Een bedrijfsuitje vindt plaats ter gelegenheid van 25 jarig jubileum van werkgever. Na middernacht op de feestlocatie valt de werknemer als gevolg van een duw door de directeur op een lager gelegen steiger. De werkgever is aansprakelijk voor de letselschade van werknemer op grond van artikel 7:658 BW. Het beroep op eigen schuld wijst de kantonrechter af.
De werknemer is op of na (daarover verschillen partijen van mening) een bedrijfsuitje gevallen en heeft daarbij letsel opgelopen. In deze procedure gaat het om de vraag of de werkgever als werkgever aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval. De kantonrechter komt tot de conclusie dat de werkgever aansprakelijk is.
Wat is er gebeurd?
De werkgever heeft op vrijdagmiddag 8 juli 2022 een bedrijfsuitje georganiseerd waarmee het 25-jarig jubileum van het bedrijf werd gevierd. Hiervoor werd het personeel (ongeveer 20/25 mensen waaronder een zzp’er en een vakantiekracht) per Whatsapp-bericht uitgenodigd. De werknemer is één van de personeelsleden. Hij was als assistent hovenier werkzaam bij de werkgever.
Het personeel en de bestuurder van de werkgever, hebben die middag een speurtocht met lelijke eendjes gedaan. Na afloop daarvan is men naar een kantoorruimte van de zwager van de bestuurder gegaan. De werkgever had daar eten laten verzorgen. De drank, waaronder een biertap, was door een plaatselijke slijter bezorgd. Men was vrij drank te nemen. De locatie ligt aan een haven. De tuin van de locatie grenst aan een kademuur waarlangs een lager liggende steiger ligt.
Onsamenhangende stoeipartij
Het was een warme avond. Eerder op de avond waren er al personeelsleden het water van de haven in gegaan. Na middernacht heeft de werknemer zich gemengd in een onsamenhangende stoeipartij van twee collega’s waarbij de een de ander in het water probeerde te duwen. Iets dergelijks was eerder op de avond ook geprobeerd. Op het moment dat de werknemer zich in de stoeipartij mengde was het personeel, op twee jongeren van ongeveer 18 jaar na, nog voltallig aanwezig. Op een filmpje is te zien dat de werknemer en twee collega’s elkaar vasthouden en zich samen enigszins wankelend op het grasveld bewegen in de richting van de kademuur.
Val van de steiger
Ook is te zien dat de bestuurder zich op enig moment in deze stoeipartij mengt en dat hij de drie wankelende en elkaar vasthoudende mannen met beide armen in de richting van het water leidt en hen ter hoogte van de kademuur met een stevige zet in de richting van de steiger en het water duwt. Als gevolg van die duw vallen de werknemer en zijn twee collega’s gelijktijdig en deels over elkaar van de kademuur op de lager liggende steiger.
Letsel opgelopen
De werknemer heeft daarbij letsel opgelopen aan zijn linkerbeen. Hij heeft zijn enkel, kuitbeen en middenvoetsbeentjes gebroken. Na enige tijd is ook gebleken dat er sprake is van een liesbreuk. De werknemer is met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht.
Aansprakelijkstelling werkgever
De werknemer heeft de werkgever aansprakelijk gesteld voor de schade als gevolg van het hem overkomen ongeval op 9 juli 2022 (het ongeval vond na middernacht plaats zodat het inmiddels 9 juli was). De verzekeraar van de werkgever heeft de aansprakelijkheid afgewezen.
Wat vraagt de werknemer?
De werknemer verzoekt de kantonrechter te bepalen dat de werkgever aansprakelijk is voor de door hem geleden schade als gevolg van het ongeval op 9 juli 2022 en dat de verzekeraar gehouden is de volledig geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade te vergoeden. Daarnaast verzoekt de werknemer de kosten van het deelgeschil te begroten.
Zorgplicht geschonden
De werknemer stelt dat de werkgever op grond van artikel 7:658 lid 1 BW of artikel 7:611 BW aansprakelijk is voor de schade die hij lijdt, omdat de werkgever de zorgplicht heeft geschonden. Daarnaast heeft de werknemer aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat de werkgever jegens hem aansprakelijk is op grond van artikel 6:170 BW, omdat het ongeval is gebeurd door een fout van de bestuurder die aan de werkgever moet worden toegerekend.
Wat vindt de werkgever?
