Veel werkgevers betalen in mei het vakantiegeld uit.
Het vakantiegeld wordt berekend over het loon dat de werknemer heeft verdiend in het afgelopen jaar, bijvoorbeeld van juni tot en met mei. Andere betalingen, zoals winstuitkering en eindejaarsuitkering, tellen niet mee voor de berekening van het vakantiegeld. Als de werknemer ziek is, loopt de opbouw van het vakantiegeld door.
Reservering
De meest voorkomende regeling voor berekening van vakantiegeld is een opbouw van 8 procent over het brutoloon voor iedere maand die de werknemer heeft gewerkt gedurende het jaar. Je reserveert dus maandelijks een bedrag aan vakantiegeld en deze reservering wordt in de maand mei uitbetaald. Vaak wordt de vakantiegeldreservering afgedrukt op de loonstrook, zodat de werknemer door het jaar heen kan bijhouden wat hij al aan vakantiegeld heeft opgebouwd.
Actuele salaris
Een andere regeling voor berekening van het vakantiegeld gaat uit van het actuele salaris van de maand mei in plaats van het brutosalaris in de afgelopen maanden.
De werknemer ontvangt dus vakantiegeld over 12 keer het actuele salaris van mei. Voordeel hiervan is dat een eventuele salarisverhoging per 1 januari voor de berekening van het vakantiegeld het hele jaar meetelt.
Bijzondere beloning
Het vakantiegeld wordt anders belast dan het reguliere salaris. Omdat het vakantiegeld maar eenmaal per jaar wordt betaald, wordt het belast alsof het bovenop het jaarinkomen komt. Dit betekent dat voor de loonheffing het bijzondere tarief van toepassing is.
Dit tarief is gebaseerd op het totale inkomen van het voorgaande jaar en het bijzonder tariefpercentage wat voor de werknemer van toepassing is staat op de salarisstrook aangegeven.
Rekenvoorbeeld 2020
Een werknemer verdient bruto in de maand € 2.200. Het vakantiegeld bedraagt 8%. De werknemer bouwt elke maand € 176 vakantiegeld op. Als het salaris een jaar lang gelijk is gebleven ontvangt de werknemer dus in de maand mei het volgende bruto vakantiegeld: 12 x € 176 = € 2.112.
Jaarinkomen: 12x bruto maandsalaris + vakantiegeld = 12 x € 2.200 + € 2.112 = € 28.512.
Afhankelijk van de hoogte van het inkomen betaalt de werknemer 37,35% of 49,50% belasting over het vakantiegeld. Deze werknemer met een jaarinkomen van € 28.512 valt dus in de 37,35%-schaal. De werknemer betaalt 37,35% belasting over € 2.112. Dat is: € 788,83.
Het bruto vakantiegeld bedroeg € 2.112. Haal daar de belasting van af en je hebt het netto vakantiegeld: € 2.112 minus € 788,83 is: € 1.323,17.
Witte tabel bijzondere beloning januari 2020
Overwerk
De werkgever moet sinds 2018 ook voor overwerk gemiddeld het minimumloon betalen. Dit betekent dat hij ook vakantiegeld over deze extra uren moet betalen. Vakantiegeld wordt berekend over de volle waarde van de overuren. Dus ook over de eventuele overwerktoeslag.
Minimaal 108 procent
In een cao kan staan dat er geen recht is op vakantiegeld. De werknemer moet dan wel minstens 108 procent van het minimumloon ontvangen. Werknemers die alleen het minimumloon verdienen, hebben in ieder geval recht op 8 procent vakantiegeld over hun loon.
Lager bedrag
De werkgever kan met werknemers die meer dan 3 keer van het minimumloon verdienen, schriftelijk met deze werknemers overeenkomen dat zij geen vakantiegeld of een lager bedrag aan vakantiegeld krijgen. Als het loon lager was door ziekte of verlof, dan bouwt de werknemer vakantiegeld op over dat lagere loon.
Uitbetaling
De werkgever betaalt het vakantiegeld minstens één keer per jaar uit. Op de loonstrook staat hoeveel vakantiegeld de werknemer krijgt. De meeste werknemers krijgen in mei of juni hun vakantiegeld. Afspraken over de uitbetaling staan in de arbeidsovereenkomst of cao.
Nulurencontract
Als de werknemer een nulurencontract heeft, heeft hij recht op doorbetaalde vakantie-uren. De werknemer heeft per jaar recht op 4 keer het aantal uren dat hij per week werkt. Dit recht geldt voor alle werknemers.
Met een nulurencontract heeft de werknemer geen vast aantal werkuren per week. In de praktijk wordt daarom vaak per gewerkt uur een percentage van een vakantie-uur opgebouwd. Hoe de werkgever de vakantie-uren berekent, staat in de cao of arbeidsovereenkomst.
Ook een werknemer met een nulurencontract heeft recht op vakantiegeld: minimaal 8% van het brutoloon over het afgelopen jaar. Ook dit recht geldt voor alle werknemers.
Als de werknemer op het moment van uitbetaling minder dan een jaar heeft gewerkt, dan gaat de werkgever uit van het salaris tot aan het moment waarop hij het vakantiegeld berekent.
Bron: Rijksoverheid en SD WorX