Door de voorgestelde maatregel is het voor een studie of opleiding die wordt gevolgd met het oog op het verwerven van inkomen niet meer van belang of sprake is van loon uit vroegere of tegenwoordige arbeid om gebruik te kunnen maken van de gerichte vrijstelling.
Dit betekent dat het opgebouwde scholingsbudget ook aangewend kan worden door een zelfstandige die in het verleden als werknemer heeft gewerkt en op grond hiervan nog recht heeft op het gebruiken van een scholingsbudget.
De maatregel is niet bedoeld als tijdelijke (crisis)maatregel.
Oude en nieuwe werkgever
Een werknemer kan zowel bij zijn oude als bij zijn nieuwe werkgever een verzoek doen voor het onder de gerichte vrijstelling vergoeden of verstrekken van scholingskosten.
Bij het verstrekken van de studie of opleiding onder de gerichte vrijstelling (de werkgever betaalt dan direct de opleiding of studie van de werknemer) zou dit inhouden dat de werknemer tweemaal dezelfde opleiding moet volgen.
Om een vergoeding te krijgen (de werkgever vergoedt dan het bedrag van een opleiding of studie aan de (ex-)werknemer), moeten de kosten wel op de (ex-)werknemer in kwestie drukken, anders is naar zijn aard geen sprake van een vergoeding.
Als iemand dezelfde opleiding zowel van zijn voormalig als van zijn nieuwe werkgever vergoed krijgt, dan is geen sprake van een vergoeding voor gemaakte kosten, maar van belast loon.
Het scholingsbudget kan overgedragen worden aan een nieuwe werkgever als de nieuwe werkgever bereid is alle rechten en plichten over te nemen en de oude en de nieuwe werkgever hierover afspraken maken. Vanuit fiscaal perspectief bestaat deze mogelijkheid al.
Het al opgebouwde – en bij de nieuwe werkgever verder op te bouwen – scholingsbudget vormt ook bij de nieuwe werkgever nog geen loon. Pas bij daadwerkelijke aanwending voor scholing is sprake van loon en kan, indien aan de voorwaarden hiervoor wordt voldaan, een gerichte vrijstelling worden toegepast.
Als de oude en nieuwe werkgever echter geen afspraken maken, wordt het deel van het scholingsbudget dat is opgebouwd bij de oude werkgever gezien als loon uit vroegere arbeid en is het dus belast.
Vereenvoudiging bij STAP-budget
In de uitvoeringstoets wordt geconcludeerd dat het voorstel uitvoerbaar is, indien geaccepteerd wordt dat de handhaafbaarheid beperkt is. De wens om scholing zoveel mogelijk te stimuleren, heeft bij het voorstellen van deze maatregel zwaarder gewogen dan het zoeken naar vereenvoudiging.
Wel ziet het kabinet dat er vereenvoudigingsmogelijkheden ontstaan als per 2022 het STAP-budget wordt geïntroduceerd.
Geen inhoudelijke wijziging
Deze wijziging van de gerichte vrijstelling voor scholingskosten beoogt geen inhoudelijke wijziging van de bestaande gerichte vrijstelling voor scholing. De Belastingdienst zal op dezelfde manier beoordelen of sprake is van een opleiding of studie die wordt gevolgd met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning, als op dit moment gebeurt wanneer sprake is van tegenwoordige arbeid. Dat is een voor alle partijen bekende werkwijze.
Niet in loonaangifte
Op welke manier wordt gemonitord dat een vergoeding of verstrekking toeziet op verwerven van inkomen en niet op cursussen waar een lage baangarantie of kans op werk te verwachten is?
Er vindt bij de Belastingdienst geen monitoring plaats op de toepassing van de gerichte vrijstelling. Om zekerheid te krijgen over de juiste kwalificatie en toepassing kan de inhoudingsplichtige een verzoek om vooroverleg doen.
De vrijstelling voor scholingkosten wordt niet in de loonaangifte uitgevraagd, omdat deze niet voor de heffing zelf van belang is. De inhoudingplichtige past de vrijstelling zelfstandig toe. Er is dus geen recent inzicht in het gebruik van de gerichte vrijstelling voor scholing.
In samenwerking met het ministerie van SZW wordt bekeken hoe meer informatie over de uitgaven van werkgevers aan scholing verzameld kan worden.
Andere bedrijfstak
Gevraagd wordt of de gerichte vrijstelling voor scholingskosten ook van toepassing is wanneer er sprake is van scholing gericht op omscholing naar een andere bedrijfstak. Dit is – mits aan de voorwaarden voor de toepassing van de gerichte vrijstelling wordt voldaan – het geval.
Aan de gerichte vrijstelling is zelf geen termijn gekoppeld.
Ex-werkgever
De ex-werkgever is verantwoordelijk voor een juiste afdracht van loonheffingen. Als (een gedeelte van) de vergoeding of verstrekking door de ex-werkgever is behandeld als vrijgesteld eindheffingsbestanddeel, maar niet aan de voorwaarden van de gerichte vrijstelling wordt voldaan, dan kan hierover bij de ex-werkgever worden nageheven. Deze kan dit eventueel op zijn beurt verhalen op de ex-werknemer.
Transitievergoeding
De verruiming van de gerichte vrijstelling heeft niet ten doel iets te wijzigingen aan de transitievergoeding. De voorwaarden voor het in mindering brengen van transitie- en inzetbaarheidskosten op de transitievergoeding, veranderen dan ook niet met deze maatregel.
Door de verruiming van de vrijstelling wordt het bijvoorbeeld mogelijk voor werkgevers aan ex-werknemers als onderdeel van bijvoorbeeld een sociaal plan vrijgesteld scholingskosten te vergoeden, als de huidige gerichte vrijstelling niet afdoende is.
Toekomstige werknemers
Het kabinet heeft niet overwogen om de vrijstelling uit te breiden naar toekomstige werknemers. Er is voor gekozen om aan te sluiten bij de bestaande systematiek van de gerichte vrijstellingen in de werkkostenregeling. Aan deze systematiek ligt een dienstbetrekking ten grondslag.
Toekomstige werknemers zonder voorafgaand werk, kunnen wel gebruikmaken van de andere maatregelen die het kabinet treft om mensen om te scholen en van werk naar werk te
begeleiden, zoals:
- invoering van de SLIM-regeling voor werkgevers om de leercultuur in het mkb te stimuleren;
- het invoeren van een individuele leer- en ontwikkelbudget in de vorm van het STAP-budget van €218 miljoen vanaf 2022;
- het MKB-!Dee voor mkb-ondernemers.
De wettelijke uitbreiding van de scholingsvrijstelling ziet primair op de ex-werknemer die in de periode na beëindiging van de dienstbetrekking kan profiteren van voor hem door zijn ex-werkgever vergoedde of verstrekte scholing voor een toekomstig beroep.
Inperking vrije ruimte
Het kabinet hoopt met deze combinatie van de verruiming van de gerichte vrijstelling voor scholingskosten naar vroegere arbeid en een kleine inperking van de vrije ruimte in de tweede schijf dat werkgevers meer zullen inzetten op scholing.
De schijfverlaging geldt voor alle werkgevers waarbij de totale fiscale loonsom meer bedraagt dan €400.000. Maar de gerichte vrijstelling voor scholingskosten wordt verruimd naar vroegere arbeid. Hierdoor kunnen alle werkgevers – ongeacht de fiscale loonsom – meer scholing onbelast of
vergoeden of verstrekken.
Nota naar aanleiding van het verslag Belastingplan 2021