De voorwaarden om in aanmerking te komen voor de Tozo zijn op 27 maart bekend gemaakt. Gemeenten voeren de regeling uit. De regeling geldt vooralsnog tot 1 juni 2020.
De regering acht het gerechtvaardigd en noodzakelijk om zelfstandigen die als gevolg van de coronacrisis in financiële problemen zijn geraakt, tijdelijk te ondersteunen en komt daarom met de Tozo. Het betreft een tijdelijke voorziening voor drie maanden die met terugwerkende kracht ingaat per 1 maart 2020. Zelfstandig ondernemers met financiële problemen als gevolg van de coronacrisis kunnen een beroep doen op deze voorziening.
Omstandigheden
De doelgroep van dit besluit bestaat uit zelfstandigen, die worden geconfronteerd met een financieel probleem als gevolg van de coronacrisis. Daarbij kunnen de volgende omstandigheden aan de orde zijn:
-
De rijksoverheid heeft de zelfstandige verplicht om de activiteit volledig of gedeeltelijk te onderbreken;
-
De rijksoverheid heeft de zelfstandige hiertoe niet verplicht, maar de zelfstandige ziet zichzelf wel genoodzaakt om als gevolg van de coronacrisis de activiteit volledig of gedeeltelijk te onderbreken. Het gaat hier bijvoorbeeld om zelfstandigen die door quarantaine, ziekenhuisopname, vermindering van opdrachten, klanten, aanvoer van grondstoffen of om andere redenen van economische, organisatorische of persoonlijke aard, alle als gevolg van de coronacrisis, hun activiteit volledig of gedeeltelijk onderbreken;
-
De zelfstandige heeft de activiteit niet volledig of gedeeltelijk onderbroken, maar heeft als gevolg van de coronacrisis wel te maken met een inkomstenderving, die heeft geleid tot een financieel probleem.
Twee bijstandsvormen
Afhankelijk van de aard van het financiële probleem kunnen zelfstandig ondernemers in aanmerking komen voor twee vormen van bijstand:
-
Zelfstandigen van wie het inkomen als gevolg van de coronacrisis is gedaald tot onder het sociaal minimum kunnen een beroep doen op bijstand voor levensonderhoud. Deze bijstand betreft een inkomensaanvulling tot de op de belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm. Deze algemene bijstand heeft de vorm van bijstand om niet;
-
Zelfstandigen die als gevolg van de coronacrisis worden geconfronteerd met een liquiditeitsprobleem, kunnen een beroep doen op bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal. Deze bijstand heeft de vorm van een rentedragende lening.
Zelfstandigen kunnen een beroep doen op beide vormen van bijstand.
Snelle uitvoerbaarheid
De regering wil de zelfstandigen met financiële nood zo snel mogelijk helpen en inkomenszekerheid bieden. Om dit doel te kunnen bereiken heeft bij de vormgeving van deze regeling de snelle uitvoerbaarheid door gemeenten centraal gestaan.
Omdat het aantal aanvragen naar verwachting uitzonderlijk hoog zal zijn, en snelle afhandeling ervan door gemeenten geboden is, kan het niet anders dan een eenvoudige regeling zijn, die binnen de capaciteit van gemeenten is uit te voeren.
Voorwaarden buiten beschouwing
De eis van snelle uitvoerbaarheid heeft ertoe geleid dat in de regeling enkele voorwaarden niet zijn opgenomen, die gewoonlijk wel aan bijstandsverlening worden gesteld en die ook de kern ervan raken. Zo ontbreekt een toets op levensvatbaarheid van het bedrijf, een toets op het vermogen van de zelfstandige en een toets op het inkomen van de echtgenoot of geregistreerde partner. Ook is de kostendelersnorm om uitsluitend uitvoeringstechnische reden voor de uitvoering van dit besluit buiten werking gesteld.
Kring van rechthebbenden
Alleen zelfstandigen die al op de dag van de aankondiging van deze maatregel, 17 maart 2020, als zodanig werkzaam waren, komen in aanmerking te laten komen voor bijstand op grond van dit besluit. De eis geldt dat de zelfstandige op 17 maart ingeschreven moet staan in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Daarnaast geldt dat die zelfstandige moet hebben verklaard dat diens bedrijf financieel is geraakt als gevolg van de coronacrisis. Zodoende strekt de kring van rechthebbenden zich alleen uit tot zelfstandigen die door de coronacrisis in de omstandigheid verkeren dat zij zijn aangewezen op bijstand op grond van dit besluit.
Voorwaarden zelfstandige
Om te worden aangemerkt als zelfstandige moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Die voorwaarden worden hieronder toegelicht.
-
De zelfstandige moet ten minste 18 jaar zijn, maar niet ouder dan de pensioengerechtigde leeftijd, en voor de voorziening in het bestaan zijn aangewezen op arbeid in het eigen bedrijf of zelfstandig beroep.
-
Het bedrijf of zelfstandig beroep moet in Nederland worden uitgeoefend. Deze eis wordt gesteld om te voorkomen dat met eventuele bijstandsverlening economische activiteiten buiten Nederland worden beïnvloed. Het is ook onmogelijk om vanuit Nederland de relevante omstandigheden in het buitenland te beoordelen.
-
Er moet zijn voldaan aan de wettelijke vereisten voor de uitoefening van het bedrijf of zelfstandig beroep, zoals bijvoorbeeld ingeschreven staan in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en in het bezit zijn van de benodigde vergunningen.
-
De zelfstandige moet voldoen aan het urencriterium. Dit betekent dat de zelfstandige ten minste 1.225 uur per jaar (ofwel gemiddeld 23,5 uur per week) voor het bedrijf of zelfstandig beroep werkzaam moet zijn geweest.
