
Er wordt door alle bij de transitie betrokken partijen hard gewerkt om de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel zorgvuldig te doorlopen.
Arbeidsvoorwaardelijke fase
In de transitieperiode worden de pensioenregelingen gewijzigd zodat zij passen binnen het nieuwe wettelijke kader. In de arbeidsvoorwaardelijke fase van de transitie geven sociale partners of de werkgever en werknemers de gewijzigde pensioenovereenkomsten vorm of wordt het product dat binnen de wettelijke kaders van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) past door verzekeraars en PPI’s vormgegeven.
Transitieplan
In het transitieplan legt de werkgevers of leggen de sociale partners de afspraken en overwegingen die hebben geleid tot de gewijzigde pensioenregeling vast. Ook wordt er in het transitieplan verantwoording afgelegd over de evenwichtigheid van de besluitvorming.
Als de regeling wordt uitgevoerd door een verzekeraar of PPI dan verloopt het proces anders. De mijlpaal voor het indienen van zowel het transitieplan als het implementatieplan wordt 1 oktober 2027. Zij hebben dus langer de tijd voor de arbeidsvoorwaardelijke fase. Maar er is geen reden om achterover te leunen. De minister roept werkgevers die hun regeling hebben ondergebracht bij een verzekeraar of PPI op om in actie te komen.
In 2024 is geïnvesteerd in het vergroten van de kennis van ondernemingsraden over de pensioentransitie en hun rol in de transitie. De informatie op het platform Werkenaanonspensioen.nl is verder aangescherpt voor deze doelgroep.
De partijen die hun pensioenregeling hebben ondergebracht bij een pensioenfonds hebben nagenoeg allemaal tijdig de arbeidsvoorwaardelijke fase afgerond. Voor circa 92,5% van de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden die een pensioenregeling hebben die wordt uitgevoerd door een pensioenfonds, is het transitieplan afgerond.
Na de arbeidsvoorwaardelijke fase gaat de pensioenuitvoerder aan de slag met de implementatie van de gewijzigde pensioenregeling (de implementatiefase), daarbij gaat het bijvoorbeeld om het aanpassen van ICT-systemen.
Compensatie
Voor pensioenregelingen bij pensioenfondsen/kringen blijkt uit de geanalyseerde transitieplannen dat in alle gevallen sprake is van een compensatieregeling voor het afschaffen van de doorsneeopbouw, zij het dat in 6 (10%) van de gevallen alleen gecompenseerd wordt bij een minimaal gedefinieerde dekkingsgraad. Compensatie vindt in 92% van de gevallen binnen de pensioenregeling plaats.
De duur van de compensatieregeling is in de meeste gevallen (75%) gelijk aan 10 jaar.
Invaren
Met het invaren door de eerste drie pensioenfondsen zijn er minder pensioenfondsen per 1 januari 2025 overgestapt dan op basis van de eerste voortgangsrapportage werd verwacht. I
77% van de pensioenfondsen verwacht in te varen. Redenen om niet in te varen zijn bijvoorbeeld dat sociale partners van mening zijn dat invaren tot een onevenwichtig nadeel zal leiden of omdat het pensioenfonds zal liquideren.
Veruit de meeste pensioenfondsen (67) zijn van plan in te varen in 2026. En hoewel het aantal pensioenfondsen dat in 2027 en 2028 in zal varen is toegenomen, naar respectievelijk 55 in 2027 en 7 in 2028, wordt relatief weinig voor deze transitiedata gekozen.

Behoefte aan inzicht
Werknemers zijn vooral op zoek naar informatie over de huidige waarde en de verwachte hoogte van het pensioen. Werknemers hebben behoefte aan inzicht in hun complete toekomstige financiële situatie om te bepalen of hun (pensioen)inkomen dan toereikend zal zijn.
Een totaaloverzicht op mijnpensioenoverzicht.nl (MPO) lijkt meer vertrouwen te geven dan het zien van één pensioen op het UPO of in de Mijn-omgeving van de pensioenuitvoerder. Het overzicht op het MPO is namelijk netto per maand, volledig (van verschillende werkgevers en inclusief AOW) en duidelijk door visuele informatie.
Zorgplicht
Werkgevers die het belangrijk vinden om pensioen aan te bieden, zien dit als hun zorgplicht en als uiting van goed werkgeverschap. Terwijl het gevoel heerst dat pensioen in Nederland in de basis goed geregeld is, ervaren deze werkgevers enige onzekerheid over de houdbaarheid van de eigen pensioenregeling in de toekomst.
De werkgevers vinden het informeren van werknemers over de pensioenregeling belangrijk. Het verschilt hoe(veel) deze werkgevers werknemers informeren. Daarbij zit de uitdaging niet alleen in het informeren, maar (juist) ook in het betrekken van werknemers.
Transitie op stoom
Er is de afgelopen tijd door alle betrokken partijen hard gewerkt om de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel op beheerste wijze met oog voor het belang van de deelnemers te realiseren. De transitie is op stoom en vordert gestaag. De eerste pensioenfondsen zijn per 1 januari 2025 ingevaren in het nieuwe stelsel en de verzekeraars/PPI’s voeren inmiddels verschillende regelingen uit passend binnen het nieuwe pensioenstelsel.
Overstap tot 2028
Tegelijkertijd is er nog veel werk aan de winkel en is het nu zaak om door te pakken met oog voor zorgvuldigheid. Een grote stelseltransitie zoals deze pensioentransitie kost immers tijd, daarmee is rekening gehouden in de transitieperiode. Met de toezegging aan de Eerste Kamer hebben partijen tot 1 januari 2028 de tijd om deze overstap te maken.
Ook is het voornemen om de tussenliggende mijlpaal voor het indienen van het implementatieplan te dynamiseren, zodat partijen in de sector meer tijd en ruimte krijgen voor de transitie.
Transitieproces zorgvuldig doorlopen
In aansluiting op het advies van de regeringscommissaris roept de minister alle partijen op te leren van eerdere ervaringen, zodat doorlooptijden kunnen worden verkort. Daarbij is het belangrijk dat het transitieproces zorgvuldig wordt doorlopen en wordt bewaakt dat alle relevante partijen, zoals de hoorrechtverenigingen, worden betrokken.
Kamerbrief Voortgangsrapportage monitoring Wet toekomst pensioenen – winter 2025