
De motie van het Tweede Kamerlid Inge van Dijk c.s. gaat over een betere afstemming voor de heffingskortingen en belastingheffing bij overuren of meerdere dienstverbanden.
De motie betreft het volgende:
- constaterende dat iemand die overuren maakt of verschillende banen heeft om wat extra te verdienen daar soms pas het volledige voordeel van ontvangt bij de belastingaangifte het jaar daarop, omdat onterecht met een hogere belastingschijf wordt gerekend of omdat de heffingskortingen maar bij één werkgever tegelijk kunnen worden toegepast;
- overwegende dat het doen van een voorlopige aangifte vaak geen oplossing is, omdat het aantal extra te werken uren op voorhand moeilijk in te schatten is;
- verzoekt de regering met praktische oplossingen te komen voor een betere afstemming voor de heffingskortingen en belastingheffing bij overuren of meerdere dienstverbanden, zodat het timingsverschil in fiscale behandeling wordt opgelost en meerwerk direct meer gaat lonen, zonder het risico dat er achteraf een naheffing komt;
- verzoekt de regering daarnaast om vóór de zomer concreet uit te werken of en hoe er binnen de werkkostenregeling een vrijstelling kan worden vormgegeven voor een bonus, waardoor meer ruimte ontstaat voor werkgevers om werknemers op ieder moment een extra financieel voordeel te kunnen bieden.
Een bonus kan overigens al in de werkkostenregeling tot € 2.400 per werknemer per jaar.
Voorbeeld uit het Handboek Loonheffingen
De werkgever geeft een aantal werknemers elk jaar een belaste bonus van € 6.000. Deze werknemers krijgen dan netto elk ongeveer € 3.000. Dit jaar geef je dezelfde werknemers dezelfde bonus, maar dan als eindheffingsloon. Iedere werknemer krijgt dan netto € 6.000. Het aanwijzen van de bonus als eindheffingsloon is mogelijk, als dit gebruikelijk is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als het in de cao is aangewezen als eindheffingsloon, of het in de branche gebruikelijk is om voor een bepaalde functiegroep een dergelijke bonus als eindheffingsloon aan te wijzen.