De arbovrijstelling in de werkkostenregeling (WKR) is aangepast met verwijzing naar artikel 44 van de Arbeidsomstandighedenwet.
De Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 bevat met ingang van 1 januari 2022 een verwijzing naar artikel 44 van de Arbeidsomstandighedenwet, waardoor arbeidsomstandighedenvoorzieningen (arbovoorzieningen) nog slechts zijn vrijgesteld voor zover de kosten direct samenhangen met verplichtingen van de werkgever op grond van de Arbeidsomstandighedenwet.
In de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 staat nu het volgende:
‘Artikel 8.4a. Gericht vrijgestelde vergoedingen en verstrekkingen van voorzieningen op de werkplek
1 Tot de voorzieningen, bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdeel h, van de wet, behoren, ingeval deze geheel of gedeeltelijk op de werkplek gebruikt of verbruikt worden:
a. voorzieningen voor zover die direct samenhangen met verplichtingen van de inhoudingsplichtige op grond van het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet, met inachtneming van artikel 44 van die wet;‘
Gevolgen
Werkgevers kunnen sinds 1 januari 2022 niet langer gebruik maken van de arbeidsomstandighedenvrijstelling (’arbovrijstelling’) voor zover de kosten van een voorziening onvoldoende verband houden met verplichte arbovoorzieningen.
Tot 1 januari 2022 was het mogelijk om de kosten, verband houdend met in het arbeidsomstandighedenbeleid van de werkgever opgenomen, niet-verplichte arbovoorzieningen, onbelast te verstrekken.
Stoelmassage niet meer gericht vrijgesteld
Door deze beperking is de vrijstelling niet meer van toepassing op bijvoorbeeld het generiek verstrekken van gezondheidschecks, stoelmassages, de stoppen-met-rokencursus of sportieve activiteiten.
Verplichte arbovoorzieningen zijn bijvoorbeeld een ergonomisch verantwoorde bureaustoel, een voetenbankje voor beeldschermwerk en een beeldschermbril.
Bron: Loyens & Loeff