Minister Koolmees informeert over de wijziging van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen (BuWav) en het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met een tijdelijke vrijstelling van de tewerkstellingsvergunningsplicht voor essentieel personeel van startende innovatieve ondernemingen (start-ups) in de vorm van een pilot. De pilot duurt 4 jaar en begint op 1 juni 2021.
Met de vier jaar durende pilot wil het kabinet een bijdrage leveren aan de Nederlandse kenniseconomie door startups beter in staat te stellen om personeel met hoogwaardige expertise en vaardigheden uit het buitenland aan te trekken en aan zich te binden.
Werknemers met specifieke expertise
Voor startende innovatieve bedrijven is het van belang in een korte periode marktaandeel te verwerven.
Snelle groei is wezenlijk voor deze ondernemingen om zich te kunnen positioneren in de markt en concurrerend te blijven. Om hiervoor te zorgen, is het voor startups essentieel om werknemers met specifieke expertise aan te trekken. Het gaat hierbij om medewerkers met voor de groei van
de onderneming essentiële, vaak technische, vaardigheden en/of ervaring. De vraag naar dergelijk personeel is wereldwijd groot en structureel, maar het aanbod schaars.
Geen marktconform salaris
Met toegangs- en verblijfsregelingen worden Nederlandse werkgevers in staat gesteld om schaars buitenlands talent te werven. Het huidige palet aan regelingen, zoals de kennismigrantenregeling, sluit echter niet aan bij de (internationaal) gangbare manier van binden van essentieel personeel door startups.
Startende innovatieve bedrijven hebben namelijk in de beginfase vaak geen of beperkte omzet hebben en het beschikbare kapitaal zoveel mogelijk nodig hebben om te investeren in de (door)ontwikkeling van het product en de onderneming. Daarom zijn ze in mindere mate in staat om een marktconform salaris aan te bieden.
Aandeel in bedrijf
Het relatief lagere basissalaris wordt daarom aangevuld met een aandeel in het bedrijf om een prikkel te kunnen bieden om schaars, hoogwaardig essentieel personeel aan het bedrijf te kunnen binden. Dit betekent dat deze werknemers enerzijds dus in loondienst treden, en tegelijkertijd ook delen in de risico’s, het succes en de kansen van de onderneming. Deze beloningsstructuur brengt tot uitdrukking dat dit personeel essentieel is voor de startup om het bedrijf van de grond te krijgen; geen ondernemer geeft zonder noodzaak een klein deel van zijn bedrijf weg.
Tijdelijke vrijstelling twv-plicht
Met de nieuwe pilotregeling wordt een tijdelijke vrijstelling van de tewerkstellingsvergunningsplicht voor essentieel personeel van startups gerealiseerd. Bij de uitwerking van de pilot is rekening gehouden met de gangbare beloningsstructuren voor dit personeel, door een verlaagd salariscriterium in combinatie met de vereiste van medewerkersparticipatie te hanteren.
Wanneer voldaan wordt aan de voorwaarden van de regeling, kan de verblijfsvergunning nu voor ten hoogste een jaar worden verleend. Indien de bij de Tweede Kamer ingediende wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) op 1 januari 2022 in werking zou treden, kan vanaf dat moment de vergunning verleend worden voor een periode van ten hoogste drie jaar.
Werken mag, twv niet vereist
Familie- en gezinsleden van essentieel personeel van startups krijgen de arbeidsmarktaantekening “arbeid toegestaan, tewerkstellingsvergunning niet vereist”. Op grond daarvan mogen zij in Nederland werken zonder in het bezit te zijn van een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid.
Deze arbeidsmarktaantekening geldt zo lang het essentieel personeel van de startup is vrijgesteld van de tewerkstellingsvergunningsplicht. Met deze wijziging wordt aangesloten bij de arbeidsmarktaantekening van gezinsleden van vergelijkbare groepen, zoals kennismigranten, onderzoekers en zelfstandigen.
Op de websites van de IND en RVO komt meer informatie over de voorwaarden en het gebruik van de regeling te staan.
Vier jaar
De pilot kent een looptijd van vier jaar en zal tussentijds – aan het einde van het tweede pilotjaar – intern worden geëvalueerd door de IND met nauwe betrokkenheid van de RVO. Hierbij ligt de focus op de uitvoering van de regeling en handhavingsrisico’s.