Werkgevers mogen sinds 1 januari 2021 tot ruim €22.000 per jaar meebetalen aan het vroegpensioen van werknemers, die tot drie jaar voor hun AOW-leeftijd zitten. De fiscale boete (RVU-heffing) is door het pensioenakkoord geschrapt, maar werkgevers zijn niet verplicht om mee te betalen. Daar moeten sociale partners aan de cao-tafels afspraken over maken.
Werkgevers en werknemers maken dankzij het pensioenakkoord steeds vaker afspraken over vervroegd pensioen. In een op de drie cao’s die het afgelopen jaar zijn afgesloten, krijgen werknemers recht op een financiële bijdrage van hun werkgever om voor hun AOW-leeftijd met pensioen te gaan. Onafhankelijk pensioenspecialist Hans Kennis heeft dit onderzocht.
Alle cao’s die zijn gepubliceerd door het ministerie van Sociale Zaken, een ingangsdatum hebben van 1 januari 2021 en een expiratiedatum hebben na invoering van de RVU, heeft Hans Kennis onderzocht op deze afspraken. Op het moment van publicatie van dit onderzoek ging het om 218 cao’s waarin 36 cao’s een afspraak is gemaakt over een RVU.
Zwaar beroep
Sinds 1 januari 2021 bestaat de mogelijkheid om eerder te stoppen met werken. Dit is afgesproken in het pensioenakkoord en is bedoeld voor mensen met een zwaar beroep.
Bij een op de vijf cao’s met een RVU gaat het echter om bedrijven en sectoren die niet direct met een zwaar beroep worden geassocieerd, zoals de (semi)overheid, financiële dienstverleners, ICT en farmacie.
In de helft van de regelingen is geen beperking opgenomen voor zware beroepen. Bij een aantal bedrijven of sectoren zijn dus (te) ruime afspraken gemaakt waardoor alle werknemers drie jaar voor de AOW-leeftijd kunnen uittreden.
De RVU-vrijstelling uit het pensioenakkoord is wat minister Koolmees betreft tijdelijk en vooral bedoeld om oudere werknemers tegemoet te komen die ‘overvallen zijn’ door die snelle stijging van de pensioenleeftijd — mensen die zwaar werk hebben gedaan en nu versleten zijn. Koolmees verwacht dat tot 2025 elk jaar circa 10.000 oudere werknemers gebruik van de RVU maken.
Volledig bedrag
In 95 procent van de afgesproken regelingen wordt het volledige bedrag uitbetaald (€ 22.164 euro – bedrag 2021). In 40 procent van de gevallen wordt dit bedrag verminderd bij parttime werken. Dit is niet verplicht. In 60 procent van de regelingen wordt geen rekening gehouden met de parttime factor of is dit nog niet duidelijk.
In 95 procent van de regelingen kunnen werknemers de maximale periode van drie jaar uittreden.
Referteperiode
Bij 30 procent van de regelingen is nog geen gebruik gemaakt van een referteperiode. Alle werknemers kunnen ongeacht hun diensttijd gebruik maken van de regeling.
Van de regelingen die wel een referteperiode bevatten, heeft 40 procent de eis dat de werknemer tien jaar voorafgaande aan de vervroegde uitdiensttreding gewerkt moet hebben om in aanmerking te kunnen komen voor zo’n regeling. In bijna 30 procent van de regelingen staat deze drempel op vijf jaar.
En hoe nu verder?
Wekelijks worden nu weer nieuwe principeakkoorden gesloten. In vijf maanden tijd is de RVU al door 36 procent van de cao’s omarmd, aldus Hans Kennis. Hij verwacht dat aan het eind van het jaar PvdA en GroenLinks tevreden zullen zijn over het RVU-gebruik. Toch zullen de minister en de Tweede Kamer kritisch moeten zijn, nu uit deze eerste inventarisatie blijkt dat een aantal bedrijven en sectoren zich niet beperken tot zware beroepen. Dat was niet de bedoeling.
Daarnaast is het van belang dat juist bedrijven waar sprake is van zware beroepen een kwalitatief goede regeling afspreken.
FNV en CNV willen uiteindelijk naar een vaste regeling voor vervroegd pensioen, die niet afhankelijk is van afspraken in de cao, bijvoorbeeld een recht op pensioen na 45 jaar werken.
Zie Vervroegd pensioen rukt weer op in cao’s. Maar ‘nog niet genoeg’ op fd.nl
Volg ook de Online cursus Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen op 30 september met pensioenadviseur Ron Mulder