De RVU-drempelvrijstelling is onderdeel van het pensioenakkoord. Dit betekent dat de RVU-heffing van 52 procent voor de werkgever tijdelijk en onder voorwaarden achterwege blijft, voor zover de betalingen in het kader van de RVU onder het bedrag van de drempelvrijstelling blijven.
De tijdelijke versoepeling is bedoeld om de werkgever de mogelijkheid te geven om oudere werknemers
die bijvoorbeeld niet hebben kunnen anticiperen op de verhoging van de AOW-leeftijd en niet gezond
kunnen blijven werken tot de AOW-leeftijd, tegemoet te komen.
De AOW-leeftijd wordt in 2021 gehandhaafd op 66 jaar en 4 maanden.
Voorwaarden RVU-drempelvrijstelling
De voorwaarden voor de RVU-drempelvrijstelling zijn:
- de uitkering ingevolge de RVU-regeling wordt toegekend in (maximaal) 36 maanden direct voorafgaand aan het bereiken van de AOW-leeftijd van de werknemer;
- het bedrag van de drempelvrijstelling wordt per maand berekend;
- de RVU-drempelvrijstelling geldt voor de periode van maximaal 36 maanden direct voorafgaand
aan de AOW-leeftijd. Gaat de uitkering minder dan 36 maanden vóór de AOW-leeftijd in,
dan geldt de vrijstelling alleen nog voor de resterende maanden; - de werknemer heeft uiterlijk 31 december 2025 de leeftijd bereikt die (maximaal) 36 maanden
vóór de AOW-leeftijd ligt; - de RVU-drempelvrijstelling bedraagt maximaal een bedrag dat, na vermindering van loonbelasting
en premie volksverzekeringen, gelijk is aan het nettobedrag van de AOW-uitkering voor alleenstaande personen zoals dat geldt op 1 januari van het jaar waarin de uitkering plaatsvindt.
Wanneer de werkgever eerder dan 36 maanden direct voorafgaand aan de AOW-leeftijd een vergoeding in het kader van een RVU uitbetaalt, is de werkgever de reguliere RVU-heffing van 52 procent verschuldigd. Ook over het gedeelte van het bedrag dat boven de RVU- drempelvrijstelling uitkomt, is de werkgever de reguliere RVU-heffing verschuldigd.
Voorbeeld RVU-drempelvrijstelling
In dit voorbeeld wordt uitgegaan van een drempelvrijstelling van € 1.767 per maand.
Een werknemer bereikt op 20 juni 2024 de AOW-leeftijd. De werknemer ontvangt op 1 juli 2021
een eenmalige RVU-uitkering van de werkgever.
De periode tussen het ontvangen van de RVU-uitkering en het bereiken van de AOW-leeftijd bedraagt 35 maanden en 19 dagen. Deze periode mag op hele maanden naar boven worden afgerond, zodat 36 maanden in aanmerking worden genomen voor de drempelvrijstelling.
De vrijstelling bedraagt € 63.612 (36 maanden maal € 1.767).
Let op: als de eenmalige RVU-uitkering vóór 20 juni 2021 wordt ontvangen, is geen drempelvrijstelling van toepassing, omdat de uitkering meer dan 36 maanden vóór het bereiken van de AOW-leeftijd wordt ontvangen.
Overgangsrecht na 2025
De RVU-drempelvrijstelling geldt gedurende de periode 1 januari 2021 tot en met 31 december 2025.
Op basis van overgangsrecht geldt voor de jaren 2026 tot en met 2028 onder de hierna genoemde
voorwaarden een uitloopperiode.
Indien een RVU uiterlijk op 31 december 2025 schriftelijk is overeengekomen en de werknemer heeft de leeftijd bereikt die (maximaal) 36 maanden vóór de AOW-leeftijd ligt, kunnen op basis van overgangsrecht hieruit nog uitkeringen worden gedaan in de jaren 2026 tot en met 2028 met gebruikmaking van de RVU-drempelvrijstelling.
Nieuwe code soort inkomstenverhouding
Je moet vanaf 2021 voor een RVU-uitkering een nieuwe code soort inkomstenverhouding (inkomenscode) gebruiken: code 53 (‘Uitkering in het kader van vervroegde uittreding’). Deze code gebruikt u ongeacht of de drempelvrijstelling voor de pseudo-eindheffing van toepassing is.
Over de reguliere heffing is en blijft de groene tabel voor bijzondere beloningen van toepassing.