
Wat zijn de verschillen in de handhaving op schijnzelfstandigheid door de Belastingdienst in 2024, 2025 en de handhaving die er in 2026 gaat komen?
Het kabinet wil de handhaving op de kwalificatie van de arbeidsrelaties voor de loonheffingen door de Belastingdienst weer zo veel als mogelijk normaliseren. Het op 1 januari 2025 opgeheven handhavingsmoratorium draagt daaraan bij en betekent het volgende:
- Normale regels
Met ingang van 1 januari 2025 gelden voor de Belastingdienst bij de handhaving op de kwalificatie van de arbeidsrelatie voor de loonheffingen weer de normale regels voor het opleggen van correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen. Dit houdt in dat er niet meer eerst een aanwijzing wordt gegeven en dat de Belastingdienst tot maximaal vijf jaar terug correcties kan opleggen. - Corrigeren tot 1 januari 2025
De Belastingdienst houdt daarbij rekening met het eerdere handhavingsmoratorium en zal alleen met terugwerkende kracht corrigeren tot de datum van de opheffing, te weten: 1 januari 2025. Hierdoor is sprake van een ingroeimodel tot 2030. Pas in 2030 kan de Belastingdienst weer tot maximaal vijf jaar terug correcties opleggen.
Kwaadwillendheid
Een uitzondering geldt als sprake is van kwaadwillendheid of als een eerder gegeven aanwijzing niet in voldoende mate is opgevolgd. In die gevallen kan er worden gecorrigeerd en nageheven tot het moment waarop sprake was van kwaadwillendheid dan wel tot het moment dat de Belastingdienst de aanwijzing heeft gegeven, met een maximum van vijf jaren terug. - Zachte landing
Naar aanleiding van de motie Aartsen c.s., zorgt de Belastingdienst voor een zachtere landing. Dit betekent dat de Belastingdienst in 2025 het risicogerichte toezicht op schijnzelfstandigheid met een bedrijfsbezoek start.
Bedrijfsbezoek
Bij een bedrijfsbezoek gaat de inspecteur in gesprek over de inhuur van zelfstandigen. In dit stadium is nog niet vastgesteld of daadwerkelijk sprake is van schijnzelfstandigheid. De opdrachtgever wordt er zo nodig op gewezen dat van hem wordt verwacht dat schijnzelfstandigheid wordt voorkomen in diens organisatie. Op deze manier wordt de opdrachtgever gewaarschuwd.
Waarschuwing
De waarschuwing is overigens geen formeel instrument zoals de aanwijzing. Hierdoor krijgt een ondernemer de kans om zijn bedrijfsvoering te verbeteren. Dat kan op verschillende manieren. Een ondernemer kan ervoor kiezen schijnzelfstandigen in dienst te nemen. Het zou ook kunnen dat een wijziging van de manier waarop de opdracht wordt uitgevoerd, ertoe leidt dat daadwerkelijk sprake is van een opdracht die wordt uitgevoerd door een zzp’er. - Boekenonderzoek
De inspecteur kan overgaan tot het instellen van een boekenonderzoek als ingeschat wordt dat er sprake is van grote risico’s op schijnzelfstandigheid en het risico dat de opdrachtgever blijft werken met schijnzelfstandigen. In bepaalde gevallen kan schijnzelfstandigheid direct via een boekenonderzoek aan de orde komen, bijvoorbeeld bij concrete risicosignalen die duiden op evidente schijnzelfstandigheid of als er bij controle op een ander belastingmiddel, bijvoorbeeld btw, door de inspecteur schijnzelfstandigheid wordt geconstateerd. Ook in 2024 zijn boekenonderzoeken gedaan, en deze lopen mogelijk nog door. Tot slot kan de Belastingdienst samen met andere overheidsinstanties een onderzoek starten. Dan zal niet eerst een bedrijfsgesprek plaatsvinden. - Geen boetes
Daarnaast zal de Belastingdienst, naar aanleiding van de motie Flach-Aartsen over 2025 geen boetes opleggen. Dit geldt zowel voor de verzuimboetes als de vergrijpboetes. Vanaf januari 2026 zal de Belastingdienst weer de normale regels voor het opleggen van boetes toepassen.
