Daarnaast gaat de minister in op het gebruik van verlofregelingen.
De derde nota van wijziging van het wetsvoorstel betaald ouderschapsverlof bevat het volgende:
- Bij familierechtelijke betrekkingen met meer dan één kind en bij adoptie bestaat voor elk kind recht op uitkering. Bij pleegkinderen, die op hetzelfde tijdstip feitelijk worden opgenomen, bestaat voor één kind recht op uitkering. Werknemers die anders dan door adoptie of pleegzorg na de eerste verjaardag op hetzelfde adres komen te wonen als het kind van wie zij duurzaam de opvoeding en verzorging op zich nemen, hebben wel recht op onbetaald verlof, maar geen recht op uitkering. Hiermee blijft de bestaande situatie in stand.
- De uitkering in verband met ouderschapsverlof bedraagt 50 procent van het dagloon van de werknemer, ten hoogste 50 procent van het maximum dagloon. Het wordt mogelijk de genoemde percentages voor de datum van inwerkingtreding van het wetsvoorstel (2 augustus 2022) bij koninklijk besluit nog te wijzigen in 70 procent.
Wijziging van het percentage na inwerkingtreding van het wetsvoorstel is alleen te realiseren via
een wetswijziging, hetzelfde geldt voor het vaststellen van een ander percentage dan
70 procent.
Debat op 12 april
Het wetgevingsoverleg over het wetsvoorstel betaald ouderschapsverlof heeft op 12 april 2021 plaatsgevonden. De minister heeft tijdens het overleg toegezegd een nota van wijziging op te stellen op basis waarvan het mogelijk is om eenmalig het uitkeringspercentage van 50 procent te verhogen. Deze nota van wijziging is nu gepubliceerd.
In deze derde nota van wijziging is ook een beperking opgenomen voor het recht op een ouderschapsverlofuitkering bij verandering van de gezinssamenstelling na de eerste verjaardag van het kind.
Ook gaat Koolmees in op het amendement van het lid Palland over het verhogen van de leeftijdsgrens voor ouderschapsverlof naar 18 jaar en op de motie van de leden Palland en Van Weyenberg over jaarlijkse informatie over het gebruik van de diverse verlofregelingen.
1 Hoogte uitkering
Tijdens het overleg is gesproken over de hoogte van de uitkering tijdens het genieten van ouderschapsverlof. Op grond van het wetsvoorstel gaat het om 50 procent van het dagloon tot ten hoogste 50 procent van het maximumdagloon. Meerdere Tweede Kamerleden hebben twijfels geuit, omdat het dan voor werknemers met een laag inkomen om financiële redenen niet goed mogelijk zou zijn om ouderschapsverlof te genieten. De suggestie is gedaan om een ondergrens ter hoogte van het
wettelijk minimumloon te gaan hanteren.
Uitkeringspercentage eenmalig verhogen
In zijn reactie heeft de minister toegelicht dat geen financiële dekking beschikbaar is voor
een hoger uitkeringspercentage en dat een ondergrens niet uitvoerbaar is, omdat de in verband met deeltijdwerk noodzakelijke gegevens over de arbeidsduur niet beschikbaar zijn. Als alternatief heeft Koolmees toegezegd om een nota van wijziging op te stellen die het mogelijk maakt om eenmalig en voorafgaand aan inwerkingtreding van het wetsvoorstel op 2 augustus 2022 het uitkeringspercentage te verhogen.
Dit biedt ruimte om desgewenst tijdens de kabinetsformatie overeenstemming te bereiken over een uitkeringspercentage van 70 procent van het dagloon en de financiële dekking daarvoor vast te stellen.
2 Onbetaald ouderschapsverlof tot 18 jaar
Het lid Palland heeft een amendement ingediend dat voorziet in uitbreiding van het recht op onbetaald ouderschapsverlof tot de 18e verjaardag van het kind.
