
De minister ziet dat de sector voortvarend aan de slag is met de transitie, en zich zal moeten blijven inspannen om de mijlpalen te halen. Bij al zeker 31 pensioenfondsen is door sociale partners een transitieplan opgesteld, gezamenlijk goed voor circa 19 miljoen pensioenaanspraken bij pensioenfondsen.
Invaren: ja of nee?
Uit data van De Nederlandsche Bank (DNB) blijkt dat 62% van de pensioenfondsen/kringen in de eerste helft van 2024 een transitieplan van de werkgever/sociale partners heeft ontvangen. In antwoord op de uitvraag van DNB (tweede kwartaal 2024) hebben 14 pensioenfondsen/kringen aangegeven van plan te zijn om in 2025 in te varen en hebben 74 pensioenfondsen/kringen aangegeven het voornemen te hebben om dat in 2026 te doen.
In 2027 en 2028 zullen naar verwachting respectievelijk 44 en 5 pensioenfondsen invaren. Om een vinger aan de pols te houden tijdens de transitieperiode en om als dat nodig is bij te kunnen sturen, monitort de minister de transitie naar het nieuwe stelsel en voert hij gesprekken met de sector. Daarnaast is er een regeringscommissaris die de transitie op onafhankelijke wijze volgt en de minister daarover adviseert.
Hoe verloopt de transitie?
De voortgangsrapportage monitoring Wet toekomst pensioenen is op 19 juni 2024 aan de Eerste Kamer aangeboden. Deze rapportage schetst, onder andere op basis van de transitiemonitor en het advies van de regeringscommissaris, hoe de transitie verloopt.
Wetsvoorstel verlenging pensoentransitie
Vervolgens is op 20 juni 2024 het wetsvoorstel verlenging pensioentransitie aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze wet regelt dat de transitiedata uit de Wtp worden overgeheveld naar een AMvB. Dit wordt geregeld via het besluit transitietermijnen, deze bevat de pensioentransitiedata. Dit besluit is opengesteld voor consultatie en doorloopt vervolgens het reguliere proces van een AMvB met voorhangprocedure.
Transitiedata overhevelen naar AMvB
De motivatie om de transitiedata over te hevelen naar een AMvB is dat er door deze stap beter ingespeeld kan worden op actuele ontwikkelingen, en tijdig en adequaat ingegrepen kan worden als uit de monitoring van de transitie blijkt dat het extra jaar onvoldoende is gebleken om de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel zorgvuldig te realiseren. Deze maatregel vloeit voort uit een toezegging naar aanleiding van het debat in de Eerste Kamer over de Wet toekomst pensioenen.
Evenwichtige transitie
Door middel van collectieve afspraken door werknemers(vertegenwoordigers) en werkgevers(vertegenwoordigers) en collectieve besluitvorming door het pensioenfonds kan een goede en zorgvuldige afweging worden gemaakt over een evenwichtige transitie naar het nieuwe pensioenstelsel voor alle deelnemers. Dat de pensioenen worden ingevaren kan onderdeel zijn van deze collectieve afweging en besluitvorming.
In het proces om tot het invaarbesluit te komen zijn de belangen van deelnemers, slapers en gepensioneerden op verschillende momenten afgewogen. Allereerst tijdens de arbeidsvoorwaardelijke fase waar sociale partners de verschillende belangen af hebben gewogen en waarbij de uitoefening van het hoorrecht nog extra kan bijdragen aan het in beeld krijgen van die verschillende belangen alvorens het besluit wordt genomen.
Vervolgens wordt bij het pensioenfonds het invaarverzoek beoordeeld en vindt opnieuw een belangenafweging plaats. De specifieke rol van het verantwoordingsorgaan of belanghebbendenorgaan en het interne toezicht borgen dat ook in deze fase een zorgvuldig en afgewogen besluit wordt genomen.
Uiteindelijk wordt collectief besloten of invaren bijdraagt aan een evenwichtige transitie voor alle generaties. Voor de goede orde, ook in dit collectief vormgegeven besluitvormingsproces heeft de deelnemer individueel altijd de mogelijkheid om zijn individuele situatie ter toetsing voor te leggen aan de geschilleninstantie pensioenfondsen of aan de civiele rechter.
Leeftijdsonafhankelijke premie
De overstap naar een premieregeling met een leeftijdsonafhankelijke premie, inclusief alle afspraken over invaren en compensatie moet evenwichtig zijn. Nieuwe deelnemers kunnen in een pensioenregeling met een leeftijdsonafhankelijke premie naar verwachting hetzelfde pensioen opbouwen als bij de huidige systematiek van tijdsevenredige pensioenopbouw. Voor bestaande deelnemers kan de overstap op premieregelingen met een leeftijdsonafhankelijke, vlakke premie echter een negatief effect hebben op het te bereiken pensioen.