Concreet betekent dit dat het verschil in handhaving op schijnzelfstandigheid in 2024, 2025 en 2026 er als volgt uitziet:
Handhaving 2024
In 2024 kon de Belastingdienst, net als nu en in de toekomst, handhaven. Dit betekende dat de Belastingdienst net als nu en in de toekomst bedrijfsbezoeken en boekenonderzoeken deed, op verzoek vooroverleg voerde met opdrachtgevers en voorlichting gaf.
Kwaadwillendheid
Als de Belastingdienst bij een opdrachtgever constateerde dat sprake was van schijnzelfstandigheid, kon de Belastingdienst in 2024 alleen correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen loonheffingen over het verleden opleggen (met een maximum van vijf jaren) als er sprake was van kwaadwillendheid.
Aanwijzing
Als geen sprake was van kwaadwillendheid gaf de Belastingdienst een aanwijzing. Als later bleek dat de opdrachtgever de aanwijzingen niet of in onvoldoende mate had opgevolgd, kon de Belastingdienst correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen loonheffingen opleggen tot het moment dat de aanwijzing was gegeven.
Handhaving 2025
In 2025 zet de Belastingdienst de handhaving voort, maar nu kunnen er ook direct correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen worden opgelegd. Dit betekent dat de Belastingdienst bedrijfsbezoeken en boekenonderzoeken doet, op verzoek vooroverleg voert met opdrachtgevers en voorlichting geeft.
Bedrijfsbezoek
In het kader van de zachte landing start de Belastingdienst in 2025 het risicogerichte toezicht op schijnzelfstandigheid met een bedrijfsbezoek. De opdrachtgever wordt zo nodig gewaarschuwd voor risico’s op schijnzelfstandigheid. In bepaalde gevallen kan schijnzelfstandigheid direct via een boekenonderzoek aan de orde komen.
Geen aanwijzing, geen boetes
Als de Belastingdienst in 2025 constateert dat sprake is van schijnzelfstandigheid, kan de Belastingdienst meteen correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen loonheffingen opleggen, maar niet verder terug dan 1 januari 2025 (tenzij sprake is van kwaadwillendheid of een eerder gegeven aanwijzing die niet is opgevolgd). De Belastingdienst geeft vanaf 1 januari 2025 dus niet eerst een aanwijzing. Daarnaast legt de Belastingdienst over 2025 geen boetes op.
Handhaving 2026
Vanaf 1 januari 2026 krijgt de handhaving op de kwalificatie van de arbeidsrelatie verder vorm binnen de reguliere handhaving en vindt deze weer plaats zoals voor alle andere belastingmiddelen. De Belastingdienst zal dan, net als voorheen, bedrijfsbezoeken en boekenonderzoeken doen, op verzoek vooroverleg voeren met opdrachtgevers en voorlichting geven.
Conform de uitvoerings- en handhavingsstrategie kiest de Belastingdienst uit een mix van handhavingsinstrumenten die het best bijdragen aan het bevorderen en behouden van het nalevingsgedrag van belastingplichtigen.
Normale regels voor opleggen boetes
Ook in 2026 kan de Belastingdienst meteen correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen loonheffingen over het verleden opleggen, maar niet verder terug dan 1 januari 2025 (tenzij sprake is van kwaadwillendheid of een eerder gegeven aanwijzing die niet is opgevolgd). Daarnaast zal de Belastingdienst vanaf 1 januari 2026 weer de normale regels voor het opleggen van boetes toepassen.
Geen bestuurlijke boetes
Naar aanleiding van de motie Flach-Aartsen worden over 2025 geen bestuurlijke boetes opgelegd. Voor het kabinet staat de zachte landing in 2025 van het opheffen van het handhavingsmoratorium voorop. Daarom richt het kabinet zich erop dat ondernemers de ruimte krijgen om het goed te doen en zich te houden aan wet- en regelgeving, zonder dat zij over 2025 direct risico lopen op een bestuurlijke boete. Er is daarom voor gekozen om over 2025 in het geheel geen bestuurlijke boetes op te leggen. Vanaf 1 januari 2026 gelden weer de normale regels voor het opleggen van bestuurlijke boetes.
