De Wet toekomst pensioenen is per 1 juli 2023 in werking getreden.
De transitie naar het nieuwe stelsel is formeel gestart vanaf 1 juli 2023, waarbij de sector overigens al eerder met voorbereidingen is aangevangen. Uiterlijk 1 januari 2028 moeten alle pensioenregelingen voldoen aan de uitgangspunten van het nieuwe stelsel. Bij de overgang naar het nieuwe stelsel hanteren pensioenuitvoerders verschillende snelheden. De eerste uitvoerders zijn al in een vergevorderd stadium van besluitvorming en zijn van plan om per 1 januari 2025 al over te stappen naar het nieuwe stelsel.
De komende jaren zal de voortgang van de transitie intensief worden gemonitord. Uit de monitoring en de advisering van de Regeringscommissaris kan bijvoorbeeld naar voren komen dat de huidige transitietermijnen niet haalbaar zijn. Als dat aan de orde is, is het mogelijk om de transitietermijnen aan te passen.
Transitiedatum met jaar verlengen
Tijdens het debat over de Wet toekomst pensioenen is toegezegd om de transitiedatum met een jaar te verlengen. Hiertoe is een wetsvoorstel in voorbereiding waarin wordt geregeld dat de verschillende transitiedata worden verplaatst naar lagere regelgeving. Door deze aanpassing kan ook op een later moment de transitietermijnen makkelijker worden aangepast. Het wetsvoorstel dat dit regelt is in september in consultatie gegaan.
Daarnaast is het denkbaar dat gedurende de implementatie andere knelpunten aan het licht komen. Daarbij zal per geval moeten worden bezien welke maatregelen nodig zijn om te komen tot een voorspoedige implementatie van het nieuwe stelsel.
Onderdeel van huidig wettelijk kader
De Wet toekomst pensioenen is per 1 juli 2023 in werking getreden en is daarmee onderdeel van het huidige wettelijke kader waar pensioenuitvoerders zich aan moeten houden. Het niet invoeren van onderdelen van de Wtp kan alleen als daartoe een wetvoorstel wordt ingediend waarmee de wet wordt gewijzigd. Daar ziet het kabinet op dit moment geen aanleiding toe. Hierbij geldt ook dat de sector al vergevorderd is met de werkzaamheden voor de transitie.
Vergaande aanpassingen in het wettelijk kader kunnen leiden tot onzekerheid en terughoudendheid in de sector, wat vervolgens kan leiden tot het vastlopen van de pensioentransitie. De inzet is daarom gericht op het ondersteunen van de pensioentransitie.
Beheerste en soepele transitie
De overgang naar het nieuwe stelsel wordt intensief gemonitord. Als daaruit knelpunten naar voren komen zal samen met de pensioensector gekeken worden naar een oplossing. Vaak is dit nadere toelichting bij bepaalde wetteksten of betreft dit het delen van goede voorbeelden. Op die manier komt een beheerste en soepele transitie tot stand.
Invaren
Wat betreft het invaren merkt Schouten op dat dit uiteindelijk een keuze betreft die sociale partners en pensioenfondsbestuurders op fondsniveau moeten maken, gegeven de kenmerken van het specifieke fonds en de deelnemers.
Keuzebegeleiding
Alle pensioenuitvoerders moeten zich houden aan de wettelijke voorschriften die gelden voor de keuzebegeleiding van hun deelnemers. Pensioenfondsen moeten de keuzebegeleiding bieden die deelnemers op adequate wijze begeleidt, zodat ze passende keuzes maken over hun pensioen. De AFM houdt hier risicogestuurd toezicht op en heeft recent aangegeven op korte termijn te gaan onderzoeken op welke manier pensioenfondsen de keuzebegeleiding invullen.
Persoonlijke potjes
Het is verwarrend en feitelijk onjuist om te blijven spreken over ‘persoonlijke potjes’. Het gaat om persoonlijke berekeningen of verwachtingen, niet meer en niet minder.
Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat in de communicatie over (de transitie naar) het nieuwe pensioensysteem in elk geval van de zijde van de overheid en de toezichthouders daadwerkelijk niet meer over ‘persoonlijke potjes’ gesproken zal worden?
We hebben eerder geconstateerd dat het risico bestaat dat gepensioneerden onterecht kunnen denken dat hun ‘potje’ leeg raakt voordat ze overlijden of mensen kunnen denken dat ze moeten of mogen beslissen waar hun pensioenpremies belegd worden. Maar dat is niet zo.
Geen eigen pensioenrekening
De pensioenuitkering is levenslang, pensioenfondsen blijven collectief beleggen voor hun deelnemers en mensen krijgen geen eigen pensioenrekening waar ze zelf geld af kunnen halen. Het is daarom belangrijk om helder te communiceren met mensen over hun pensioen en ze mee te nemen in de persoonlijke gevolgen van de transitie. De informatieverstrekking over het voor uitkering bestemde pensioenvermogen is ook bedoeld om actieve deelnemers te informeren over hun pensioen. Dit signaal heeft de minister met de AFM gedeeld.
Antwoorden op Kamervragen over diverse Kamerbrieven over pensioenen
Verlenging transitieperiode naar nieuw pensioenstelsel tot 1 januari 2028