Ondanks deze verdubbeling verwachten de meeste werkenden ook na de coronacrisis nog steeds de meeste werktijd op de werkplek te werken. Dat laat het Centraal Planbureau weten.
De verwachte toename in thuiswerken verschilt per sector. Bij de financiële en zakelijke dienstverlening en de overheid is de verwachte stijging het sterkst. In de bouw, de horeca en de zorg is de verwachte toename beperkt. Gezien de aard van het werk ligt dit ook voor de hand in deze sectoren.
Wanneer werkenden vrij zouden kunnen kiezen dan zouden zij graag 9 uur per week thuis werken. Dat is maar 1 uur per week meer dan zij gemiddeld verwachten thuis te werken. Blijkbaar verwachten werkenden maar tegen weinig beperkingen aan te lopen bij het uitbreiden van de hoeveelheid thuiswerken, bijvoorbeeld van de werkgever.
Een toename in het aantal thuiswerkuren is – binnen grenzen – dan ook doorgaans aantrekkelijk voor werkgevers. Thuiswerken leidt meestal tot een stijging in de productiviteit, aldus verschillende onderzoeken. Daarbij moet dan wel aan bepaalde randvoorwaarden is voldaan, zoals een goede IT-infrastructuur en een goed ingerichte werkplek.
Ook laat onderzoek zien dat een minimale hoeveelheid face-to-face-contact op het werk nodig blijft om het werk goed te kunnen blijven doen.
Veel werkenden en werkgevers hebben tijdens de coronacrisisveel ervaring opgedaan met thuiswerken, en ook geïnvesteerd in de faciliteiten om dat mogelijk te maken.
Tijdens de eerste lockdown nam thuiswerken een hoge vlucht, ook in december is het thuiswerken weer toegenomen. Vanwege de contactbeperkende maatregelen wordt er sinds het uitbreken van de coronacrisis veel meer thuisgewerkt dan voor de coronacrisis.
Zowel mannen als vrouwen gaan naar verwachting meer dan twee keer zoveel thuiswerken na de coronacrisis.