Correctieverplichtingen of naheffingen
Het niet beboeten van kwaadwillendheid betekent niet dat er geen correctieverplichtingen of naheffingen loonheffingen worden opgelegd. Als de Belastingdienst vaststelt dat sprake is van schijnzelfstandigheid legt de Belastingdienst correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen op, niet verder terug dan 1 januari 2025 tenzij sprake is van kwaadwillendheid of als een eerder gegeven aanwijzing niet is opgevolgd.
Als de Belastingdienst constateert dat sprake is van schijnzelfstandigheid, kan de Belastingdienst met ingang van 1 januari 2025 meteen correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen loonheffingen over het verleden opleggen, maar niet verder terug dan 1 januari 2025 (tenzij sprake is van kwaadwillendheid of indien een eerder gegeven aanwijzing niet is opgevolgd).
Boekenonderzoek
De inspecteur kan overgaan tot het instellen van een boekenonderzoek als ingeschat wordt dat er sprake is van grote risico’s op schijnzelfstandigheid en het risico dat de opdrachtgever blijft werken met schijnzelfstandigen. In bepaalde gevallen kan schijnzelfstandigheid direct via een boekenonderzoek aan de orde komen, bijvoorbeeld bij concrete risicosignalen die duiden op evidente schijnzelfstandigheid of als er bij controle op een ander belastingmiddel, bijvoorbeeld btw, door de inspecteur schijnzelfstandigheid wordt geconstateerd.
Modelovereenkomsten
Het kabinet heeft besloten te stoppen met het beoordelen van modelovereenkomsten. Vanaf 6 september 2024 neemt de Belastingdienst geen nieuwe aanvragen of nieuwe verlengingen in behandeling. De modelovereenkomsten die op 6 september 2024 waren goedgekeurd en die na 6 september 2024 maar voor eind 2029 zouden aflopen, blijven geldig tot eind 2029. Deze modelovereenkomsten worden niet verlengd maar blijven op grond van deze beslissing geldig tot eind 2029.
Opdrachtgevers en opdrachtnemers kunnen zo de goedgekeurde overeenkomsten conform de wens van de Kamer langer gebruiken. Een voorwaarde is uiteraard dat deze modelovereenkomsten voldoen aan wet- en regelgeving en jurisprudentie. Als dat niet meer het geval is, trekt de Belastingdienst de betreffende goedkeuring van de modelovereenkomst in.
Verder kan de Belastingdienst een goedgekeurde modelovereenkomst intrekken als blijkt dat niet volgens de voorwaarden in de modelovereenkomst gewerkt wordt of kan worden. De lopende goedgekeurde modelovereenkomsten bieden alleen zekerheid voor zover opdrachtgever en opdrachtnemer daadwerkelijk werken zoals is overeengekomen in de modelovereenkomst.
Net als voorheen en ook voor de toekomst (tot uiterlijk eind 2029) bieden goedgekeurde modelovereenkomsten zekerheid onder de voorwaarde dat opdrachtgever en opdrachtnemer daadwerkelijk werken zoals is overeengekomen in die modelovereenkomst.
Het is niet bekend hoeveel opdrachtgevers en werkenden gebruik maken van een modelovereenkomst. Dit wordt namelijk niet geregistreerd.
Vooroverleg
De Belastingdienst heeft geen adviserende rol bij vooroverleg. Een opdrachtgever en opdrachtnemer kunnen een verzoek voor vooroverleg doen. Op de website van de Belastingdienst is toegelicht op welke wijze dat kan en aan welke voorwaarden voldaan moet worden.
Hoogte beloning geen rol
De systematiek van de modelovereenkomsten ging uit van het ontbreken van gezag of voor 1 januari 2024 het ontbreken van de plicht om de persoonlijk arbeid te verrichten. Daarbij speelde de hoogte van de beloning geen rol. De hoogte van de beloning is overigens slechts één van de elementen uit het Deliveroo-arrest dat ziet op de vraag of een arbeidsrelatie als dienstbetrekking moet worden gekwalificeerd. Het is dus niet zo dat er afhankelijk van een absoluut bedrag (ic 32,24 euro per uur) al dan niet sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Antwoorden op Kamervragen over handhaving schijnzelfstandigheid