Een aantal wijzigingen in het Handboek Loonheffingen 2021, versie juli 2021 hebben plaatsgevonden op het gebied van gerichte vrijstellingen en nihilwaarderingen.
Het gaat om de gerichte vrijstelling voor noodzakelijke voorzieningen, de gerichte vrijstelling voor de stoel- of reflexzonemassage, gerichte vrijstelling bij arbovoorzieningen in de werkruimte thuis en de nihilwaardering bij werkkleding.
Specifiek gaat het om de volgende vijf wijzigingen:
- In paragraaf 22.1.7 is de standpuntwijziging inzake het noodzakelijkheidscriterium bij gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur toegevoegd. Je kunt de gerichte vrijstelling voor noodzakelijke voorzieningen ook toepassen als de werknemer een eigen bijdrage voor privégebruik verschuldigd is.
- In paragraaf 22.1.9 is toegevoegd dat de gerichte vrijstelling voor de stoel- of reflexzonemassage ook van toepassing is als deze buiten werktijd plaatsvindt.
- In paragraaf 22.1.9 is toegevoegd dat de arbovoorzieningen ook gericht vrijgesteld zijn als ze worden ge- of verbruikt op een plaats waar de werkgever uitvoering geeft aan het arbeidsomstandighedenbeleid dat hij voert op grond van de Arbeidsomstandighedenwet.
- In paragraaf 22.1.9 is daarnaast bij de ‘arbovoorzieningen in de werkruimte thuis’ de laatste voorwaarde geschrapt omdat deze te eng werd uitgelegd. De voorzieningen moeten rechtstreeks voorvloeien uit het beleid dat de werkgever voert.
- In paragraaf 22.2.4 is de voorwaarde verwijderd dat de kleding vooral tijdens werktijd moet worden gedragen.
Per onderwerp vind je hierna de juiste informatie.
1 Gerichte vrijstelling noodzakelijke voorzieningen
Vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen van gereedschappen, computers, mobiele
communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur zijn gericht vrijgesteld als deze voldoen aan de volgende voorwaarden:
- de voorziening naar jouw redelijke oordeel noodzakelijk is voor een behoorlijke vervulling van de
dienstbetrekking (noodzakelijkheidscriterium); - de werknemer de voorziening moet teruggeven of de restwaarde van deze voorziening aan de werkgever moet betalen als hij deze niet meer nodig heeft voor de dienstbetrekking;
- de voorziening geen onderdeel uitmaakt van een cafetariaregeling.
Eigen bijdrage
De Belastingdienst is afgestapt van het standpunt dat voor het noodzakelijkheidscriterium vereist is dat de werkgever alle kosten van de noodzakelijke voorziening voor zijn rekening moet nemen. Je kunt de gerichte vrijstelling voor noodzakelijke voorzieningen ook toepassen als de werknemer een eigen bijdrage voor privégebruik verschuldigd is.
Privévoordeel
Als de werknemer privévoordeel heeft van de noodzakelijke voorziening, hoef je dit voordeel niet tot het loon te rekenen. Je mag wel een eigen bijdrage vragen als de werkgever de werknemer laat kiezen voor een duurdere uitvoering van de noodzakelijke voorziening. De eigen bijdrage trek je dan van het nettoloon af.
Restwaarde
Als de werknemer de voorziening niet teruggeeft of de restwaarde van de voorziening niet aan de werkgever betaalt, moet je vanaf het moment dat hij de voorziening niet meer nodig heeft, de restwaarde van de voorziening tot zijn loon rekenen. Je kunt dit loonbestanddeel mogelijk als eindheffingsloon aanwijzen.
2 Stoel- of reflexzonemassage
Een stoelmassage of reflexzonemassage kun je onder de volgende voorwaarden gericht vrijgesteld ter
beschikking stellen:
- De voorziening vloeit rechtstreeks voort uit het arbeidsomstandighedenbeleid dat de werkgever voert op grond van de Arbeidsomstandighedenwet en maakt onderdeel uit van het arboplan.
- De werknemer hoeft geen eigen bijdrage te betalen.
Buiten werktijd
De Belastingdienst is afgestapt van het standpunt dat de massage tijdens werktijd moet plaatsvinden. Je kunt de gerichte vrijstelling ook toepassen als een stoel- of reflexzonemassage buiten werktijd plaatsvindt.
3 en 4 Arbovoorzieningen in werkruimte thuis
Het vergoeden, verstrekken of ter beschikking stellen van arbovoorzieningen in de werkruimte thuis is
gericht vrijgesteld als:
- die arbovoorzieningen rechtstreeks voortvloeien uit het arbeidsomstandighedenbeleid dat de werkgever voert op grond van de Arbeidsomstandighedenwet;
- de werknemer die voorzieningen (gedeeltelijk) gebruikt of verbruikt in de werkruimte;
- de werknemer geen eigen bijdrage voor die voorzieningen betaalt.
5 Werkkleding
Stelt de werkgever kleding ter beschikking aan de werknemer? Dan waardeer je dit op nihil als het werkkleding is en geheel of gedeeltelijk op de werkplek wordt gedragen.
Kleding is werkkleding als deze voldoet aan een van de volgende voorwaarden:
- De kleding is (bijna) alleen geschikt om tijdens het werk te dragen, zoals een laboratoriumjas en een stofjas.
- Op de kleding zitten een of meer duidelijk zichtbare beeldkenmerken die horen bij de werkgever, bijvoorbeeld een bedrijfslogo. Deze hebben samen een oppervlakte van ten minste 70 cm² per
kledingstuk. De oppervlakte bereken je met een denkbeeldige rechthoek om de uiterste punten van het logo. - De kleding blijft aantoonbaar achter op de werkplek.
- De kleding is een uniform of een overall.
- Je vergoedt, verstrekt of stelt de kleding ter beschikking omdat de Arbeidsomstandighedenwet dit
voorschrijft, zoals een paar veiligheidsschoenen. Je moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
– je hebt een arboplan;
– de kleding is nodig volgens dat arboplan;
– de werknemer hoeft geen eigen bijdrage te betalen.