Adequate compensatie
Een evenwichtige overstap vergt dat het negatieve effect voor betreffende deelnemers adequaat en kostenneutraal wordt gecompenseerd. Dit effect is evenwel verschillend per type pensioenregeling en pensioenuitvoerder. Naar verwachting zal de te compenseren groep deelnemers bij pensioenfondsen zich doorgaans in de middelste leeftijdscohorten bevinden.
Doordat de exacte generatie-effecten van de transitie per uitvoerder of per werkgever verschilt, is maatwerk op het niveau van de cao of pensioenregeling noodzakelijk. Werkgevers en werknemers besluiten in gezamenlijkheid over wat in de specifieke situatie kwalificeert als adequate compensatie en hoe deze wordt gefinancierd.
Doelen van invaren
Bij de financiering van de compensatie houden sociale partners in de onderhandelingen ook rekening met de belangen van slapers en gepensioneerden. De vraag in hoeverre gepensioneerden meebetalen aan de compensatie van het afschaffen van de doorsneepremie is afhankelijk van de wijze waarop deze compensatie wordt gefinancierd. Sociale partners, of werkgevers- en werknemersorganisaties, bepalen dit in de arbeidsvoorwaardelijke fase (als het gaat om compensatie uit de premie) of verzoeken dit aan het pensioenfonds (als het gaat om compensatie uit het fondsvermogen).
Voor de volledigheid merkt de minister op dat invaren niet alleen als doel heeft om de benodigde compensatie te financieren. Met invaren kunnen sociale partners ook andere doelen hebben, bijvoorbeeld het realiseren van zoveel mogelijk stabiliteit in de pensioenuitkeringen bij en na invaren.
Ook leidt invaren van bestaande aanspraken ertoe dat de voordelen van het nieuwe pensioenstelsel eerder kunnen worden bereikt, draagt het bij aan betere risicodeling tussen generaties en draagt het bij aan een efficiëntere uitvoering. De afspraken die worden gemaakt, worden vervolgens vastgelegd en onderbouwd in het transitieplan.
Hoorrecht
In de arbeidsvoorwaardelijke fase is voor verenigingen van pensioengerechtigden (en voor verenigingen van gewezen deelnemers) een hoorrecht geïntroduceerd. Met dit hoorrecht worden deze verenigingen in de gelegenheid gesteld om een oordeel over het transitieplan te geven.
Het transitieplan gaat onder andere in op het karakter van de pensioenregeling, de vraag of er een invaarverzoek wordt gedaan, een overzicht van de effecten per leeftijdscohort van de overstap op de gewijzigde pensioenregeling, de gemaakte afspraken over compensatie, een financieringsplan voor de compensatie waarbij inzichtelijk wordt gemaakt in welke mate elke bron wordt ingezet en voor zover van toepassing, de gemaakte afspraken over de initiële vulling van de solidariteitsreserve of de risicodelingsreserve.
Invaarverzoek inwilligen
Na de arbeidsvoorwaardelijke fase besluiten pensioenfondsen of zij de opdracht kunnen aanvaarden en een invaarverzoek, inclusief een eventueel verzoek tot compensatie uit het fondsvermogen, kunnen inwilligen. Pensioengerechtigden zijn vertegenwoordigd in de pensioenfondsorganen en hebben op deze wijze ook inspraak op de besluiten die tijdens de transitie worden genomen.
Dubbele transitie
Met de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel is sprake van een zogenoemde dubbele transitie. Dit betreft de overgang naar een ander pensioencontract met minder bufferopbouw gelijktijdig met het invaren van de bestaande pensioenaanspraken en rechten. Hierdoor worden de generatie-effecten verder verzacht.
De dubbele transitie leidt voor de meeste deelnemers juist tot een hoger pensioenperspectief. De exacte uitkomsten zijn afhankelijk van fondsspecifieke omstandigheden, zoals de bestandssamenstelling, de financiële positie van het pensioenfonds en de invulling van het nieuwe contract.
Uiteindelijk zijn sociale partners verplicht om afspraken te maken over compensatie en bepalen zij welke compensatie voor deze deelnemers adequaat is. Deze afspraken worden vastgelegd in het (concept) transitieplan.
Invaren geen verplichting
De besluitvorming om in te varen naar het nieuwe pensioenstelsel is belegd bij de sociale partners en het pensioenfonds, dit is geen verplichting. Ik vertrouw erop dat dit besluit zorgvuldig tot stand komt. Voor pensioenaanspraken die niet worden ingevaren geldt het nieuw Financieel Toetsingskader (nFTK) dat sinds 1 januari 2015 van kracht is. De regels met betrekking tot de rekenrente in het nFTK zijn er om de belangen van alle generaties te waarborgen.
Het vastzetten van de rekenrente of het hanteren van een bandbreedte vergroot de herverdeling tussen generaties en leidt daarmee tot nieuwe generatiediscussies. Dit zijn de discussies waar we met het nieuwe pensioenstelsel juist afscheid van nemen en niet opnieuw willen introduceren, aldus de minister.
Beantwoording vragen Eerste Kamer over de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel en het invaren