Het aantal uitkeringen nam in mei nam toe met 9.000. Dat is minder hoog dan april toen er 42.000 WW-uitkeringen zijn toegekend. Meer jongeren tot 25 jaar doen een beroep op een werkloosheidsuitkering.
301.000 uitkeringen
Rob Witjes, hoofd arbeidsmarktinformatie van UWV:
“De afgelopen maanden nam de WW ongekend snel toe. In totaal kregen ruim 301.000 mensen in mei een werkloosheidsuitkering. In april zagen we een enorme piek in het aantal WW-uitkeringen. In mei neemt de WW nog steeds toe, maar is de stijging minder hard”.
In maart steeg het aantal WW-uitkeringen met ruim 10.000. In april nam het aantal WW-uitkeringen met bijna 42.000 toe. In mei komen daar nog 9.000 bij (+3,1 procent). In totaal nam de WW afgelopen drie maanden toe van 240.000 naar 301.000 uitkeringen.
Jongeren met WW
Rob Witjes:
“Wat vooral opvalt is dat het aantal jongeren tussen de 15 en 25 jaar met een WW-uitkering in drie maanden tijd bijna is verdrievoudigd. Jongeren zijn vaak de eerste groep die bij een krimp van de werkgelegenheid hun baan verliezen. Dit komt omdat zij vaak werken met een tijdelijk contract. Daarentegen zijn jongeren ook vaak de eerste die weten te profiteren als de arbeidsmarkt weer aantrekt.”
Eind mei verstrekte UWV 31.100 uitkeringen aan jongeren. Eind februari ging het nog om 10.800 uitkeringen. Vooral in de maanden maart en april steeg de WW onder jongeren. Het aantal WW-uitkeringen nam in maart toe met 45 procent en in april met 81 procent. In mei was de stijging nog eens 10 procent. Relatief veel jongeren die in de afgelopen maanden hun baan kwijtraakten, werkten als uitzendkracht, in de horeca of detailhandel.
Horeca en schoonmaak
De WW nam in mei het sterkst toe bij de horeca en catering (+12,1 procent), in de schoonmaakbranche (+7 procent), detailhandel (+6,4 procent) en bij de uitzendbedrijven (+6,3 procent).
Deze sectoren worden sterk geraakt door de coronamaatregelen die het kabinet halverwege maart heeft ingesteld om verspreiding van het virus te beperken. Sectoren waar het aantal WW-uitkeringen juist afnam ten opzichte van april zijn bijvoorbeeld landbouw (-8,5 procent), en de bouw (-4,2 procent). Dit is een seizoenseffect. In het voorjaar neemt het werk in deze sectoren toe.