De werkgever heeft de loonadministratie uitbesteed aan een adviseur. Hij is daarom van mening dat de naheffingen aan de adviseur moeten worden gericht. Het gerechtshof maakt met dit standpunt korte metten.
Na een boekenonderzoek worden aan de onderneming omvangrijke naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd, inclusief vergrijpboetes en belastingrente. Uit het onderzoek is onder meer gebleken dat de urenregistratie bij de inlener niet overeenkomt met die van de onderneming (uitlener). Werknemers ontbreken in de loonadministratie en bij sommige werknemers zijn te weinig uren verantwoord. Ook is de regeling auto van de zaak foutief toegepast.
Wat oordeelt de rechtbank?
Volgens de rechtbank heeft de Inspecteur van de Belastingdienst met hetgeen hij heeft aangevoerd, aannemelijk gemaakt dat het aan de grove schuld van de werkgever te wijten is dat hij te weinig belasting heeft afgedragen.
De onderneming was naar het oordeel van de rechtbank wel op de hoogte van de regels over het privégebruik auto, gelet op de aanwezigheid van rittenregistraties en aangezien hij voor een auto een (te lage) bijtelling heeft gehanteerd en zich dus kennelijk bewust is geweest van de grens van 500 kilometer per jaar. Nu de werkgever voor de ter beschikking gestelde auto’s geen bijtellingen wegens privégebruik heeft aangegeven, heeft hij dermate lichtvaardig gehandeld dat sprake is grove schuld.
Dat de werkgever zijn loonadministratie en aangiften loonheffingen door zijn voormalige adviseur heeft laten verzorgen, kan aan voormeld oordeel niet afdoen. Dit verwijt treft namelijk de werkgever zelf en niet degene die hij heeft ingeschakeld voor het verzorgen van zijn loonadministratie en aangiften loonheffingen. Hij moest immers zelf een rittenregistratie bijhouden.
Wat oordeelt het hof?
De rechtbank overweegt volgens het hof terecht dat de onderneming inhoudingsplichtige is voor de lonen die hij aan zijn werknemers betaalt. Als inhoudingsplichtige moet hij de loonheffingen over die lonen afdragen aan de Belastingdienst. Als de onderneming de loonheffingen over de lonen van zijn werknemers niet of niet volledig afdraagt aan de Belastingdienst, kan de Inspecteur de niet-afgedragen loonheffingen naheffen.
De werkgever voert aan dat niet hij, maar zijn adviseur de aangiften heeft opgesteld. Daardoor wist zij niet en kon hij niet weten dat de volgens de aangiften verschuldigde belasting veel lager was dan de werkelijk verschuldigde belasting. Het hof volgt de werkgever hierin niet. Het verschil tussen de volgens aangiften verschuldigde belasting en de werkelijk verschuldigde belasting is zo groot dat de werkgever zich daarvan bewust moet zijn geweest. Voor zijn stelling dat hij niet wist wat zijn adviseur deed en zich daarvan ook niet kon weten, heeft hij geen enkel bewijs aangedragen.
Omkering en verzwaring van de bewijslast blijft in stand.
Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De naheffingsaanslagen en vergrijpboetes zijn terecht en naar een juist bedrag opgelegd.
Bron: Uitspraak Hof Den Haag, 25 augustus 2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:1551