De A1-verklaring is een verklaring over de toepasselijke sociale zekerheidswetgeving. Een A1-verklaring uit Nederland is een bewijs dat een werknemer in Nederland verzekerd blijft ook al werkt de werknemer tijdelijk buiten Nederland. Een A1-verklaring uit het buitenland is een bewijs dat een werknemer die bij een Nederlandse werkgever werkt niet sociaal verzekerd is in Nederland en dat de werkgever dus geen Nederlandse sociale premies hoeft in te houden en af te dragen.
De aanvraag van een A1-verklaring in Nederland gebeurt bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en is kosteloos.
Vragen en antwoorden
- Vormt de aanvraag van een A1-verklaring door een werkgever (belast) loon voor de werknemer?
Nee, er is niet voldaan aan de voordeelseis. - Vormt de verlenging van een A1-verklaring door een werkgever (belast) loon voor de werknemer?
Nee, er is niet voldaan aan de voordeelseis. - Vormt de aanvraag van een A1-verklaring door een werkgever bij werken in meerdere lidstaten (belast) loon voor de werknemer?
Ja, er is voldaan aan de voordeels-, verstrekkings- en causaliteitseis. De werkgever kan het voordeel aanwijzen als eindheffingsbestanddeel.
De kennisgroep merkt op dat de antwoorden niet gelden voor de situatie dat een werkgever een advieskantoor inhuurt om de werknemer te adviseren rondom zijn sociale zekerheidspositie.
Wanneer is sprake van voordeel?
De voordeelseis impliceert dat er een voordeel moet zijn behaald door de werknemer.
De wettelijke definitie van het loonbegrip is bij de invoering van de werkkostenregeling per 1 januari 2011 aangevuld met hetgeen wordt vergoed of verstrekt in het kader van de dienstbetrekking. Deze aanvulling verduidelijkt dat zowel vergoedingen en verstrekkingen ter zake van verwervingskosten (beroepskosten) als andere vergoedingen en verstrekkingen, die naar algemene maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel worden ervaren tot het belast loon behoren.
Het loonbegrip is niet zo ruim, dat al hetgeen de werknemer van de werkgever krijgt loon vormt. Voorzieningen die geen privévoordeel meebrengen, vormen geen loon en blijven daarom onbelast.
A1-verklaring aanvragen
Hoofdregel is dat een werknemer onder de sociale zekerheidswetgeving valt van het land waar hij werkt (het werklandbeginsel). Ten aanzien van die uitzonderingen op het werklandbeginsel worden A1-verklaringen aangevraagd bij de SVB of bij een buitenlandse sociale zekerheidsinstantie.
Onder de coördinatiewetgeving zijn drie soorten A1-verklaringen mogelijk:
- Tijdelijke detachering (artikel 12 Basisverordening juncto artikel 15 Toepassingsverordening).
- Verlenging bij langdurige detachering (artikel 16 Basisverordening juncto artikel 18 Toepassingsverordening).
- Verklaring vanwege werken in twee of meer lidstaten tegelijkertijd (artikel 13 Basisverordening juncto artikel 16 Toepassingsverordening).
Uit de Toepassingsverordening volgt dat betrokkene (werknemer) of de werkgever bij het bevoegde orgaan (in casu de SVB) kunnen verzoeken om een A1-verklaring (artikel 19, tweede lid, Toepassingsverordening).
De aanvraagformulieren zijn te vinden op de website van de SVB.
Loonadministratie
De A1-verklaring bewijst in welk land de werknemer aan de sociale zekerheidswetgeving is onderworpen. De werkgever moet aannemelijk maken waarom hij geen premies afdraagt.
Een verzoek om een A1-verklaring ligt daarmee ook in de sfeer van de op de werkgever rustende verplichtingen op het terrein van de loonadministratie. De kosten die de organisatie maakt om een aanvraag in te dienen (manuren en advieskosten) zijn daarmee bedrijfskosten om de loonadministratie juist in te richten.
Recht op sociale zekerheid
Maar ook bedrijfskosten kunnen een voordeel opleveren voor de werknemer. Een A1-verklaring biedt de werknemer bijvoorbeeld duidelijkheid over zijn sociale zekerheidspositie. De verzekeringspositie van de werknemer vloeit echter rechtstreeks voort uit de wet en is geen voordeel (of nadeel) dat voortvloeit uit de dienstbetrekking. Een A1-verklaring is in dit geval ook geen constitutief vereiste voor de werknemer om zijn recht op sociale zekerheid te kunnen doen gelden. Bovendien is de vraag die moet worden beantwoord of de aanvraag van de A1-verklaring loon vormt, niet of het gevolg van de verklaring loon vormt.
Geen financieel voordeel
De werknemer geniet geen financieel voordeel als gevolg van de aanvraag van een A1-verklaring door (de adviseur van) de werkgever. Hij bespaart zich geen privé-uitgaven en zijn beschikkingsmacht wordt niet vergroot. De informatieverplichting van artikel 15 Toepassingsverordening rust immers niet op de werknemer, maar op de werkgever. De werkgever treedt niet op als intermediair van zijn werknemer. De werknemer geniet dus feitelijk niets als de werkgever de aanvraag doet (of laat doen). Dat de afgegeven A1-verklaring op naam van de werknemer staat, maakt de uitkomst dat geen sprake is van loon niet anders.
Werken in meerdere lidstaten
De werknemer is volgens de Toepassingsverordening degene die bij de bevoegde instantie van zijn woonstaat moet melden dat hij werkzaam is in twee of meer lidstaten. Ook volgens het formulier van de SVB is dit een plicht waar alleen de werknemer aan kan voldoen. Deze instantie stelt de werknemer op de hoogte van de toepasselijke wetgeving met een brief of een A1-verklaring. Ook stelt deze instantie andere lidstaten op de hoogte.
De informatieverplichting van artikel 16 Toepassingsverordening rust dus op de werknemer (persoonlijke verplichting). De werknemer geniet een voordeel als de werkgever de melding doet of door een adviseur laat doen.
De werkgever dient het voordeel in aanmerking te nemen naar de waarde in het economische verkeer (WEV) als hij de melding zelf doet. Als de werkgever een onafhankelijke derde, bijvoorbeeld een adviseur, inhuurt om de melding te verzorgen, moet hij het voordeel waarderen op de factuurwaarde.
Aanwijzen als eindheffingsbestanddeel
De verstrekking (of vergoeding) is gericht vrijgesteld als de werkgever de verstrekking aanwijst als eindheffingsbestanddeel. De Belastingdienst gaat uit van aanwijzing als eindheffingsbestanddeel voor zover aan de voorwaarden en grensbedragen voor een gerichte vrijstelling is voldaan.
Als de werkgever de 30%-regeling toepast, kan hij de verstrekking (of vergoeding) aanwijzen als eindheffingsbestanddeel en ten laste brengen van zijn vrije ruimte. De kennisgroep is van mening dat de verstrekking voldoet aan de gebruikelijkheidseis.