De WBSO is een regeling voor bedrijven die onderzoek- en ontwikkelprojecten uitvoeren. De minister laat in zijn brief ook weten hoe hij de aanbevelingen opvolgt uit de Wbso-evaluatie 2011-2017.
Om ervoor te zorgen dat de private investeringen in R&D tijdens deze crisis zoveel mogelijk op peil blijven, heeft het kabinet besloten om extra budget beschikbaar te stellen voor de WBSO in 2021.
Dit budget wordt gericht ingezet voor de verhoging van het tarief in de eerste schijf (van 32 naar 40 procent) en het starterstarief (van 40 naar 50 procent). Deze verhoging komt ten goede aan alle WBSO-gebruikers, waarbij met name het innovatieve mkb en starters een extra stimulans krijgen om te investeren in R&D.
Tarieven 2021
De volgende tarieven zijn in 2021 van toepassing op de WBSO:
- Tarief eerste schijf: 40 procent
- Tarief eerste schijf starters: 50 procent
- Grens eerste schijf: € 350.000 S&O-(loon)kosten
- Tarief tweede schijf: 16 procent
De extra kosten van deze incidentele ophoging van het tarief in de eerste schijf en het starterstarief zijn geraamd op € 157 miljoen.
Invloed coronacrisis?
Op dit moment is het nog onzeker welke invloed de coronacrisis heeft op de realisatie van de R&D-projecten van bedrijven in 2020.
Vooralsnog schat RVO.nl in dat de WBSO-onderuitputting dit jaar zo’n € 50 miljoen zal bedragen. Dit cijfer is echter onzeker. Pas na afloop van dit jaar zullen bedrijven de daadwerkelijke gerealiseerde R&D aan RVO.nl mededelen, en is er een duidelijk beeld van de WBSO-budgetuitputting in 2020.
Om het tarief in de eerste schijf en het starterstarief per 2021 te verruimen, wordt daarom gebruik gemaakt van de onderuitputting van de WBSO in 2019 (€ 55 miljoen) en een deel van de reserves uit eerdere jaren (€ 102 miljoen van de totale reserve van € 164 miljoen).
Het totale beschikbare budget voor de WBSO in 2021 bedraagt daarmee € 1.438 miljoen in plaats van
€ 1.281 miljoen. De eventuele onderuitputting 2020 wordt, conform de WBSO-budgetsystematiek, toegevoegd aan het WBSO-budget 2022 en blijft daarmee beschikbaar voor het R&D-intensieve bedrijfsleven.
Evaluatie WBSO
In de WBSO-evaluatie 2011-2017 is geconcludeerd dat de WBSO een kostenefficiënte regeling is, die door de meeste gebruikers wordt gewaardeerd en die een aantoonbaar positief effect heeft op de R&D-inspanningen van bedrijven.
Administratieve lasten
De WBSO-evaluatie stelt voor om de administratieve lasten voor gebruikers te verlagen. Specifiek is het advies om de administratie van de S&O-niet-loonkosten (kosten en uitgaven voor S&O-werkzaamheden) te vereenvoudigen en daarover in overleg te treden met gebruikers.
Uit overleg met onder meer VNO-NCW volgt dat bedrijven op dit moment geen grote knelpunten ervaren, maar zien zij wel ruimte voor verbetering. Bijvoorbeeld als het gaat om het aantonen dat kosten uitsluitend zien op S&O-werkzaamheden.
Vooroverleg met RVO.nl
In overleg met de belanghebbenden is besproken dat bedrijven de administratieve lasten kunnen verminderen door tijdig in overleg te treden met RVO.nl over de kosten en uitgaven waarvoor zij WBSO willen aanvragen. Zo kunnen ze voorafgaand aan de aanvraag meer duidelijkheid krijgen welke kosten en uitgaven in aanmerking komen en hoe zij hier hun administratie voor kunnen inrichten.
Zowel bedrijven als RVO.nl geven aan positieve ervaringen te hebben met dit vooroverleg. Het helpt om vooraf helderheid te krijgen onder welke (administratieve) voorwaarden kosten en uitgaven in aanmerking komen.
Teruglopend aantal gebruikers
De WBSO-evaluatie stelde ook voor om nader onderzoek te doen naar het teruglopend aantal WBSO-gebruikers sinds 2015.
Op dit moment ziet de staatssecretaris geen reden tot zorg voor de daling van het aantal WBSO-gebruikers, omdat het S&O zelf op peil blijft. Daarnaast blijven bedrijven die jaar in jaar uit aan S&O doen massaal van de WBSO gebruik maken. Keijzer blijft zich inzetten om de bekendheid van de WBSO te vergroten en de regeling zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor het R&D-intensieve bedrijfsleven.