De fiets van de zaak kent sinds 1 januari 2020 een bijtelling van 7 procent. Ook een renteloze lening verstrekken aan de werknemer is een optie.
Werknemer koopt fiets
Het was en blijft mogelijk als werkgever belastingvrij een renteloze lening te verstrekken voor de door een werknemer in eigendom aangeschafte fiets. De werknemer kan de lening aflossen met de vrije vergoeding van maximaal € 0,19 voor elke zakelijke kilometer, inclusief het woon-werkverkeer. De
werknemer kan de lening natuurlijk ook aflossen uit andere privémiddelen.
Werkgever koopt fiets
Als de werkgever een al dan niet geleasede bruikleenfiets ter beschikking stelt, wordt 7 procent van de consumentenadviesprijs tot het belastbare loon van de werknemer gerekend.
Voor dienstfietsen (’achter het hek van de werkgever’) hoef je niets bij het loon te tellen.
Als de werkgever een fiets in bruikleen geeft, kan je geen vrije kilometervergoeding van € 0,19 betalen voor zakelijke ritten of woon-werkverkeer. Dat is anders als de werkgever aannemelijk kan maken dat de fiets van de zaak niet voor die ritten is gebruikt. In de praktijk zal het niet altijd eenvoudig zijn aan deze bewijslast te voldoen.
Auto van de zaak
Het in bruikleen geven van een fiets van de zaak kan samengaan met de terbeschikkingstelling van een auto van de zaak.
In tegenstelling tot de auto van de zaak, mag je de forfaitaire bijtelling van de fiets van de zaak wel aanwijzen als eindheffingsloon (werkkost). De forfaitaire bijtelling van de fiets kan dus ten laste van de vrije ruimte komen.
Bron: De loonheffingen in 2021 en 2022 van EY