van partijen een verwijt valt te maken.
Opzegverbod
Er is sprake van een opzegverbod op grond van artikel 7:670, eerste lid, van het BW omdat de werknemer ziek is. Artikel 7:671b, tweede lid, van het BW bepaalt dat het verzoek daarom niet kan worden ingewilligd.
Arbeidsovereenkomst ontbonden
Er is echter gebleken dat sprake is van omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst in het belang van de werknemer behoort te eindigen (artikel 7:671b, zesde lid onder b, van het BW). Uit de stukken, en met name het spreekuurverslag van 14 januari 2022, volgt dat instandhouding van de arbeidsovereenkomst herstel van de werknemer ernstig belemmert.
De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst daarom ontbinden.
Partijen zijn het erover eens dat sprake is van een opzegtermijn van één maand. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden met ingang van 1 maart 2022. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure.
De werknemer krijgt een transitievergoeding van € 2.605,42 bruto toegekend.
Er is geen grond om werkgever de gelegenheid te bieden het verzoek in te trekken.
Uitspraak Rechtbank Den Haag, 26 januari 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:562