De werkgever heeft deze ontslaggrond (i-grond) niet afzonderlijk toegelicht. Nu de toelichting ontbreekt is het niet de taak van de rechter om de aangevoerde omstandigheden betreffende de afzonderlijke ontslaggronden in het kader van de i-grond te verzamelen en zelfstandig te beoordelen of dat voldoende is voor een voldragen i-grond.
Het verzoek van de werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van de e-grond, g-grond en i-grond wijst de kantonrechter af.
Wat is de situatie?
De werknemer is leraar wiskunde bij een scholengemeenschap.
De schoolleiding heeft geconstateerd dat de docent wiskunde de cijfers van proefwerken bij een groot aantal leerlingen heeft opgehoogd.
Na een gesprek, een vervolggesprek en een toelichting van de kant van de docent wordt de man bij brief van 27 september 2019 van de rector met onmiddellijke ingang geschorst. In de brief staat onder meer:
“U heeft toegegeven de cijfers van leerlingen al jarenlang structureel op te hogen, zonder dit te hebben afgestemd met uw collega’s, leidinggevende of schoolleiding.
Uw handelswijze is voor ons onacceptabel.
(…)
Ik heb op basis van het dossier vastgesteld, dat de afgelopen jaren discussies hebben plaatsgevonden over de kwaliteit van uw functioneren. Ook heeft de school diverse klachten van ouders en leerlingen ontvangen over de kwaliteit van uw lessen. Ik vermoed, en u hebt dit vermoeden niet weg weten te nemen, dat u de cijfers van uw leerlingen structureel hebt opgehoogd om daarmee de klachten van leerlingen en ouders te bedekken. Dit is niet de manier waarop met klachten behoort te worden omgegaan en uw handelswijze is uiterst kwalijk.”
De docent stelt beroep in tegen de schorsing bij de Commissie van Beroep voor het Funderend Onderwijs. Bij uitspraak van 17 december 2019 verklaart de Commissie het beroep van de man] gegrond.
De werkgever stapt naar de rechter.
Het verzoek van de werkgever strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 april 2020 primair vanwege verwijtbaar handelen, subsidiair vanwege een verstoorde arbeidsverhouding, meer subsidiair vanwege cumulatiegrond, en wel primair zonder toekenning van de transitievergoeding, subsidiair onder toekenning van een transitievergoeding ter hoogte van € 41.425,74 bruto.
Argumenten werkgever
Aan dit verzoek legt de werkgever ten grondslag dat de docent op eigengereide wijze geheel willekeurig en naar eigen maatstaven cijfers van buitengewoon veel leerlingen ophoogt al naargelang hem of de leerlingen dat goed uitkomt. Hiermee heeft hij de resultaten van leerlingen gemanipuleerd, waarmee hij het essentiële vertrouwen dat ouders, leerlingen, collega’s, andere opleidingsinstellingen en de onderwijsinspectie moet hebben in de onderwijskwaliteit en de onderwijsresultaten van de school, heeft ondermijnd. Het vormt een ernstige aantasting van de reputatie en geloofwaardigheid van de school.
Ook heeft de school klachten ontvangen over het functioneren van de man.
Argumenten werknemer
De man verweert zich tegen het verzoek en stelt dat de verzochte ontbinding moet worden afgewezen.
Van verwijtbaar handelen in de zin van de wet is geen sprake. Veel opgehoogde cijfers zijn het gevolg van een collectieve ophoging van een proefwerk, al dan niet na herkansing.
Soms maakt hij een fout in zijn nakijkwerk en hij daagt leerlingen altijd uit om de nagekeken proefwerken zelf nog nauwkeurig te controleren waardoor er soms nog punten bij gegeven worden.
Wat de vermeende klachten over zijn functioneren betreft: een klacht is nooit met hem besproken, een klacht is niet terecht en de overige klachten zijn niet geconcretiseerd. In leerlingenenquêtes wordt hij over het algemeen positief beoordeeld.
