Mensen die hun zorg betalen vanuit een persoonsgebonden budget (pgb) zijn ook werkgevers.
Transitievergoeding
Werknemers hebben vanaf de eerste dag dat zij werken, recht op een transitievergoeding. Pgb-zorgverleners die worden ontslagen of van wie het contract niet wordt verlengd, hebben meestal recht op een transitievergoeding. Dankzij een aanvullende regeling hoeven budgethouders dit niet zelf te betalen vanuit hun persoonsgebonden budget. De SVB regelt dit.
De regels voor de transitievergoeding gelden voor alle budgethouders die een arbeidsovereenkomst
hebben met hun zorgverlener.
Minimale oproeptermijn
De regels voor de minimale oproeptermijn en het vaste contract gelden niet voor alle budgethouders. De WAB is bedoeld om flexwerkers beter te beschermen. Daarom krijgen alleen budgethouders die werken met oproepkrachten te maken met deze regels. Dat zijn budgethouders die een oproepovereenkomst hebben met hun zorgverlener, zoals een nulurencontract of een min/max-contract.
Het gaat dan dus om contracten zonder vast aantal uren en waarbij de zorgverlener geen geld krijgt als hij of zij niet werkt, bijvoorbeeld als de zorgverlener ziek is of op vakantie gaat.
Voor wie niet?
Voor pgb-zorgverleners met andere soorten overeenkomsten gelden de regels voor de minimale
oproeptermijn van 4 dagen en het aanbieden van een vast contract niet. Dit zijn:
- Zorgverleners die in dienst zijn van een zorgorganisatie.
- Zorgverleners met een overeenkomst van opdracht (deze zzp’ers zijn geen werknemers en
voor hen gelden de regels voor arbeidsovereenkomsten en de WAB niet). - Zorgverleners die familie zijn van de budgethouder en daarom ook werkzaam zijn onder
een overeenkomst van opdracht. - Zorgverleners met een arbeidsovereenkomst voor een vast of gemiddeld aantal uur per maand, ongeacht het aantal uren. Ook als de uren niet vast zijn ingeroosterd, gelden de regels uit de WAB niet.
- Zorgverleners die stand-by staan in aanwezigheidsdiensten, beschikbaarheidsdiensten of
consignatiediensten. De regels van de WAB over oproepcontracten gelden niet als
zorgverleners hiervoor een vaste vergoeding krijgen of de uren kunnen compenseren met
vrije tijd.
Let op: budgethouders en zorgverleners moeten altijd overleggen over de werkuren.
De Arbeidstijdenwet stelt bijvoorbeeld dat roosters ‘op tijd’ bekend moeten zijn, namelijk 4 dagen
van tevoren. Budgethouders die een vaste arbeidsovereenkomst hebben met hun zorgverleners, mogen daar echter in overleg van afwijken. Als de budgethouder vraagt of een zorgverlener een keer wil overwerken, kan deze dat niet zomaar weigeren. Bespreek wat je van elkaar verwacht.
Zorgverleners op oproepbasis
Budgethouders die een oproepovereenkomst hebben met hun zorgverlener, moeten rekening houden met deze regels:
- Oproeptermijn is 4 dagen.
De zorgverlener hoeft niet te komen als de dienst korter dan 4 dagen van tevoren is ingepland. - Wijzigingen in het rooster communiceert de budgethouder minimaal 4 dagen van tevoren.
Zo niet, dan moet de budgethouder de dienst betalen, bijvoorbeeld als uren vervallen of tijdstippen veranderen. In dat geval betalen budgethouders de verschoven of vervallen uren én de vervangende uren. Dit mag niet allebei vanuit het persoonsgebonden budget: de uren die zijn verschoven of vervallen, komen voor rekening van de budgethouder zelf. - Budgethouders moeten na 1 jaar zorg op oproepbasis de zorgverlener een aanbod doen voor een overeenkomst met een vast aantal uren. De overeenkomst mag tijdelijk zijn, maar moet wel een vast aantal uren hebben. Dat moet minimaal het aantal uren zijn, dat de zorgverlener de afgelopen 12 maanden gemiddeld heeft gewerkt.
De oproepovereenkomst kan alleen verlengd worden als de zorgverlener dit wil (en dus de vaste overeenkomt afwijst). Je hebt een maand de tijd om het aanbod te doen. Daarna krijgt de zorgverlener recht op salaris voor het gemiddelde aantal uren dat de afgelopen 12 maanden is gewerkt. - De opzegtermijn van zorgverleners met een oproepcontract is 4 dagen. Dit geldt alleen als in de oproepovereenkomst staat dat de zorgverlener tussentijds kan opzeggen.
Regeling Dienstverlening aan huis
De regels uit de WAB over de WW-premiedifferentiatie gelden voor alle budgethouders die een arbeidsovereenkomst hebben met hun zorgverlener.
De regeling dienstverlening aan huis bepaalt dat budgethouders die zorg aan huis krijgen van een zorgverlener die minder dan 4 dagen per week werkt, geen werkgeversbelasting hoeven te betalen. Voor de pgb-zorgverleners die vallen onder deze regeling hoef je dus geen WW-premie te betalen en krijg je ook niet te maken met de premiedifferentiatie uit de WAB.
De regeling dienstverlening aan huis geldt voor alle soorten contracten. De dagen hoeven ook niet vast te staan, zolang het er maar minder dan 4 per week zijn. Let op: 2 uur werk op een dag, geldt als 1 werkdag. Voor het inroosteren van de uren en dagen gelden de WAB-regels.
Minimaal 3 uur uitbetalen
De WAB bepaalt dat budgethouders minimaal 4 dagen van tevoren uren inroosteren voor hun zorgverleners met oproepcontract, anders moeten ze de (niet-gewerkte uren) uren betalen. Ze moeten dan ook minimaal 3 uur uitbetalen.
Dit geldt ook voor zorgverleners met een (vast) contract voor minder dan 15 uur per week, maar niet als de oproep is gedaan aan zorgverleners die hiervoor ingeroosterd stonden in een ‘stand by-dienst’ (aanwezigheidsdiensten, beschikbaarheidsdiensten of consignatiediensten) en hiervoor een vergoeding krijgen.
Vastgelegde werktijden
De regel van de WAB over de oproeptermijn van 4 dagen geldt als er geen ‘vastgelegde werktijden’ zijn. Bij vastgelegde werktijden is het belangrijkste uitgangspunt zekerheid voor de werknemer: een arbeidspatroon.