Een variabele pensioenpremie past binnen de kaders van het Pensioenakkoord.
PGGM richt zich op de sector zorg en welzijn. Deze pensioenuitvoeringsorganisatie heeft inzichtelijk gemaakt hoe een variabele premie bij individuele pensioenopbouw bij kan dragen aan het optimaal spreiden van inkomen en consumptie over het leven.
Het PGGM-onderzoek bevestigt de al langer bestaande economische theorie dat iedere vergroting van het risicodraagvlak, bijvoorbeeld door een flexibele premie, hieraan een positieve bijdrage levert en welvaartsverhogend is. Dat geldt ook voor andere elementen die het risicodraagvlak vergroten, zoals een variabele beleggingsmix en een variabele pensioenleeftijd.
“Ons onderzoek onderstreept het belang van de rol die een variabele premie in het nieuwe pensioencontract kan spelen. Ook bij een bescheiden bandbreedte van 5 tot 10 procentpunt kan men al een behoorlijke welvaartswinst halen en ongewenste premies voorkomen.”
Zie het bericht ‘Variabele premie geeft beter pensioen’
Nadelen
PGGM wijst overigens ook nadrukkelijk op de nadelen van een variabele premie, zoals het risico dat premies bij financiële tegenvallers soms zeer hoog zouden moeten worden om de welvaartswinst die uit de PGGM-berekeningen naar voren komt, vast te kunnen houden. Er zijn dan soms premies nodig van wel 50 procent. Dit gaat uiteraard ten koste van andere belangrijke economisch wenselijke uitkomsten, zoals behoud van koopkracht, stabiele lasten voor werkgevers en zoveel mogelijk macro-economische stabiliteit.
Sociale partners
Bij de invulling van het nieuwe contract, zoals weergegeven in de Hoofdlijnennotitie Pensioenakkoord, is het uitgangspunt geweest dat de verhouding tussen de premie en de afgesproken pensioendoelstelling periodiek door decentrale sociale partners wordt besproken. Dat zal naar verwachting minimaal 5-jaarlijks gebeuren, omdat er dan een nieuw advies van de Commissie Parameters zal zijn dat invloed kan hebben op de balans tussen premie en pensioendoelstelling.
Het is de verantwoordelijkheid van sociaal partners. Dit betekent dat de hoogte van de premie bijvoorbeeld ook jaarlijks door decentrale sociale partners kan worden afgesproken. Maar er kunnen ook goede redenen zijn waarom een jaarlijkse aanpassing van de premie door sociale partners niet wenselijk wordt gevonden.
Invaren complexer
De wetgever zal geen belemmeringen opwerpen om binnen de fiscale grenzen een flexibele pensioenpremie af te spreken. Een variabele premie maakt invaren – het omzetten van opgebouwde
pensioenaanspraken en –rechten naar pensioenvermogens en –uitkeringen in het nieuwe contract – niet eenvoudiger. De toekomstige premie-inleg in het nieuwe contract, en de mate van flexibiliteit van deze premies, hebben immers geen invloed op het bestaande pensioenvermogen van een pensioenfonds dat zal worden ingevaren.
Wel zal voor maximaal 10 jaar extra fiscale premieruimte worden geboden voor de compensatie van de afschaffing van de doorsneesystematiek, zodat sociale partners deze compensatie evenwichtig vorm kunnen geven.
Stabiele premie
Indien decentrale sociale partners het wenselijk achten de – in principe vaste – premie jaarlijks
aan te passen dan sluit het Pensioenakkoord die mogelijkheid niet uit.
Een belangrijke doelstelling van het Pensioenakkoord was de mogelijkheid voor sociale partners om te komen tot stabiele premies. Een stabiele pensioenpremie leidt tot meer stabiliteit in de werkgeverslasten, maar heeft ook voordelen in de uitvoering en de communicatie aan deelnemers. Dat neemt niet weg dat het in bepaalde omstandigheden door sociale partners wenselijk kan worden gevonden om de premie aan te passen.
Beantwoording Kamervragen over flexibele pensioenpremie