Werkgevers die veel flexibele werkvormen aanbieden, krijgen te maken met veel hogere kosten. De branche berekent deze extra kosten waarschijnlijk deels door aan de klant.
De WAB raakt de horeca in het hart, omdat maar liefst de helft van alle werknemers in deze sector een flexibel contract heeft. Minder dan een derde van de werknemers in de sector heeft een vast contract.
Lage en hoge WW-premie
Als onderdeel van de nieuwe wetgeving worden de door werkgevers af te dragen WW-premies gekoppeld aan het type contract. Bij vaste contracten en bij de flexibele contracten voor werknemers onder de 21 jaar die niet meer dan 12 uur per week werken, dragen de werknemers straks de lage premie van 2,78 procent af. Voor alle andere flexibele contracten gaat de WW-premie omhoog van 3,6 naar 7,8 procent.
Oproepkrachten
Ook onverwachte veranderingen in bijvoorbeeld weersomstandigheden kunnen duur uitpakken: een oproepkracht moet volgens de nieuwe wet minimaal vier dagen voor een betreffende werkdag ingeroosterd staan. Werkgevers en werknemers kunnen de termijn van vier dagen binnen de cao overigens wel verkorten tot 24 uur.
Als daarnaast een eenmaal gedane oproep binnen vier dagen wordt ingetrokken, moeten de al geplande uren toch worden uitbetaald. Ongeveer een kwart van de werknemers in de horeca is een oproepkracht.
Verder wordt het aanhouden van werknemers met een payrollcontract duurder, omdat zij meer rechten krijgen.
Werkgevers zijn straks verplicht om personeel met een nulurencontract na een jaar een overeenkomst aan te bieden met als basis het gemiddelde aantal gewerkte uren in de twaalf maanden ervoor.
Transitievergoeding en ketenregeling
Tot slot betaalt de werkgever straks een transitievergoeding vanaf de eerste werkdag. Nu is dat pas na twee jaar.
Wel wordt ontslag gemakkelijker en mogen werkgevers straks weer drie opeenvolgende jaarcontracten aan een werknemer aanbieden – een jaar meer dan nu.
Prijzen stijgen
Het is aannemelijk dat de WAB bijdraagt aan nieuwe prijsverhogingen in 2020.
“Veel horecaondernemingen kunnen het zich niet veroorloven de hogere personeelskosten voor eigen rekening te nemen”, aldus Robèr Willemsen, voorzitter van de Koninklijke Horeca Nederland (KHN).