De werkgever betwist dat sprake is van aansprakelijkheid in de zin van artikel 7:658 BW, artikel 7:611 BW dan wel 6:170 BW. Voor het geval de kantonrechter zou beslissen dat de werkgever wel aansprakelijk is, doet de werkgever een beroep op eigen schuld in de zin van artikel 6:101 BW aan de zijde van de werknemer.
De werkgever vindt dat de werknemer de schade ook aan zichzelf heeft te wijten zodat die in ieder geval voor de helft voor zijn rekening moet komen. Daartoe strekt het door de werkgever gedane tegenverzoek.
De kantonrechter gaat hierna, voor zover nodig, verder in op de standpunten van partijen. Omdat het de grondslag van het tegenverzoek tevens als verweer tegen het verzoek wordt aangevoerd, zullen verzoek en tegenverzoek gezamenlijk behandeld worden.
Werkgeversaansprakelijkheid?
De werknemer stelt dat hij in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade heeft geleden. Het bedrijfsuitje was volgens de werknemer een onlosmakelijk deel van het dienstverband en van de daaronder vallende werkzaamheden. de werkgever heeft dit weersproken. Naar de mening van de werkgever maakt de gestelde oorzaak van het ontstaan van het letsel, te weten de duw door de werkgever, geen onderdeel uit van het programma van het bedrijfsuitje.
Volgens de werkgever bestaat er geen verband met de werkzaamheden van de werknemer. Het gebeurde valt volgens haar niet onder de verantwoordelijkheid van de werkgever als werkgever van de werknemer. Daarom had de werkgever geen zorgplicht om de schade die door de werknemer is geleden te voorkomen, aldus de werkgever.
Schade tijdens uitoefening werkzaamheden
Artikel 7:658 BW bepaalt dat de werkgever aansprakelijk is voor de door een werknemer – in de uitoefening van zijn werkzaamheden – geleden schade, tenzij de werkgever aantoont dat hij zijn zorgplicht is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Op de werkgever rusten de stelplicht en bewijslast voor wat betreft het nakomen van de zorgplicht.
Ongeval kan leiden tot aansprakelijkheid
De kantonrechter stelt voorop dat een ongeval tijdens door de werkgever voor het personeel georganiseerde (ontspannende) activiteiten kan leiden tot aansprakelijkheid van de werkgever op grond van artikel 7:658 BW. Daarvoor is vereist dat die activiteiten zijn aan te merken als door de werknemer te verrichten werkzaamheden. Daarvan is sprake als tussen de activiteiten en de door de werknemer te verrichten werkzaamheden een voldoende nauw verband bestaat. Voor het criterium ‘in de uitoefening van zijn werkzaamheden’ geldt in het algemeen een ruim toepassingsgebied.
Deelname bedrijfsuitje ‘sociale’ verplichting
Vast staat dat de werkgever op vrijdag 8 juli 2022 voor het voltallige personeel een bedrijfsuitje heeft georganiseerd in verband met het 25-jarig jubileum van het bedrijf. Hoewel de deelname aan het bedrijfsuitje op zichzelf geen verplichting was, is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende komen vast te staan dat de deelname door de werknemers in ieder geval als een ‘sociale’ verplichting zal zijn ervaren. Dit geldt te meer voor de werknemer die kort voor het bedrijfsuitje door de werkgever een vast arbeidscontract aangeboden had gekregen en had ondertekend en dus sinds kort deel uitmaakte van het vaste personeel. Bovendien is sprake van een relatief klein bedrijf zodat sneller sprake is van sociale druk.
Het bedrijfsuitje vond plaats in de middag van een reguliere werkdag waarop de werknemer normaal gesproken behoorde te werken. Ook blijkt uit het whatsapp-bericht dat er geen aanmeldprocedure was, zodat iedereen werd verondersteld aanwezig te zijn.
Als verplichting ervaren
Tijdens de mondelinge behandeling is door de bestuurder verklaard dat hij de uitnodiging aan het personeel heeft afgesloten met het verzoek zich af te melden bij verhindering en dat het voltallige personeel aanwezig was. Onder al deze omstandigheden is het begrijpelijk dat de werknemer zijn aanwezigheid als vanuit de werkgever gewenst en dus (ook) als een verplichting heeft ervaren. Bovendien is van belang dat met het vieren van het jubileum ook een belang van het bedrijf was gemoeid.
Relevante band met werkzaamheden
De bestuurder heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat het vieren daarvan goed was voor ‘de positiviteit in de groep’. Het 25-jarig jubileum van de werkgever is onlosmakelijk verbonden met het hoveniersbedrijf en de daarin verrichtte werkzaamheden.
