Werkneemster vordert dat DHL wordt veroordeeld tot betaling van € 2.839,27 bruto aan aanzegvergoeding. Dat bedrag is DHL volgens werkneemster verschuldigd omdat DHL na het gesprek van 28 april 2023 niet schriftelijk heeft bevestigd dat het contract van werkneemster niet zou worden verlengd.
Verweer werkgever
DHL heeft verweer gevoerd tegen het verzoek. Zij heeft aangevoerd dat zij wel aan de aanzegplicht heeft voldaan. Op 1 mei 2023 heeft zij per e-mail een brief aan werkneemster gestuurd, waarin werd bevestigd dat het contract niet zou worden verlengd. Deze e-mail is naar het zakelijke e-mailadres van werkneemster gestuurd. DHL mocht van werkneemster verwachten dat zij haar werk-e-mail zou bijhouden en dat de brief haar daar zou bereiken.
Uit het whatsapp-bericht van werkneemster blijkt dat zij in op 1 mei 2023 in staat was om thuis te werken. Van haar mocht op basis van goed werknemerschap worden verwacht dat zij haar laptop zou openen. Zij had de e-mail dus kunnen en moeten lezen. De aanzegging betreft een eenzijdige rechtshandeling, het verzoek om ondertekend retour te sturen diende enkel een administratief doel.
Daarbij komt dat werkneemster zich per whatsapp had ziekgemeld. Het is beleid bij DHL dat je een ziekmelding telefonisch moet doen. Als werkneemster had gebeld, had DHL haar in dat telefoongesprek kunnen wijzen op de aanzegbrief.
Mail naar werkneemster gestuurd
Vaststaat dat op 28 april 2023 mondeling aan werkneemster kenbaar is gemaakt dat haar arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd. Ook staat niet ter discussie dat DHL op grond van artikel 7:668 BW over dit niet-verlengen van de arbeidsovereenkomst werkneemster uiterlijk een maand voor de einddatum schriftelijk moest informeren. Beoordeeld moet worden of DHL met de e-mail van 1 mei 2023, gericht aan het zakelijke emailadres van werkneemster, aan deze verplichting heeft voldaan.
Verklaring moet betreffende persoon bereiken
Deze vraag moet worden beantwoord tegen de achtergrond van artikel 3:37 BW. Dit artikel bepaalt in lid 3 dat een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring, om haar werking te hebben, die persoon moet hebben bereikt. De verklaring heeft ook werking als deze de persoon niet heeft bereikt, maar dat het gevolg is van het eigen handelen van die persoon, of van een omstandigheid die voor risico komt van de persoon zelf. Met betrekking tot een schriftelijke verklaring geldt als uitgangspunt dat deze de geadresseerde heeft bereikt als zij door de geadresseerde is ontvangen.
Geen strikte eisen aan schriftelijkheidsvereiste
In beginsel worden geen strikte eisen aan het schriftelijkheidsvereiste van de aanzegging gesteld. Zo is in eerdere rechtspraak al geoordeeld dat een aanzegging per whatsapp, waarop door de werknemer was gereageerd, volstaat. Dat de aanzegging in deze procedure per e-mail is verstuurd, is dus geen bezwaar.
E-mail met aanzegging niet ontvangen
Werkneemster heeft echter betwist dat zij de e-mail met de aanzegging heeft ontvangen. Op grond van artikel 3:37 BW is het in dat geval aan DHL om feiten en omstandigheden te stellen en zo nodig te bewijzen, waaruit volgt dat de aanzegging door DHL is verzonden naar een adres waarvan zij redelijkerwijs mocht aannemen dat werkneemster op dat adres kon worden bereikt en dat de aanzegging daar ook is aankomen.
Volgens DHL heeft werkneemster ervoor gekozen om haar e-mail niet bij te houden of te lezen, terwijl zij daartoe in staat was en nog onder contract stond van DHL, hetgeen voor risico van werkneemster moet komen.
Volgens de kantonrechter kan DHL echter even goed worden tegengeworpen dat DHL heeft gekozen voor het versturen naar het zakelijk emailadres van werkneemster, zonder bericht van ontvangst.
Naast verzending per e-mail stond aan DHL als werkgeefster, en natuurlijk als wereldwijde bezorger van post en pakketten, een scala aan manieren ten dienste om ervoor te zorgen dat werkneemster de aanzegbrief daadwerkelijk zou ontvangen. Bovendien had de supervisor op de dag van het verzenden van de e-mail nog contact met werkneemster per whatsapp.
Simpel appje had kunnen volstaan
Een simpel appje dat werkneemster haar zakelijke e-mail zou moeten checken vanwege een belangrijk bericht is achterwege gebleven. Dat had wellicht het risico kunnen doen omslaan naar werkneemster, als zij toch haar zakelijke e-mail niet zou lezen.
Ziek gemeld per whatsapp
Aan het feit dat werkneemster zich alleen per whatsapp heeft ziek gemeld, verbindt de kantonrechter geen consequenties. Het moge zo zijn dat DHL beleid voert dat een ziekmelding telefonisch moet worden gedaan, daarop heeft de supervisor werkneemster echter niet gewezen in de whatsappcorrespondentie. Bovendien heeft DHL niet met zoveel woorden betwist dat werkneemster ziek was.
DHL heeft alleen gesuggereerd dat er eerder emotie dan medische beperkingen bij werkneemster speelde. Onbetwist staat echter vast dat werkneemster daarvoor ook al arbeidsongeschikt is geweest en dat er een re-integratietraject heeft plaatsgevonden voordat werkneemster bij advies van de bedrijfsarts van 4 april 2023 pas per 1 mei 2023 weer volledig arbeidsgeschikt werd gemeld.
Volledig arbeidsongeschikt per 1 mei 2023
De kantonrechter concludeert dan ook op basis van de per whatsapp gedane ziekmelding dat werkneemster volledig arbeidsongeschikt was op 1 mei 2023.
Niet verwachten dat werkneemster zakelijke mail leest tijdens ziekte
DHL kon volgens de kantonrechter niet zonder meer van werkneemster verlangen dat zij tijdens haar ziekte haar zakelijke e-mail zou checken en lezen. Dit vloeit niet voort uit de algemene verplichting op grond van artikel 7:611 BW zich als een goed werknemer te gedragen. Evenmin volgt die verplichting uit artikel 7:660a BW, op basis waarvan een werknemer mee moet werken aan re-integratie.
Ook in privé schriftelijk berichten
Het lag veeleer op de weg van DHL om de werkneemster die ziek thuis zat, ook in privé schriftelijk te berichten, per mail op het privéadres, per whatsapp of op een andere van het eerdergenoemde scala aan manieren.
Aanzegbrief op thuisadres werkneemster
Het besef daarvan bij DHL lijkt ook wel aanwezig te zijn geweest, gezien de adressering van de aanzegbrief op het thuisadres van werkneemster. Daadwerkelijke bezorging van de schriftelijke aanzegging bij werkneemster kan echter niet worden vastgesteld. Het risico daarvan komt voor rekening van DHL.
Aanzegvergoeding
DHL is op grond van artikel 7:668 lid 3 BW één maandloon aan werkneemster als aanzegvergoeding verschuldigd. De kantonrechter veroordeelt DHL daartoe.
Uitspraak Rechtbank Amsterdam, 6 oktober 2024, ECLI:NL:RBAMS:2023:9010