In de motie Schalk c.s. werd het kabinet verzocht om mogelijkheden te onderzoek om vrijwilligers en mantelzorgers, door bijvoorbeeld een hogere maximale vergoeding, meer ruimte te geven om vrijwilligerswerk te doen. In de brief van 3 april 2025 is het kabinetsstandpunt ten aanzien van de onbelaste vrijwilligersvergoeding toegelicht. Er zijn nog een aantal vragen ten aanzien van deze kabinetsvisie die de staatssecretaris beantwoordt.
Acht de regering het wenselijk dat de vrijwillige beloning voor vrijwilligerswerk als een belastbare, economische transactie wordt gezien?
Een essentieel kenmerk van vrijwilligerswerk is dat dit werk niet verplicht is en er geen beloning tegenover staat. Met het ideële karakter van vrijwilligerswerk wordt bedoeld dat vrijwilligers bereid zijn om bepaalde arbeid te verrichten zonder dat zij daarvoor direct een tegenprestatie ontvangen.
Vrijwilliger of werknemer?
Als een betaling aan een vrijwilliger verder gaat dan een vergoeding van kosten die worden gemaakt in het kader van het vrijwilligerswerk, rijst de vraag of nog sprake is van een vrijwilliger en niet van een werknemer (of opdrachtnemer). Zolang sprake is van een kostenvergoeding, is geen sprake van loon, maar gaat de betaling verder dan een kostenvergoeding, bijvoorbeeld een beloning of een vergoeding voor inzet, dan is de vrijwilligersregeling niet van toepassing. Deze voorwaarde is ook terug te vinden in de definitie van een vrijwilliger in de vrijwilligersregeling in de loonbelasting:
“Personen die als vrijwilliger uitsluitend vergoedingen of verstrekkingen ontvangen met een gezamenlijke waarde van ten hoogste € 210 per maand en € 2.100 per kalenderjaar”
Belastingvrije kostenvergoeding
De vergoedingen of verstrekkingen waarnaar wordt verwezen betreffen vergoedingen voor kosten die zijn gemaakt in het kader van het vrijwilligerswerk. Dit betekent dat vrijwilligers die een beloning voor tijd/inzet ontvangen in principe niet kwalificeren voor de vrijwilligersregeling. Dit zou betekenen dat een vrijwilliger iedere (kleine) kostenpost zou moeten declareren bij de vrijwilligersorganisatie. Om die administratieve last voor de vrijwilliger en de vrijwilligersorganisatie te voorkomen is, in de vorm van de vrijwilligersregeling, een belastingvrije, forfaitaire kostenvergoeding geïntroduceerd.
Grenswaarden
Tot de daaraan gestelde grenswaarden wordt er zonder verdere bewijsvoering vanuit gegaan dat de betaling betrekking heeft op door de vrijwilliger in het kader van zijn vrijwilligerswerk gemaakte kosten. Boven de genoemde grenswaarden is de vrijwilligersregeling in zijn geheel niet van toepassing en moet de vrijwilliger de door hem gemaakte kosten wel aantonen met behulp van betalingsbewijzen. Kan hij dat niet, dan vormt het gehele bedrag belast inkomen.
Werkelijke kosten aantonen
Als de daadwerkelijke kosten die een vrijwilliger maakt hoger zijn dan de maximum vrijwilligersvergoeding, kunnen deze aanvullende kosten ook onbelast worden vergoed, mits de werkelijke kosten kunnen worden aangetoond. Maar let op: de maximale vrijwilligersvergoeding is alleen bedoeld om op een eenvoudige wijze kosten te compenseren. Als meer kosten worden vergoed, dan moeten de kosten kunnen worden aangetoond door bijvoorbeeld bonnetjes. Er bestaat daarnaast niet nog zoiets als een onbelaste vergoeding voor inzet.
Waardering voor inzet moeilijk
De belastingtechnische praktijk rondom vrijwilligerswerk maakt het moeilijk om vrijwilligers te waarderen voor hun inzet. Uit de praktijk blijkt dat een extra waardering bij een bijzondere prestatie, dan wel een eindejaarsbijdrage al kan leiden tot de conclusie dat een dergelijke waardering of bijdrage bovenop de vrijwilligersvergoeding komt. De Belastingdienst merkt dit aan als voor loonheffing vatbaar inkomen. Als gevolg moet betrokkene vele duizenden euro’s aan inkomstenbelasting betalen en wordt bovendien onderzocht of deze betrokkene in de voorgaande jaren geen fraude heeft gepleegd.
Administratieve lastenverlichting
De vrijwilligersregeling in de vorm van een maximaal forfaitair bedrag is geïntroduceerd om een administratieve lastenverlichting te bereiken. Vrijwilligers hoeven daardoor geen onderbouwing te geven voor het onbelast vergoeden van kosten.
De hoogte van de vrijwilligersvergoeding (in 2025: € 2.100 op jaarbasis) is zodanig vormgegeven dat de meeste vrijwilligers de door hen gemaakte kosten voor de vrijwilligerswerkzaamheden niet hoeven bij te houden, maar een forfaitair bedrag kunnen ontvangen. Gaandeweg is dit maximumbedrag in de praktijk echter steeds meer ingezet als een compensatie voor inzet, dan wel een beloning voor de verrichte werkzaamheden. Dit is niet conform de doelstelling van de vrijwilligersregeling en de vraag is of de administratieve lastenverlichting hiertegen opweegt.
Kosten declareren
Eventueel kan worden overwogen de vrijwilligersvergoeding in haar huidige vorm af te schaffen en voortaan alle vrijwilligers hun (kleine) kosten te laten declareren bij de vrijwilligersorganisatie. Dat voorkomt dat een vrijwilliger via diens aangifte inkomstenbelasting wordt geconfronteerd met het betalen van belasting over het via vrijwilligerswerkzaamheden ontvangen arbeidsinkomen. Daarmee worden echter ook alle vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties geconfronteerd met een aanzienlijke administratieve lastenverzwaring. De staatssecretaris is daarom geen voorstander van deze oplossing.
Geen belast inkomen
Voor de meeste vrijwilligers zijn de grensbedragen helemaal geen probleem, omdat zij geen of nauwelijks vergoedingen ontvangen voor hun vrijwilligerswerk. Voor die vrijwilligers wordt een kleine attentie ‘geabsorbeerd’ in de forfaitaire kostenvergoeding en vormt daarom geen belast inkomen.

