De Regeling dienstverlening aan huis is bedoeld voor situaties waarin de werkgever een particulier is, en de werkzaamheden plaatsvinden in en om het huis van de particulier, en de werknemer op
niet meer dan drie dagen per week voor dezelfde particulier werkt. De Regeling dienstverlening aan huis is niet van toepassing op werknemers in dienst van reguliere bedrijven waarmee particulieren als klant een contract hebben gesloten.
Een aantal deelmarkten voor de Regeling dienstverlening aan huis worden onderscheiden: schoonmaak, huishoudelijke hulp vanwege zorgindicatie, zorg aan huis, onderhoud van huis of tuin, oppas/gastouder aan huis.
Vrijwillig verzekeren
Werknemers die werkzaam zijn op basis van de Regeling dienstverlening aan huis zijn niet verplicht verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Ze hebben recht op 6 weken doorbetaling bij ziekte, in plaats van de reguliere 104 weken, en hebben geen recht op ziekengeld na afloop. Ze hebben geen recht op uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en de Werkloosheidswet. Zij kunnen zich hiervoor wel vrijwillig verzekeren.
Ook de ontslagbescherming is anders geregeld. Voor werkers onder de Regeling dienstverlening aan huis hoeft geen ontslagvergunning bij het UWV te worden aangevraagd.
Directe dienstbetrekking
Bedrijven kunnen zich presenteren als bemiddelaar tussen particulier en de werkende, en stellen dat de werkende als werknemer in dienst is van de particulier. Uit jurisprudentie is gebleken dat dan sprake kan zijn van een directe dienstbetrekking (arbeidsovereenkomst of uitzendovereenkomst) van de werknemer bij het bedrijf, en niet bij de particulier (zie bijvoorbeeld Hof Amsterdam, 21 september 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2741). Het is volgens Wiersma niet wenselijk als bedrijven de Regeling dienstverlening aan huis proberen te gebruiken, terwijl feitelijk sprake is van een directe dienstbetrekking met het bedrijf.
Alternatief voor huidige regeling
Primaire arbeidsvoorwaardelijke onderhandelingen over bijvoorbeeld salaris zijn aan partijen zelf. Wat betreft de rechtspositie van werknemers die werkzaam zijn op basis van de Regeling
dienstverlening aan huis laat de staatssecretaris weten dat in de kabinetsreactie op de motie Smeulders/Bruins verschillende varianten zijn opgenomen die een alternatief kunnen vormen voor de huidige Regeling dienstverlening aan huis. Duidelijk is echter wel dat binnen deze varianten een eenvoudige oplossing niet snel voor handen is, en dat alternatieven voor- maar ook zeker nadelen hebben. Het is aan een volgend kabinet om hier opnieuw een keuze in te maken.
Antwoorden op Kamervragen over ‘de Regeling dienstverlening aan huis’