Het amendement kan financiële gevolgen hebben voor werkgevers indien op basis van een cao- afspraak wordt voorzien in (gedeeltelijke) loondoorbetaling bij de opname van ouderschapverlof.
Administratieve lasten
De minister maakt zich zorgen over de administratieve lasten die het amendement Palland voor werkgevers meebrengt. In de eerste plaats moet de werkgever zijn administratie op dit punt 18 jaar lang bijhouden. In de tweede plaats is het zo dat een werknemer, die elders een baan aanvaardt, aan zijn ‘oude’ werkgever een verklaring kan vragen waarin is aangegeven hoeveel recht op (onbetaald) ouderschapsverlof hij nog tegoed heeft. Deze verklaring moet de werknemer aan zijn ‘nieuwe’ werkgever overleggen als hij het resterende ouderschapsverlof wil genieten.
Als de opnameperiode substantieel wordt verlengd – van 8 jaar naar 18 jaar – zijn er logischerwijs
aanzienlijk meer ouders die van baan wisselen en om een dergelijke verklaring verzoeken. VNO-NCW heeft de zorgen over de administratieve lastendruk bevestigd.
De minister ontraadt het amendement vanwege de toenemende administratieve lastendruk voor werkgevers.
3 Monitor gebruik ouderschapsverlof
De leden Palland en Van Weyenberg hebben een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht tot het uitvoeren van een monitor van het gebruik van ouderschapsverlof en hierover de Tweede Kamer jaarlijks te informeren.
Het voorstel om het gebruik en bereik nauwgezet te volgen, steunt Koolmees van harte. Hij zou hiervoor willen aansluiten bij de al lopende monitor Arbeid, zorg en kinderopvang die het CBS tweejaarlijks uitvoert als onderdeel van de EBB. In deze enquête worden cijfers al uitgesplitst naar arbeidsduur en opleidingsniveau van gebruikers van de verschillende verlofregelingen. Hiermee wordt dus ook de samenhang van de verschillende verlofregelingen duidelijk.
De minister zal zo mogelijk jaarlijks informeren over het aantal door UWV toegekende aanvragen.
4 Doelgroep betaald ouderschapsverlof
Een heroverweging heeft plaatsgevonden van de bepaling dat het recht op een uitkering van het ouderschapsverlof niet alleen bestaat tot de eerste verjaardag van het kind, maar ook tot een jaar nadat het kind is opgenomen ter adoptie of pleegzorg, of nadat sprake is van een ‘nieuwe gezinssamenstelling’. Hierbij kan met name gedacht worden aan een nieuwe partner van een van de ouders die op hetzelfde adres als het kind komt te wonen.
Adoptie anders dan nieuwe gezinssamenstelling
Alsnog is geconcludeerd dat in deze context opneming in het gezin voor adoptie en pleegzorg anders beschouwd moet worden dan een nieuwe gezinssamenstelling.
Bij adoptie en pleegzorg wordt het kind vaak opgenomen door nog onbekende ouders in een niet vertrouwde omgeving. Bij een nieuwe gezinssamenstelling verblijft het kind bij één biologische ouder en een nieuwe partner die het kind mogelijk al enige tijd kent. Anders dan bij adoptie en pleegzorg is het genieten van ouderschapsverlof dan minder noodzakelijk om een band met het kind op te bouwen.
In de onderdelen A en B van bijgevoegde nota van wijziging is nu bepaald dat het recht op een uitkering gedurende negen weken wegens ouderschapsverlof genoten kan worden tot de eerste verjaardag van het kind en alleen bij adoptie of pleegzorg tot een jaar na opname van het kind in het gezin, voor zover het kind jonger is dan 8 jaar.
De Tweede Kamer heeft op 20 april ingestemd met het wetsvoorstel betaald ouderschapsverlof.
Kamerbrief wijzigingen na behandeling wetsvoorstel betaald ouderschapsverlof
3e nota van wijziging wetsvoorstel betaald ouderschapsverlof