De Wet temporisering verhoging AOW-leeftijd treedt in werking per 1 januari 2020. In deze wet is geregeld dat de pensioengerechtigde leeftijd (AOW-leeftijd) vanaf 2020 minder snel wordt verhoogd en in 2024 op 67 jaar zal uitkomen.
Zie ook AOW-leeftijd minder snel omhoog
Koppelen aan levensverwachting
In het Principeakkoord vernieuwing pensioenstelsel ontwikkeling van de AOW-leeftijd en de pensioenrichtleeftijd met ingang van 2025 voor 2/3 te koppelen aan de ontwikkeling van de resterende levensverwachting op 65 jaar. De wet- en regelgeving voor die maatregel moet nog opgesteld worden.
Mensen die nu al voorafgaand aan hun AOW-leeftijd pensioen ontvangen, kunnen te maken krijgen met beperkingen van bestaande wet- en regelgeving doordat zij eerder dan verwacht een uitkering op grond van de Algemene ouderdomswet gaan ontvangen. Dit betreft de situatie waarbij iemand het pensioen heeft vervroegd en daarmee ook de nog ontbrekende AOW-uitkering heeft opgevuld.
Bandbreedte 100:75
De variatie in de hoogte van de uitkeringen is wettelijk begrensd door een bandbreedte van 100:75. De laagste uitkering mag niet minder bedragen dan 75 procent van de hoogste uitkering. Daarbij is het toegestaan dat tussen de ingangsdatum van het pensioen en de AOW-leeftijd een bedrag ter hoogte van tweemaal de gehuwden AOW-uitkering vermeerderd met de vakantietoeslag buiten de bandbreedte van 100:75 mag blijven.
Zowel de variatie in de hoogte van de pensioenuitkeringen binnen de bandbreedte van 100:75 als de verruiming voor het opvullen van het gemis aan AOW-uitkering, moet uiterlijk bij het ingaan van het pensioen worden vastgesteld.
In de genoemde situatie is het op grond van de huidige wetgeving niet mogelijk de hoogte van de pensioenuitkering aan te passen aan het eerder dan verwacht ontvangen van de AOW-uitkering.
Aanpassen mate variatie
In de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op de loonbelasting 1964 is wel geregeld dat de mate van variatie van al ingegaan pensioen kan worden aangepast indien mensen na de ingang van het pensioen te maken krijgen met een (onverwachte) verhoging van de AOW-leeftijd.
In deze nota van wijziging wordt voorgesteld om toe te staan de mate van variatie van al ingegaan pensioen te wijzigen als mensen na pensioeningang te maken krijgen met een (onverwachte) wijziging van de AOW-leeftijd. Dit ziet dus ook op een verlaging van de AOW-leeftijd.
Eerdere AOW-leeftijd
Niet iedereen die tot de eerder voorziene AOW-leeftijd van de verruimde bandbreedte gebruik zou maken, zal de mate van variatie willen aanpassen, bijvoorbeeld als het om een zeer beperkt effect gaat op de levenslange pensioenuitkering. Strikt genomen voldoet de pensioenregeling dan niet langer aan de pensioen- en fiscale wetgeving als gevolg van het feit dat de verruimde bandbreedte slechts tot het bereiken van de AOW-leeftijd geldt.
Daarom wordt in deze nota van wijziging ook voorgesteld dat in gevallen waarin het pensioen al is ingegaan en gebruik is gemaakt van de verruiming van de bandbreedte 100:75 ter opvulling van het gemis aan AOW-uitkering, mag worden uitgegaan van de AOW-leeftijd die van toepassing was vóór de verlaging van de AOW-leeftijd.
Nota van wijziging Verzamelwet SZW 2020
Zie ook Samenloop vervroegd pensioen en verlaging AOW-leeftijd