De werkgever gebruikt hiervoor als grondslag de consumentenprijs van de auto. De juiste waarde is de consumentenprijs van de auto op het moment dat deze nieuw wordt geleverd, inclusief fabrieksopties. In veel gevallen worden ook afleveringskosten en dealeropties meegenomen in de berekening en dat is niet de bedoeling.
Om het verschil tussen een fabrieksoptie en een dealeroptie te herkennen, kan de prijslijst in de meeste gevallen uitkomst bieden. Een dealeroptie is een achteraf gemonteerd accessoire, niet geleverd vanuit de fabriek.
Te hoge catalogusprijs hanteren
Werkgevers weten het niet of gaan bij twijfel “op safe” waardoor zij een te hoge catalogusprijs hanteren. Als de grondslag voor de auto eenmaal is bepaald, blijft de werkgever deze vaak de hele looptijd gebruiken. Zo kan de berijder jarenlang te veel betalen. Het tegenovergestelde komt ook voor. Een leaserijder betaalt dan te weinig bijtelling en loopt het risico op een naheffing van de Belastingdienst.
Corrigeren via aangifte loonheffingen
Het advies is dan ook dat werknemers met een auto van de zaak de berekening zelf goed controleren. Als er te veel (of te weinig) is betaald, kan de werkgever dit in de aangifte loonheffingen met terugwerkende kracht rechtzetten. De termijn die hiervoor staat is vijf jaar. Mocht die termijn zijn verlopen en gaat het echt om een fout van de werkgever, dan is het niet meer dan redelijk dat de werkgever een compensatie biedt voor het bedrag dat de Belastingdienst niet terug betaalt.
Bron: VZR.nl
Zie ook het SV-dossier Auto van de zaak