De Belastingdienst/Toeslagen kan er in sommige gevallen voor kiezen het bedrag aan kinderopvangtoeslag niet op nul te stellen, maar alleen te verlagen of minder geld terug te vorderen.
Dit heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bepaald in twee uitspraken op 23 oktober 2019. De Afdeling bestuursrechtspraak zet hiermee een nieuwe lijn uit in de rechtspraak over dit soort zaken.
Strenge uitleg
Tot nu toe heeft de Afdeling bestuursrechtspraak altijd geoordeeld dat de wet eist dat de Belastingdienst/Toeslagen streng optreedt. Als de ontvanger van een toeslag bijvoorbeeld niet alle kosten voor de kinderopvang voor dat jaar heeft betaald, dan verviel tot nu toe in principe het volledige recht op kinderopvangtoeslag. De ontvanger moest dan alle voorschotten terugbetalen.
Ook moest de Belastingdienst/Toeslagen altijd het volledige bedrag terugvorderen, als er een te hoog voorschot was betaald. Daardoor kon hij geen rekening houden met bijzondere omstandigheden van het concrete geval.
Grote gevolgen
In de praktijk blijkt dat de gevolgen van deze strenge uitleg van de wet voor gezinnen ernstig kunnen zijn. Grote gevolgen deden zich ook voor in gevallen waarin ontvangers van kinderopvangtoeslag zelf slachtoffer zijn geworden van fraude van anderen, zoals gastouderbureaus, of waarin zij een groot deel van het vooraf opgegeven bedrag wel degelijk aan kinderopvang hadden besteed.
Maatwerk
Daarom komt de Afdeling bestuursrechtspraak nu tot een minder strenge uitleg van de wet. De Belastingdienst/Toeslagen heeft voortaan ruimte om ook een recht op kinderopvangtoeslag te bepalen als de aanvrager niet alle kosten voor kinderopvang heeft betaald die hem voor dat jaar in rekening zijn gebracht.
Daarnaast kan de Belastingdienst/Toeslagen voortaan onder bijzondere omstandigheden helemaal of gedeeltelijk afzien van terugvordering. Deze wijzigingen brengen het belang van het voorkomen van fraude en de belangen van de burger meer met elkaar in evenwicht.
Nieuwe werkwijze
Door de ruimte die de Afdeling bestuursrechtspraak de Belastingdienst nu biedt, zal de Belastingdienst/Toeslagen zich moeten beraden op een nieuwe werkwijze. De uitspraken kunnen gevolgen hebben voor lopende, oude en nieuwe zaken.
Uitspraak RvS, 23 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3535
Uitspraak RvS, 23 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3536