Voor zover de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, verzoekt de werkgever naast de transitievergoeding om toekenning van een billijke vergoeding van € 100.000.
Oordeel kantonrechter
De werkgever heeft primair gesteld dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden vanwege verwijtbaar handelen (e-grond), subsidiair omdat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond) en meer subsidiair doet zij een beroep op de cumulatiegrond (i-grond). Volgens de kantonrechter leveren de door de werkgever in dat verband naar voren gebrachte feiten en omstandigheden geen redelijke grond voor ontbinding op. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Verwijtbaar handelen
De kantonrechter oordeelt dat de werkgever op geen enkele wijze heeft aangetoond dat de docent in strijd met het sectieplan (Afspraken voor het nakijken van proefwerken) heeft gehandeld door cijfers van leerlingen op te hogen. In het sectieplan staat daarover niets beschreven. Welke concrete afspraak niet zou zijn nagekomen en wat daar de gevolgen van zouden zijn volgens het sectieplan, is gesteld noch gebleken.
De docent heeft wel erkend een enkele keer de ‘overgangsregel’ te hebben overtreden. De kantonrechter is echter van oordeel dat dit vooralsnog onvoldoende reden is de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen te ontbinden.
Gelet op het langdurige dienstverband van de werknemer bij de werkgever en het feit dat de werknemer kennelijk al langere tijd ongemerkt zijn eigen methode van cijferophogingen hanteerde, had het op de weg van de school gelegen om het gesprek met de man hierover aan te gaan en hem duidelijk te maken wat zij van hem verwachtte en daarover duidelijke afspraken te maken, alvorens over te gaan tot het beëindigen van het dienstverband.
De beschuldiging dat de docent de resultaten heeft gemanipuleerd, heeft de werkgever volgens de kantonrechter niet hard weten te maken.
De overige klachten over het functioneren van de docent zijn door de werkgever niet voldoende aannemelijk gemaakt.
Verstoorde arbeidsverhouding
In het verzoekschrift worden slechts vier regels gewijd aan de volgens de werkgever verstoorde arbeidsverhouding.
Daarbij worden geen andere feiten of omstandigheden gesteld dan hierboven al zijn besproken. En voor zover volgens de werknemer al sprake zou zijn van een verstoorde arbeidsverhouding, is gesteld noch gebleken dat zij enige poging heeft ondernomen om te onderzoeken of de verstoorde verhouding nog herstelbaar is.
Cumulatiegrond
De werkgever heeft meer subsidiair (aanvullend) verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens een combinatie van omstandigheden genoemd in twee of meer gronden, die zodanig is dat van werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
De cumulatiegrond is voor die gevallen bedoeld waarin voortzetting van het dienstverband in redelijkheid niet meer van de werkgever gevergd kan worden, waarbij de werkgever dat niet kan baseren op omstandigheden uit één enkele ontslaggrond, maar dit wel kan motiveren en onderbouwen met omstandigheden uit meerdere ontslaggronden samen. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om verwijtbaar handelen van de werknemer gecombineerd met onvoldoende functioneren en/of een verstoorde arbeidsverhouding.
Toelichting ontbreekt
De werkgever heeft nagelaten deze ontslaggrond afzonderlijk toe te lichten en het is niet aan de rechter om – wanneer iedere toelichting ontbreekt – de omstandigheden die zijn aangevoerd in het kader van de afzonderlijke ontslaggronden in het kader van de i-grond te verzamelen en zelfstandig te beoordelen of dat voldoende is voor een voldragen i-grond. Daar komt bij dat hiervoor al is geoordeeld dat geen van de aan het verzoek ten grondslag gelegde afzonderlijke ontslaggronden voldragen is. Ook in combinatie leveren zij niet voldoende grond op de arbeidsovereenkomst te beëindigen.
De kantonrechter concludeert dat het verzoek van de werkgever moet worden afgewezen.
Uitspraak Rechtbank Oost-Brabant, 5 maart 2020, ECLI:NL:RBOBR:2020:1499