-
Met het voldoen aan het urencriterium wordt tot uitdrukking gebracht dat de uitoefening van het bedrijf of zelfstandig beroep een reëel karakter heeft met een substantieel tijdsbeslag. Ook wordt voor de uitvoeringspraktijk een duidelijke afbakening bereikt. Wie niet aan het urencriterium voldoet, is aangewezen op arbeid in dienstbetrekking en kan eventueel een beroep doen op bijstand op grond van de Participatiewet.
-
Ook is vereist dat de volledige zeggenschap in het bedrijf of beroep wordt uitgeoefend en de financiële risico’s daarvan worden gedragen, hetzij alleen, hetzij samen met degenen met wie betrokkene het bedrijf of beroep uitoefent. Als zelfstandige wordt daarom niet alleen degene met een eenpersoonsbedrijf of -beroep aangemerkt, maar ook degene wiens positie in economisch opzicht daarmee overeenkomt en die werkzaam is in een samenwerkingsverband of in een rechtspersoon.
Inkomen
Uitgangspunt is het inkomensbegrip op grond van artikel 32 van de Participatiewet. Uitsluitend degene met een verwacht (netto) inkomen van ten hoogste 100 procent van de op de zelfstandige van toepassing zijnde bijstandsnorm heeft recht op algemene bijstand. Overeenkomstig de systematiek van de Participatiewet wordt het recht op en de hoogte van de algemene bijstand op basis van het (verwachte) inkomen per kalendermaand vastgesteld.
Vermogen
In afwijking van artikel 34 van de Participatiewet wordt bij het vaststellen van het recht op en de hoogte van algemene bijstand het vermogen van de zelfstandige en – in het geval van gehuwden – van de echtgenoot van de zelfstandige niet in aanmerking genomen.
Gehuwden
Bij het vaststellen van het recht op en de hoogte van de algemene bijstand wordt alleen het inkomen van de zelfstandige in beschouwing genomen. In het geval van gehuwden wordt dus het inkomen van de echtgenoot van de zelfstandige niet in aanmerking genomen.
In de situatie waarin het huishouden bestaat uit twee gehuwden die beiden zelfstandige zijn, wordt voor de bepaling van het recht op en de hoogte van de algemene bijstand het inkomen van de meestverdienende echtgenoot buiten beschouwing gelaten.
Beslistermijn en voorschot
Het streven van gemeenten is om de zelfstandige uiterlijk binnen vier weken na de aanvraag duidelijkheid te geven.
Als de gemeente niet binnen vier weken het recht op algemene bijstand heeft vastgesteld, dan moet de gemeente binnen vier weken een voorschot verlenen op de algemene bijstand en vervolgens telkens na vier weken.
Het voorschot wordt verstrekt in de vorm van een renteloze geldlening en bedraagt ten minste 90 procent van de hoogte van de algemene bijstand, waarbij rekening wordt gehouden met het inkomen en de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm. Hiermee wordt bewerkstelligd dat de zelfstandige in ieder geval binnen vier weken over voldoende inkomen beschikt.
Samenloop met bijstand
Een zelfstandige die al algemene bijstand ontvangt op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004), heeft geen recht op algemene bijstand in het kader van het onderhavige besluit.
Een zelfstandige die al bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal heeft ontvangen op grond van het Bbz 2004, kan in aanmerking komen voor bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal in het kader van dit besluit. Er moet wel sprake zijn van een liquiditeitsprobleem als gevolg van de coronacrisis.
Samenloop met TOGS
De tegemoetkoming van € 4.000 die een zelfstandige heeft of zal ontvangen vanuit het noodloket is geen inkomen in de zin van de Participatiewet en heeft daarmee geen gevolgen voor de vaststelling van het recht op en de hoogte van de algemene bijstand. Het betreft hier namelijk een onverplichte tegemoetkoming ter dekking van de vaste kosten als gevolg van het omzetverlies.
Het ontvangen van de tegemoetkoming kan wel gevolgen hebben voor de beoordeling of er sprake is van een liquiditeitsprobleem en – in het verlengde ervan – voor de vaststelling van het recht op en de hoogte van de bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal.
Toeslagen
De ontvangst van de bijstand kan gevolgen hebben voor het recht op en de hoogte van de huurslag, de zorgtoeslag, de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget van belanghebbenden, en bovendien voor de hoogte van de eigen (inkomensafhankelijke) bijdrage in de zorg.
Digitaal aanvraagformulier
Gemeenten maken zo veel mogelijk gebruik van een digitaal aanvraagformulier. Daarvoor kan gebruik worden gemaakt van het standaardformulier uit de Toolkit Tozo. De meeste gemeenten zijn al aangesloten op DigiD en hebben zelf op korte termijn een gemeentelijke digitale aanvraagvoorziening ingericht. Om ook de niet-aangesloten gemeenten te ondersteunen is daarnaast een centrale digitale aanvraagvoorziening mogelijk gemaakt.
Centrale aanvraagvoorziening
Deze centrale aanvraagvoorziening stelt de zelfstandige in staat om in te loggen met DigiD, met als startpunt de website van de gemeente. In de centrale module wordt vervolgens een aanvraagformulier beschikbaar gesteld, dat zo veel mogelijk vooraf is ingevuld met gegevens uit de basisregistratie personen, het handelsregister van de Kamer van Koophandel en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). De gegevens kunnen waar nodig worden gecorrigeerd en aangevuld, waarna het formulier kan worden ondertekend en overgedragen aan de bevoegde gemeente voor verdere verwerking.
Tozo-regeling in Staatsblad 2020, nr. 118