
Het kabinet ziet aanleiding voor inhoudelijke heroverweging van het minimumjeugdloon. Het kabinet heeft besloten het minimumjeugdloon van 16 tot en met 20 jaar te verhogen naar respectievelijk 40%, 50%, 62,5%, 75%, 87,5%. Voor deze verhoging is een reservering opgenomen in de Voorjaarsnota 2025.
De verhoging zorgt voor een substantiële verbetering van het minimumloon van 16 tot en met 20 jaar. De minister ziet dit als een belangrijke stap naar meer bestaanszekerheid voor jongeren. Daarnaast leidt deze variant tot een geleidelijke en evenwichtige opbouw van de staffel. De bredere beleidsmatige afweging volgt in de kabinetsreactie op de verkenning. Vóór het zomerreces verwacht Van Hijum de kabinetsreactie aan de Tweede Kamer te zenden.
Het kabinet treft naast het verhogen van het minimumjeugdloon nog een aantal maatregelen om de financiële positie van jongeren te verbeteren.
Participatiewet in balans
Met het wetsvoorstel Participatiewet in balans wordt geregeld dat gemeenten de mogelijkheid krijgen om in knellende situaties voor kwetsbare jongeren op individuele basis geen gebruik te maken van de vierwekenzoektermijn die geldt voor jongeren onder de 27 die een bijstandsaanvraag doen. Met hetzelfde wetsvoorstel wordt ook geregeld dat jongeren tot 27 jaar in de bijstand ook een deel van hun bijverdiensten mogen houden.
Eerder is de kostendelersnorm al aangepast; jongeren tot 27 jaar tellen nu niet meer mee. Hierdoor kunnen jongeren langer thuis of in een gedeelde woning blijven zonder dat dit voor anderen negatieve financiële gevolgen heeft.
Ontwikkeling minimumjeugdloon
Alle Nederlanders hebben de afgelopen jaren te maken gekregen met stijgingen van prijzen. Ook jongeren. Hoewel de reële lonen en de koopkracht inmiddels stijgen heeft het inflatieniveau nadrukkelijk de aandacht van het kabinet.
In de verkenning is weergegeven hoe het minimumjeugdloon zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld. Het reële bruto minimumloon is de afgelopen jaren gestegen. Dit betekent dat het minimumloon de afgelopen jaren sterker is gestegen dan de consumentenprijzen. Dat geldt zowel voor het reguliere minimumloon als voor het minimumjeugdloon.
Het kabinet vindt het huidige minimumjeugdloon te laag. Vandaar het besluit om het minimumjeugdloon te verhogen. De gedachte dat het bestaan van het minimumjeugdloon de ongelijkheid zou vergroten deelt de minister echter niet. Voor een variatie op het reguliere minimumloon voor jongeren bestaan goede redenen. Op die redenen gaat hij in de kabinetsreactie op de verkenning in.
Bbl-offensief
De minister van OCW zet met het bbl-offensief in op betere bekendheid van de beroeps begeleidende leerweg en een gemakkelijkere overstap van studenten van de beroeps opleidende leerweg (bol) naar bbl. De minister heeft het voornemen om de bbl financieel aantrekkelijker maken door het bbl-minimumloon (variatie op het minimumjeugdloon) gelijk te trekken met het reguliere minimumjeugdloon. Dit kan de prikkel om ongediplomeerd aan het werk te gaan verminderen. De minister informeert de Tweede Kamer vóór de zomer over de voortgang van het bbl-offensief.
Stagevergoeding
Daarnaast wil de minister van OCW dat alle studenten een stagevergoeding ontvangen. Op dit moment worden de mogelijkheden om dit wettelijk te verankeren verkend.
Beantwoording Kamervragen over de verkenning naar het wettelijk minimumjeugdloon