In het pensioenakkoord zijn afspraken gemaakt over duurzame inzetbaarheid die eraan moeten bijdragen dat mensen hun pensioen gezond werkend kunnen bereiken; ook degenen die zwaar werk verrichten. Kabinet en sociale partners zijn hiertoe een pakket maatregelen overeengekomen waaronder een tijdelijke subsidieregeling die ziet op het faciliteren van sectorale maatwerkafspraken rondom duurzame inzetbaarheid, langer doorwerken en eerder uittreden.
Subsidieaanvragen indienen
Sociale partners in sectoren kunnen in gezamenlijk overleg subsidieaanvragen indienen met als doel het duurzaam inzetbaar houden van werkenden en het faciliteren van langer doorwerken, het wegnemen van knelpunten bij het realiseren van regelingen die vrijgesteld zijn van RVU-heffing en het introduceren van faciliteiten voor werkenden om inzicht te krijgen in de effecten op het inkomen en pensioenuitkering bij het gebruik maken van diverse regelingen.
Het kabinet stelde hiervoor €800 miljoen beschikbaar voor een periode van 4 jaar vanaf 2021.
Bij de uitkeringen voor eerder uittreden kunnen binnen sectoren knelpunten optreden, bijvoorbeeld omdat er binnen de sector relatief veel werk is dat als zwaar wordt ervaren of doordat er binnen de sector relatief veel kleine en middelgrote werkgevers zijn die problemen hebben met de financiering
van uitkeringen voor eerder uittreden, terwijl hun werknemers daar wel behoefte aan hebben.
Verhoogd budget
Het kabinet is met de sociale partners als onderdeel van de uitwerking van het pensioenakkoord overeengekomen om het budget voor duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden met €200 miljoen te verhogen naar €1 miljard en in te zetten op een manier die recht doet aan deze knelpunten.
Binnen dit verhoogde budget is 75% beschikbaar voor ondersteuning bij knelpunten rond eerder uittreden en 25% voor investeringen in duurzame inzetbaarheid.
Duurzame inzetbaarheid
Daarnaast heeft het kabinet vanaf 2020 structureel €10 miljoen beschikbaar gesteld voor een meerjarig investeringsprogramma duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen (MIP), waarvan het doel is om werkend Nederland (werkgevers en werkenden, opdrachtgevers en zzp’ers) te bewegen tijdig te investeren in duurzame inzetbaarheid.
Op dit moment is de minister in overleg met de sociale partners bij de Stichting van de Arbeid om een goede invulling te geven aan de tijdelijke subsidieregeling.
Subsidie 2021 t/m 2025
In de periode 2021 t/m 2025 biedt het kabinet met het budget van €1 miljard samenwerkingsverbanden van sociale partners in alle branches en sectoren de mogelijkheid een stevige impuls te geven aan beleid en maatregelen gericht op duurzame inzetbaarheid, langer doorwerken en een goede overgang van werkend leven naar pensioen.
Dit betekent allereerst investeren in duurzame inzetbaarheid door werkgever en werkende. Hierbij gaat het om het bevorderen van gezond, veilig en vitaal werken, het bevorderen van goed werkgeverschap, goed opdrachtgeverschap en het bevorderen van een leven lang ontwikkelen en arbeidsmobiliteit.
Daarnaast moeten werkenden beter geïnformeerd, geïnspireerd en toegerust worden om eigen regie te voeren over (het laatste gedeelte) van hun loopbaan.
Inzicht
Activiteiten die tot doel hebben werkenden inzicht te geven in de eigen gezondheid, vitaliteit en ontwikkelmogelijkheden moeten toegankelijker worden en een vanzelfsprekende plek krijgen in loopbanen. Dit geldt ook voor inzicht in de eigen financiële mogelijkheden voor een op het individu toegespitste (mogelijk geleidelijke of eerdere) overgang van het werkende naar het gepensioneerde
leven.
Vanuit alle sectoren in de samenleving kunnen samenwerkingsverbanden van sociale partners in sectoren uit het budget van €1 miljard subsidie aanvragen voor activiteiten op het gebied van duurzame inzetbaarheid binnen de bovengenoemde thema’s.
