
Minister Van Hijum (SZW) biedt het onderzoeksrapport ‘De werking van het verbod op het nevenwerkzaamhedenbeding in de praktijk’ aan.
Een werkgever mag een werknemer sinds 1 augustus 2022 niet zomaar verbieden nevenactiviteiten uit te voeren, tenzij er een objectieve rechtvaardigingsgrond is. Dit criterium hoef je niet vooraf in de arbeidsovereenkomst vast te leggen, maar kan ook later worden aangevoerd.
De werkgever mag de werknemer dus in principe niet verbieden om buiten het tussen hen bestaande dienstverband voor een ander te gaan werken.
Tijdens de wetsbehandeling werden zorgen geuit over de onzekerheid die dit voor werknemers kan veroorzaken. Daarom is beloofd de impact te monitoren en de Tweede Kamer na ongeveer twee jaar te informeren. Het onderzoeksrapport dient ter invulling van die toezegging.
Nevenwerkzaamhedenbeding in groot deel cao’s
De implementatie van de EU-richtlijn heeft geleid tot aanpassingen in de cao’s, waarbij vaak een meldplicht of toestemmingsvereiste is opgenomen voor nevenwerkzaamheden.
In 120 van de 149 onderzochte cao’s is een nevenwerkzaamhedenbeding opgenomen, waarvan 78 cao’s specifieke weigeringsgronden benoemen en 41 cao’s bredere ‘objectieve gronden’.
Veelvoorkomende weigeringsgronden zijn vertrouwelijkheid, belangenverstrengeling, schade aan de werkgever, functievervulling, arbeidstijden en concurrentie.
64 rechtszaken sinds 1 augustus 2022
Sinds 1 augustus 2022 hebben 64 rechtszaken betrekking gehad op nevenwerkzaamheden. In 13 zaken is getoetst aan de nieuwe wetsbepaling waarin een verbod of beperking op het verrichten van nevenwerkzaamheden wordt verboden, tenzij daar een objectieve reden voor is.
De uitkomsten zijn evenwichtig, waarbij rechters vooral overwerktheid, inzetbaarheid, concurrentie en bescherming van integriteit als rechtvaardigingsgronden voor een verbod op nevenwerkzaamheden accepteerden.
Meldingsplicht of toestemmingsvereiste
In de praktijk voeren werknemers vaak nevenactiviteiten uit zonder deze te melden, omdat ze niet op de hoogte zijn van de regels, of omdat ze vertrouwen op een goede relatie met hun werkgever. Werkgevers nemen het beding niet altijd bewust op in contracten. Ook kiezen ze vaak in plaats van expliciete verboden voor een meldingsplicht of toestemmingsvereiste. Bij werkgevers ligt de focus vooral op concurrentie en schade aan de bedrijfsbelangen.
Iets meer duidelijkheid
Zowel werkgevers als werknemers ervaren weinig verandering sinds de wetswijziging, maar geven aan behoefte te hebben aan iets meer duidelijkheid over wat onder nevenactiviteiten valt en wanneer toestemming vereist is, en een verbod te rechtvaardigen is. Deze verwarring lijkt zich echter niet te vertalen in misbruik of onduidelijkheid bij een rechtsgang.
Geen aanleiding voor aanpassing wet
De minister concludeert uit het onderzoek dat het in de praktijk vaak goed gaat. Zowel werkgevers als werknemers gaan er meestal van uit dat nevenarbeid alleen te verbieden is als er goede gronden voor zijn. Er zijn geen redenen om nu te concluderen dat werknemers zich sterk gehinderd voelen om nevenactiviteiten te ontplooien. Hierdoor ziet Van Hijum op dit moment geen aanleiding om de wet- en regelgeving aan te passen.
Kamerbrief Onderzoeksresultaten aangaande nevenwerkzaamhedenbeding
De werking van het verbod op het nevenwerkzaamhedenbeding in de praktijk