De normerende regeling werkgebonden personenmobiliteit geldt voor werkgevers met 100 of meer werknemers en draagt bij aan het verduurzamen van zakelijke mobiliteit en woon-werkmobiliteit, zoals afgesproken in het Klimaatakkoord.
Aangezien meer dan de helft van de wegkilometers in het personenvervoer werkgerelateerd is, kunnen werkgevers volgens de overheid een grote rol spelen in het verduurzamen daarvan. De inwerkingtreding was gepland op 1 januari 2022, maar is uitgesteld tot nadere besluitvorming van het volgende kabinet.
De conceptregeling geldt voor werkgevers met 100 of meer werknemers en heeft als doel om CO2-reductie op werkgebonden personenmobiliteit te realiseren.
De werkgever is verantwoordelijk voor de werkgebonden personenmobiliteit, bestaande uit:
- woon-werkmobiliteit; en
- zakelijke mobiliteit (verplaatsingen die de werknemer voor het uitoefenen van zijn taken moet uitvoeren).
Jaarlijkse rapportage
Om de CO2-uitstoot op werkgebonden personenmobiliteit te reduceren, wordt het voor werkgevers verplicht om jaarlijks te rapporteren over de zakelijke mobiliteit én de woon-werkmobiliteit.
Het doel van de jaarlijkse rapportage is onder meer om vast te stellen of aan de norm wordt voldaan en om data te verzamelen over de CO2-uitstoot. Er wordt – naar verwachting per 1 januari 2023 – een digitaal rapportagesysteem beschikbaar gesteld, met onder meer een online rekentool om de CO2-uitstoot te berekenen.
Norm zakelijke mobiliteit
Per 1 januari 2026 mag de totale CO2-uitstoot van de gereisde zakelijke kilometers per werkgever niet hoger zijn dan de gemiddelde uitstoot per zakelijke reizigerskilometer voor dat jaar: 96 gram per kilometer (gr/km). De norm zal elke keer gelden voor vier jaar en vervolgens worden geëvalueerd. Werkgevers die nog niet aan de norm voldoen hebben daarom tot 1 januari 2026 om zich te conformeren aan de norm.
De conceptregeling geeft een paar suggesties voor hoe werkgevers de norm kunnen bereiken, maar benadrukt dat werkgevers ten aanzien van de te nemen maatregelen volledige keuzevrijheid hebben:
- het aantal zakelijke kilometers verminderen door het stimuleren van virtuele afspraken;
- het gebruikelijke vervoersmiddel wijzigen naar bijvoorbeeld elektrische fietsen of het OV;
- verduurzaming/vergroening van de leaseconstructie van het bedrijf;
- het aanbieden van een aangepaste kilometervergoeding voor schonere auto’s.
Norm woon-werkmobiliteit
In de conceptregeling is nog geen norm vastgesteld voor woon-werkmobiliteit, omdat daar nu nog te weinig data voor beschikbaar is. Daarom wordt tot 1 januari 2026 via de jaarlijkse rapportage data verzameld om inzicht te krijgen in de patronen van CO2-uitstoot van woon-werkmobiliteit.
Daarnaast wordt gekeken naar de mate waarin een werkgever invloed kan uitoefenen op de CO2-uitstoot van woon-werkmobiliteit. Deze mobiliteit speelt zich namelijk voor een deel af in de privésfeer van de werknemer, waarop de werkgever dus geen zicht heeft.
Handhaving
Gemeenten en provincies gaan over de toezicht en handhaving van de regeling. Na elke periode van vier jaar wordt gecontroleerd of werkgevers voldoen aan de geldende norm. Wordt niet of niet tijdig aan de rapportageplicht of aan de norm voldaan, dan kan een last onder dwangsom worden opgelegd.
Actie nog niet nodig
Volgens de conceptregeling is er nog niet meteen de noodzaak voor werkgevers om actie te ondernemen. De belangrijkste verplichtingen voor een werkgever zijn na inwerkingtreding van de regeling het invullen van de jaarlijkse rapportage en het conformeren aan de norm voor zakelijke mobiliteit per 1 januari 2026.
De inwerkingtreding was aanvankelijk gepland op 1 januari 2022, maar de finale besluitvorming wordt overgelaten aan het volgende kabinet. Het kan daarom zo zijn dat de regeling in de toekomst nog wordt aangepast.
Normerende regeling werkgebonden personenmobiliteit per 2022
Bron: Palthe Oberman Advocaten