De Landelijke Belangen Vereniging (LBU) en de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) hebben een cao afgesloten.
De ABU en de NBBU hebben op 26 mei een akkoord gesloten met LBV over een ongewijzigde verlenging van de cao voor Uitzendkrachten. Feitelijk gaat het hier om twee gelijkluidende cao’s, één tussen de ABU en LBV en één tussen de NBBU en LBV. De cao’s hebben een looptijd van 4 maanden en lopen van 1 juni tot en met 30 september 2021. Dit akkoord is gesloten nadat FNV, CNV Vakmensen en De Unie – de partijen die, samen met LBV, de vorige cao voor Uitzendkrachten hadden afgesloten – de cao-onderhandelingen hadden verlaten.
Kennisgeving van ontvangst
Partijen die een cao hebben afgesloten, dienen deze cao bij mij aan te melden. Pas nadat de minister de cao heeft ontvangen en partijen daarvan via een ‘kennisgeving van ontvangst’ (kvo) in kennis heb gesteld, treedt de cao in werking. Beide cao’s zijn volgens de juiste procedures bij de minister aangemeld.
De minister toetst of er inderdaad een cao wordt aangemeld en of de partijen statutair bevoegd zijn om de cao af te sluiten. Dat is bij deze cao’s het geval. Er is dus geen grond om de kvo’s niet te verzenden. Koolmees heeft de kvo’s dan ook op maandag 31 mei jl. verstuurd.
Het is in Nederland goed gebruik dat het cao-overleg primair tot het domein van werkgevers en werknemers behoort. Het kabinet draagt samen met sociale partners verantwoordelijkheid voor het cao-stelsel als geheel, maar zolang partijen binnen de grenzen van het stelsel opereren, neemt de minister geen standpunten in over de uitkomsten van cao-overleg of de partijen die daaraan hebben deelgenomen.
Werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers hebben het (ook in ILO-verdragen beschermde) recht om in vrijheid te onderhandelen over collectieve afspraken in bedrijfstakken en ondernemingen.
Veranderingen wet- en regelgeving
Partijen kunnen bij het afsluiten van een cao anticiperen op verwachte veranderingen in wet- en regelgeving. Hoewel zij daar niet toe verplicht zijn, kan Koolmees zich voorstellen dat partijen er aan de cao-tafel wel rekening mee houden, zeker nu sociale partners op centraal niveau in de Sociaal-Economische Raad overeenstemming hebben bereikt over adviezen op het gebied van uitzendarbeid.
De minister constateert dat er waarschijnlijk grote veranderingen aanstaande zijn op het gebied van de regulering van de uitzendsector. Zo bereidt het kabinet een nieuw stelsel van
verplichte certificering voor. De gevolgen daarvan voor de huidige (zelf)regulerende aanpak in de uitzendbranche worden op dit moment nader uitgewerkt.
Koolmees heeft begrip voor het ongemak dat soms veroorzaakt wordt door cao’s die met kleinere bonden worden afgesloten, zonder betrokkenheid van grotere bonden.
Tegelijkertijd constateer ik vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid dat het cao-stelsel nog steeds op breed draagvlak kan rekenen en positief wordt beoordeeld.
Driekwart dwingend
Driekwart dwingend recht is een instrument dat sociale partners in sectoren de ruimte biedt om, indien de omstandigheden daar aanleiding toe geven, in hun sector maatwerk toe te passen. Toch constateert de minister dat de Sociaal-Economische Raad in zijn recente midellangetermijnadvies adviseert om het gebruik van driekwartdwingend recht voor de uitzendsector fors te beperken. Het is aan het volgende kabinet om daar een besluit over te nemen.