Vanwege forse overschrijding van de redelijke termijn vermindert het hof vermindert de op te leggen straf naar bevind van zaken.
Binnen de onderneming werden de feitelijk per week gewerkte uren door de werknemers van bedrijf 2 en/of de verdachte (vennoot van bedrijf 2 en leidinggevende binnen de horecagelegenheid van deze onderneming) genoteerd op een notitieblaadje. Op basis van deze genoteerde uren werd door de verdachte namens bedrijf 2 het salaris contant uitbetaald aan de werknemers.
De verdachte gaf aan zijn medevennoot en toenmalige echtgenote (medeverdachte 2) door hoeveel uren er per werknemer per maand gewerkt zouden zijn. Medeverdachte 2 gaf dit aantal uren vervolgens maandelijks per e-mail door aan bedrijf 1, het administratiekantoor dat de bedrijfsadministratie van bedrijf 2, waaronder de loonadministratie, verzorgde.
Gewerkte uren opzettelijk niet goed doorgegeven
Uit het onderzoek van de Inspectie SZW komt naar voren dat de feitelijk gewerkte uren door de werknemers van bedrijf 2, zoals die zijn aangetroffen op de urenbriefjes, in meerdere gevallen niet overeenkomen met de uren die zijn vermeld in de door medeverdachte 2 verzonden e-mails.
Na ontvangst van deze e-mails verwerkte bedrijf 1 de via de e-mail per werknemer opgegeven gewerkte uren in de loonadministratie van bedrijf 2. Op basis van deze opgegeven uren maakte bedrijf 1 per werknemer per maand een loonstrook op. Deze loonstroken werden digitaal verzonden naar bedrijf 2 .
De loonstroken werden door de verdachte namens bedrijf 2 overhandigd aan de desbetreffende werknemer. Ook de aangiften loonheffingen werden door bedrijf 1 opgesteld op basis van de door bedrijf 2 aangeleverde informatie, namelijk aan de hand van de door medeverdachte 2 per e-mail maandelijks aangeleverde uren per werknemer.
De in deze e-mails vermelde uren zijn de uren die bedrijf 1 in opdracht van bedrijf 2 in de bedrijfsadministratie heeft verwerkt, meer in het bijzonder de loonadministratie, en die als basis hebben gediend voor de aangiften loonheffingen.
De bedrijfsadministratie is een samenstel van geschriften, waartoe onder andere de e-mails met de gewerkte uren van de werknemers en de loonstroken behoren, bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, namelijk van de feiten die erin worden vermeld.
Op basis van de hierboven vermelde bewijsmiddelen stelt het hof vast dat de uren die zijn vermeld in de namens bedrijf 2 aan bedrijf 1 verzonden e-mails ten dele niet kloppen en dat ten aanzien van sommige werknemers helemaal geen uren zijn opgegeven.
Loonstroken en aangiften LH valselijk opgemaakt
Het kan niet anders zijn dan dat de verdachte, die beschikte over de urenbriefjes en die de betalingen deed aan de werknemers, de aantallen gewerkte uren opzettelijk verkeerd heeft doorgegeven. Hierdoor zijn de e-mails van bedrijf 2 over de gewerkte uren vals dan wel valselijk opgemaakt. Daardoor zijn ook de op basis van deze e-mails opgemaakte loonstroken en de daarop gebaseerde aangiften loonheffingen vals dan wel valselijk opgemaakt, doordat de aan de werknemers betaalde nettolonen niet (volledig) zijn verantwoord in de stukken van bedrijfsadministratie.
Minder loonheffing aangegeven en afgedragen
Bedrijf 2 heeft dit gedaan met het oogmerk om de bedrijfsadministratie als echt en onvervalst te gebruiken. Op deze wijze werd bewerkstelligd dat er minder loonheffing werd aangegeven en afgedragen. Er is hiermee sprake van valsheid in geschrift in de zin van artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd.
Strafbare gedragingen
Volgens het hof kunnen de hierboven beschreven strafbare gedragingen in redelijkheid aan de rechtspersoon bedrijf 2 worden toegerekend. De verdachte, vennoot van bedrijf 2, is degene die aan de strafbare gedragingen van de bedrijf 2 feitelijke leiding heeft gegeven. Hij heeft immers opzettelijk aan zijn medevennoot medeverdachte 2 onjuiste en onvolledige gegevens doorgegeven met betrekking tot de door de oproepkrachten gewerkte uren, die zij vervolgens per e-mail doorgaf aan het administratiekantoor bedrijf 1.
Feitelijke leiding
De verdachte heeft tegenover de opsporingsambtenaren van de Inspectie SZW verklaard dat hij alles regelt met de uren en de beslissingen neemt. Medeverdachte 2 doet de boekhouding en maakt de e-mails. Zij doet wat de verdachte haar opdraagt als het gaat om de administratie, zo heeft hij verklaard. Het gedrag dat de verdachte heeft vertoond valt onmiskenbaar binnen de gewone betekenis van het begrip feitelijke leiding geven.
De strafbare gedragingen hebben in elk geval plaatsgevonden in de periode van 1 januari 2013 tot en met 9 juli 2015.
Valsheid in geschrift bewezenverklaard
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij gedurende meerdere jaren met zijn onderneming valsheid in geschrift heeft gepleegd, waardoor loonbetalingen buiten de loonadministratie zijn gehouden en te weinig loonheffing werd afgedragen. Door aldus te handelen heeft de verdachte het vertrouwen dat de Belastingdienst in de correctheid van aangiften loonheffing en in de juistheid van een loonadministratie moet kunnen hebben, ernstig geschaad.
Door deze handelswijze heeft de verdachte ook ten behoeve van zijn onderneming een oneerlijke concurrentiepositie verworven ten opzichte van andere deelnemers aan het economisch verkeer.
Verder heeft de verdachte door het valselijk doen opmaken van de bedrijfsadministratie het vertrouwen dat in het algemeen in dergelijke administraties, telkens een samenstel van geschriften, moet kunnen worden gesteld ernstig geschonden. Het hof rekent het de verdachte dan ook zwaar aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Korting toepassen
Gelet op de forse mate van overschrijding van de redelijke termijn past het hof een korting toe naar bevind van zaken, inhoudende dat aan de verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd, maar een taakstraf van 240 uren in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
Beslissing
Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden en bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van twee jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Het hof veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 120 dagen hechtenis.
Uitspraak Hof ‘s-Hertogenbosch, 30 januari 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:320 en ECLI:NL:GHSHE:2024:321