Ook vanwege dit belang van de werkgever en de aard van de aanleiding van het bedrijfsuitje, is er sprake van een relevante band met de door de werknemer te verrichten werkzaamheden. Die band komt ook tot uitdrukking in het feit dat de werkgever voor het avonddeel van het bedrijfsuitje een kantoorruimte van familie van de bestuurder mocht gebruiken en aldaar eten en drinken had laten bezorgen. Niet gebleken is dat er tijdens het feest in de avond en nacht enig ander toezicht aanwezig was op het drankgebruik dan mogelijk door de werkgever.
Ongeval na middernacht
Dat het recreatieve programma afweek van de dagelijkse werkzaamheden van de werknemer maakt dit niet anders. De werkgever heeft betoogd dat het ongeval plaatsvond na middernacht na afloop van het feest. Dat het feest op het moment van het ongeval afgelopen was is niet gebleken.
Bedrijfsuitje
De werkgever heeft voorafgaand aan het ongeval niet aangegeven dat de het feest was afgelopen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de bestuurder verklaard dat hij eerder op de avond aan één of twee jonge personeelsleden heeft laten weten dat het tijd was om naar huis te gaan. Aan de rest van het aanwezige personeel heeft hij niet laten weten dat het feest ten einde was en dat het tijd was om te vertrekken. Door de werknemer is ter zitting onweersproken verklaard dat de biertap op het moment van het ongeval nog open stond. Afgezien van de eerder vertrokken jonge werknemers was iedereen nog aanwezig. Het bedrijfsuitje was op het moment van het ongeval dan ook nog volop gaande.
Nu niet in geschil is dat het begrip ‘arbeidsplaats’ in artikel 7:658 BW ruim moet worden uitgelegd, doet de omstandigheid dat het bedrijfsuitje niet op de feitelijke werkvloer van de werkgever plaats vond niet af aan de toepasselijkheid van artikel 7:658 BW.
Op grond van al deze omstandigheden is er sprake van een voldoende band tussen het bedrijfsuitje en de door de werknemer te verrichten werkzaamheden zodat het ongeval valt onder de reikwijdte van artikel 7:658 BW.
Heeft werkgever aan zorgplicht voldaan?
De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is of de werkgever aan de op hem rustende zorgplicht heeft voldaan. Volgens de kantonrechter is dit niet het geval.
Ongeval had kunnen voorkomen
De omvang van de zorgplicht hangt samen met de zeggenschap die de werkgever heeft over de werkplek en de mogelijkheid tot het treffen van maatregelen voor de uitoefening van de werkzaamheden aldaar en het geven van aanwijzingen om te voorkomen dat de werknemer schade lijdt. In dit bijzondere geval had op eenvoudige wijze met adequaat toezicht door de werkgever het ongeval voorkomen kunnen worden. De situatie ter plaatse was aldus dat er niemand anders aanwezig was om toezicht uit te oefenen dan de werkgever.
‘Niet iedereen meer nuchter’
De bestuurder heeft in die zin zich van die taak gekweten door op enig moment een tweetal jonge personeelsleden te verzoeken naar huis te gaan. Van enig ander toezicht, bijvoorbeeld op het (aankondigen van) het einde van het feest, op het gebruik van de vrij te pakken drank na middernacht en op het risico vanwege de nabij gelegen kademuur, is niet gebleken. De werkgever heeft bevestigd dat rond middernacht ‘niet iedereen meer nuchter’ was.
Voorbeeldfunctie
De bestuurder had als leidinggevende een voorbeeldfunctie en had in de gegeven situatie toezicht moeten houden en aldus verantwoordelijkheid moeten tonen. Hoewel hij met zijn actie, zoals hij ter zitting heeft verklaard ‘niets kwaads van zin had’ blijkt daaruit dat de werkgever niet het toezicht heeft gehouden dat redelijkerwijs nodig was om te voorkomen dat de werknemer het ongeval overkwam.
Werkgever aansprakelijk
Dit betekent dat de werkgever aansprakelijk is voor het door de werknemer overkomen ongeval en gehouden is tot vergoeding van de voor hem daaruit voortvloeiende schade.
Het beroep op eigen schuld van de werknemer faalt. Daarvan zou alleen sprake kunnen zijn als het ongeval ook aan een mate van opzet of grove schuld van de werknemer te wijten zou zijn. Daarvan is geen sprake.
Uitspraak Rechtbank Midden-Nederland, 13 november 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:6380