Quickscan
Om sociale partners hierbij te ondersteunen wordt in 2020 vanuit het MIP een quickscan uitgevoerd om de huidige wetenschappelijke kennis en praktijkkennis op het gebied van duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen inzichtelijk te maken. Deze quickscan die vanaf 1 januari 2021 beschikbaar is, is onder meer bedoeld om sectoren te ondersteunen bij het opstellen van hun plannen. Daarnaast worden goede voorbeelden en praktische kennis vanaf begin 2021 via een kennisplatform gedeeld.
Drempelvrijstelling RVU
Werkgevers krijgen onder voorwaarden tijdelijk de mogelijkheid om aan oudere werknemers die, bijvoorbeeld vanwege de zwaarte van het werk, niet kunnen doorwerken een uitkering aan te bieden waarmee ze eerder kunnen uittreden.
Het kabinet introduceert hiervoor van 2021 tot en met 2025 een tijdelijke fiscale drempelvrijstelling voor regelingen voor vervroegde uittreding (RVU). De uitkeringen uit deze regelingen zijn vrijgesteld van pseudo-eindheffing (RVU-heffing), voor zover ze niet uitkomen boven de drempelvrijstelling, die
gebaseerd is op de netto-AOW, en niet meer dan drie jaren voor AOW-leeftijd worden uitgekeerd.
Eerder uittreden
Werkgevers kunnen met hun werknemers afspraken op maat maken over eerder uittreden. Maar sociale partners in sectoren kunnen ook afspraken maken voor specifieke groepen waarvan zij bijvoorbeeld menen dat de zwaarte van het werk, in combinatie met de veranderingen in de AOW-leeftijd van de afgelopen jaren, het moeilijk maakt om door te werken tot pensioen.
De tijdelijke subsidieregeling biedt sociale partners in sectoren ruimte om eventuele knelpunten die optreden bij arrangementen voor eerder uittreden te verlichten.
Voor deze subsidieregeling is ten aanzien van eerder uittreden maatwerk het motto: de middelen voor eerder uittreden moeten via sectoren terecht komen bij werkgevers die daardoor in staat zijn werknemers die dat nodig hebben een uitkering aan te bieden om eerder uit te treden.
De tijdelijke subsidieregeling moet eraan bijdragen dat werkgevers en werkenden zich vanzelfsprekend bewust zijn van hun verantwoordelijkheid voor duurzame inzetbaarheid. Activiteiten die gericht zijn op duurzame inzetbaarheid moeten een vanzelfsprekend onderdeel vormen van personeelsbeleid en bedrijfsprocessen.
Daarnaast moeten werkenden weten waarom en hoe zij de regie kunnen voeren over hun loopbaan en hun inzetbaarheid, en welke hulp zij daarbij kunnen krijgen. Tot slot wil het kabinet dat individueel maatwerk gewoon wordt bij de overgang van werk naar pensionering.
Vanaf 2025 wordt de rol van de overheid meer ondersteunend, door fiscale faciliteiten voor pensioensparen en door de voortzetting van het MIP.
Wie kan subsidie aanvragen?
De tijdelijke subsidieregeling staat open voor alle sectoren in Nederland. Aanvragen kunnen worden ingediend door een samenwerkingsverband op sectoraal niveau van werknemers- en werkgeversorganisaties; dit kunnen ook overheidswerkgevers zijn. Ook andere partijen, zoals O&O fondsen, brancheorganisaties en kenniscentra, kunnen bij het samenwerkingsverband van
decentrale sociale partners aansluiten. Er wordt gestreefd naar één aanvraag per sector.
Maatregelen voor duurzame inzetbaarheid kunnen zich richten op de volgende thema’s:
- het bevorderen van gezond, veilig en vitaal werken;
- het bevorderen van goed werkgeverschap en goed opdrachtgeverschap;
- het stimuleren van een leven lang ontwikkelen en arbeidsmobiliteit van werkenden;
- het bevorderen van bewustwording en eigen regie van werkenden op hun loopbaan.
Het kabinet geeft op de onderdelen van het activiteitenplan die zien op duurzame inzetbaarheid een subsidie van maximaal 50%. Voor de onderdelen die betrekking hebben op knelpunten rond eerder uittreden geeft het kabinet een subsidie van circa 25%.
Het streven is om de tijdelijke subsidieregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden in juli in internetconsultatie te brengen.
Op basis van de bevindingen uit de informele fase en de reacties op de internetconsultatie zal de subsidieregeling eind 2020 definitief worden vastgesteld.
Kamerbrief contouren Subsidieregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden