Partijen zijn op 1 september 2020 een leer-arbeidsovereenkomst aangegaan. De werknemer volgde op basis van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs een beroepsbegeleidende leerweg voor verzorgende IG (Individuele Gezondheidszorg). De arbeidsovereenkomst is van rechtswege geëindigd op 31 juli 2023.
Loonstop toegepast
Op 28 mei 2021 heeft de werknemer zich ziek gemeld. In het kader van de re-integratie hebben partijen gesproken over de afdeling waar de werknemer haar opleiding voortzet. De werkgever heeft over de periode 14 maart tot en met 31 mei 2022 een loonstop toegepast, omdat hij van mening is dat de werknemer heeft geweigerd passend werk te verrichten.
De werknemer is het hier niet mee eens en vordert het loon en vaste emolumenten over de periode van 14 maart 2022 tot en met 31 mei 2022. Naast loon vordert de werknemer een bedrag van € 4.672,59 aan 243 niet opgenomen en/of ten onrechte bij de eindafrekening afgeschreven verlofuren inclusief vaste beloningscomponenten; alsmede de wettelijke verhoging, de wettelijk rente, de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
De kantonrechter oordeelt dat de werkgever ten onrechte een loonstop heeft doorgevoerd, maar dat de werkgever wel vakantie-uren heeft mogen afschrijven.
Loon over periode 14 maart 2022 t/m 31 mei 2022
Voor de beoordeling van dit onderdeel van de vordering is beslissend of de werknemer geweigerd heeft passend werk te verrichten. De werkgever stelt dat dat het geval is, aangezien de werknemer geweigerd heeft haar werkzaamheden te verrichten op afdeling Gaarde. Volgens de werkgever was het vanuit haar opleiding noodzakelijk dat zij haar werkzaamheden niet langer op afdeling Baarsweg, maar op een andere afdeling verrichtte. De werkzaamheden op beide afdelingen zijn volgens de werkgever vergelijkbaar met elkaar, alleen is afdeling Gaarde groter, te weten 17 bedden, terwijl afdeling Baarsweg 13 bedden telt.
De werknemer bestrijdt dat zij arbeidsgeschikt was voor het verrichten van de opgedragen werkzaamheden op afdeling Gaarde en dat die werkzaamheden passend voor haar waren. Zij stelt daarbij dat de werkzaamheden op de afdeling Gaarde veel zwaarder zijn, aangezien op die afdeling patiënten verblijven met een veel ernstigere problematiek.
Geen passend werk
Naar het oordeel van de kantonrechter kan verder in het midden blijven of de werkzaamheden op genoemde afdeling Gaarde al dan niet zwaarder zijn dan op de afdeling Baarsweg. Uit het deskundigenoordeel van het UWV d.d. 25 april 2022 blijkt immers dat het werk sowieso niet passend is. In het rapport staat voor zover van belang het volgende:
“(…)
- Beschouwing passendheid van het werk
Ik vind het werk niet passend omdat in de opgedragen taken de belastbaarheid van de werkneemster wordt overschreden.
- Het werk past wel bij de bekwaamheden van de werknemer, omdat het eigen werk betreft
- Het werk past niet bij de functionele mogelijkheden. Omdat het mentaal te veel van werknemer vraagt.
Ik schat wel in dat werknemer geschikt is voor werk met minder mentale prikkels. Zoals werk waarbij geen of weinig omgang is met patiënten en of hulpbehoeftigen. Klant geeft zelf ook aan dat als dergelijk werk wordt aangeboden ze dit wel wil proberen.
- Conclusie:
Het werk is niet passend”.
‘Geheel niet bereikbaar’
De werkgever heeft nog aangevoerd dat de loonstop mede is toegepast, omdat de werknemer gedurende genoemde periode van 13 maart 2022 tot en met 31 mei 2022 in het geheel niet bereikbaar was voor de werkgever en dat zij zich in die periode volledig onttrokken heeft aan haar re-integratieverplichtingen.
Niet uitgenodigd om te praten over re-integratie
Uit de correspondentie die tussen partijen gevoerd is in genoemde periode blijkt echter niet dat de werkgever de werknemer heeft uitgenodigd om te praten over haar re-integratie.
In de brief van 9 maart 2022 heeft de werkgever de werknemer weliswaar uitgenodigd om op vrijdag 11 maart 2022 zich om 08.00 uur te melden op de afdeling Gaarde, maar aannemelijk is dat de werknemer aan die uitnodiging geen gevolg heeft gegeven omdat zij in de veronderstelling verkeerde dat van haar dan verwacht werd dat zij op die afdeling aan het werk ging. Iets waartoe de werknemer zich niet in staat achtte en waarin zij achteraf gelijk gekregen heeft gezien het hiervoor genoemde deskundigenoordeel.
In de vervolgbrief van 14 maart 2022 heeft de werkgever de loonstop aangezegd, zonder dat de werknemer is uitgenodigd om te komen praten over haar re-integratie. Nadien is het stil gebleven aan de kant van de werkgever, totdat zij op 23 mei 2022 de werknemer heeft aangeschreven. Ook in die brief wordt de werknemer echter niet uitgenodigd voor een overleg over haar re-integratie, maar is de werknemer in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren.
Loonstop ten onrechte doorgevoerd
Van de werkgever had naar het oordeel van de kantonrechter verwacht mogen worden dat hij, zeker nadat het UWV op 25 april 2022 had geoordeeld dat het aangeboden werk niet passend was voor de werknemer, haar had uitgenodigd voor een overleg over haar re-integratie. Nu dat allemaal niet is gebeurd, oordeelt de kantonrechter dat de loonstop ten onrechte is doorgevoerd en is de vordering tot betaling van het loon over bovengenoemde periode ten bedrage van € 4.695,08 bruto, welk bedrag cijfermatig niet door de werkgever weersproken is, toewijsbaar.
Wettelijke verhoging en rente
De werknemer heeft ook de wettelijke verhoging en de wettelijke rente over genoemd bedrag gevorderd. De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf de datum van opeisbaarheid van iedere salaristermijn. De wettelijke verhoging wordt door de kantonrechter gematigd tot nihil, nu in de gegeven omstandigheden ook van de werknemer meer initiatief verwacht had mogen worden om met de werkgever in contact te komen om overleg te plegen over haar re-integratie.
Vakantie-uren over periode 23 februari 2023 t/m 27 april 2023
Vaststaat dat de werknemer verlof heeft aangevraagd voor genoemde periode om zodoende te ontkomen aan haar re-integratieverplichtingen. De werkgever heeft uiteindelijk ingestemd met de verlofaanvragen en hij was dan ook gerechtigd om de 243 uren af te schrijven van het tegoed van de werknemer. Dat zou slechts anders zijn wanneer onomstotelijk zou komen vast te staan dat de werknemer gedurende genoemde periode op geen enkele wijze in staat was om aan haar re-integratie te werken.
Deskundigenoordeel
Volgens de kantonrechter kan dat niet worden afgeleid uit het deskundigenoordeel van het UWV d.d. 3 augustus 2023. In dat rapport wordt geconcludeerd – voor zover nu van belang:
“(…) Pas achteraf na recent gestelde diagnoses door de betreffende specialist is het aannemelijk geworden dat klant door de onzekere situatie in verband met de zoektocht naar de juiste diagnose en adequate therapie, zodanig is beslag werd genomen door haar klachten (wat ook past bij de diagnoses) dat er marginale mogelijkheden waren voor arbeid over de periode 23 februari tot 9 mei 2023.
Klant geeft aan dat zij geen contact kan hebben met de werkgever over de re-integratie. Uit contact met de werkgever heeft de arbeidsdeskundige van het UWV vernomen dat er een nieuwe contactpersoon is die laagdrempelig en zonder druk contact wilde opnemen met klant. Klant geeft aan dat zij geen vertrouwen meer heeft in de werkgever en de HR door eerdere ervaringen waardoor zij meer klachten krijgt in anticipatie op de gesprekken. Gezien het beloop en de escalatie tussen de werkgever en de werknemer (waardoor aanvraag deskundigen oordeel, second opinion en het zoeken naar de adequate behandeling) acht ik het plausibel dat klant tijdelijk niet in staat is geweest om in gesprek te gaan met de werkgever.
Zonder aandacht te besteden aan arbeidsrelatie is het dan ook aannemelijk dat klant niet in staat was om in gesprek te gaan over de re-integratie.
- Conclusie
De re-integratie-inspanningen van de werknemer zijn voldoende. De ziektewetuitkering dient met terugwerkende kracht heropend te worden”.
Marginale mogelijkheden voor arbeid
Uit dat rapport blijkt dat er voor de werknemer in ieder geval marginale mogelijkheden waren voor arbeid in genoemde periode, hetgeen ook overeenkomt met de eerdere bevindingen van de bedrijfsarts. De werknemer heeft er echter zelf voor gekozen om die mogelijkheden niet in te zetten en gedurende genoemde periode vakantie op te nemen.
Weliswaar wordt in het deskundigenoordeel ook geconcludeerd dat het plausibel is dat de werknemer tijdelijk niet in staat is geweest om in gesprek te gaan met de werkgever, maar die conclusie is verder niet onderbouwd. Bovendien is niet duidelijk wat bedoeld wordt met de daaropvolgende zin in de conclusie dat geen aandacht is besteed aan de arbeidsrelatie. Voor zover bedoeld is te zeggen dat niet onderzocht is of sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie, valt dat weer niet te rijmen met de eerdere conclusie dat er bij de werknemer marginaal benutbare mogelijkheden zijn voor werkhervatting.
Niet ten onrechte vakantie-uren afgeschreven
Terecht heeft de werkgever gesteld dat de conclusie in het deskundigenoordeel met name bedoeld lijkt te zijn om de schorsing van de Ziektewetuitkering op te heffen. Kortom, volgens de kantonrechter is onvoldoende komen vast te staan dat de werknemer in genoemde periode totaal niet in staat was om re-integratie inspanningen te verrichten, zodat ook niet gezegd kan worden dat de werkgever ten onrechte vakantie-uren heeft afgeschreven. Dit deel van de vordering wijst de kantonrechter daarom af.
Proceskosten
Ondanks het feit dat beide partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, bestaat er naar het oordeel van de kantonrechter aanleiding om de werkgever in de kosten van het geding te veroordelen.
Uitspraak Rechtbank Rotterdam, 25 oktober 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:11240