
De Kennisgroep loonheffing algemeen heeft een standpunt ingenomen over de toepassing van artikel 32bb Wet LB 1964 bij overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 BW.
In het kader van een fusie gaan werknemers over van de overdragende werkgever (overdrager) naar de verkrijgende werkgever (verkrijger). De fusie is aan te merken als een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De werknemer doet geen afstand van de door dit artikel geboden bescherming. Ook zijn er geen afwijkende afspraken gemaakt of een nieuwe arbeidsovereenkomst opgesteld.
Vraag
Hoe moet artikel 32bb van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964) worden toegepast als sprake is van een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 BW (de Wovon)?
Antwoord
Op het moment van overgang is sprake van een voortgezette dienstbetrekking bij de verkrijger. Artikel 32bb Wet LB 1964 is niet aan de orde.
Conclusie kennisgroep
Doel en strekking van artikel 32bb Wet LB 1964 pleiten voor het standpunt dat het moment van overgang niet geldt als de “beëindiging van de dienstbetrekking”. Ook geeft het arbeidsrecht geen eenduidig antwoord op de vraag of sprake is van beëindiging van de dienstbetrekking.
Voortzetting dienstbetrekking
Volgens de kennisgroep is weliswaar sprake van een andere inhoudingsplichtige, maar de dienstbetrekking loopt (fiscaal) door. Aangezien de dienstbetrekking wordt voortgezet, treedt volgens de kennisgroep artikel 32bb Wet LB 1964 (nog) niet in werking.
Ook ontvangen loon voor overgang in aanmerking nemen
Als de dienstbetrekking ná de overgang eindigt, moet de verkrijger bij de beoordeling of eindheffing verschuldigd is op grond van artikel 32bb Wet LB 1964 het loon dat de werknemer vóór de overgang heeft ontvangen in aanmerking nemen. Dit loon behoort volgens de kennisgroep ook tot het toets- en vergelijkingsloon, ondanks het feit dat in die jaren sprake is van een andere inhoudingsplichtige.
De bestaande dienstbetrekking wordt immers door de verkrijger voortgezet. Deze moet fiscaal ook de feiten en omstandigheden van vóór de overgang in aanmerking nemen.
Niet nogmaals gericht vrijgesteld vergoeden
De verkrijger kan bijvoorbeeld kosten die de overdrager al heeft vergoed niet nogmaals gericht vrijgesteld vergoeden en hij moet het loon van de overdrager in aanmerking nemen bij de vaststelling van het tarief. Deze uitleg zorgt bovendien voor evenwicht in de toepassing van artikel 32bb Wet LB 1964 als de Wovon van toepassing is: geen toetsmoment bij de overgang, omdat sprake is van een voortgezette dienstbetrekking, maar wel een volledige toets als aan die dienstbetrekking een einde komt na de overgang.
Verkrijger heeft wel invloed op hoogte vertrekvergoeding
Als het loon van vóór de overgang niet in aanmerking hoeft te worden genomen, worden vergelijkbare gevallen (dienstbetrekkingen en voorgezette dienstbetrekkingen) ongelijk behandeld. De uitleg is ook niet onredelijk: De verkrijger heeft weliswaar geen invloed op het ‘oude’ loon, maar wel op de hoogte van een eventuele vertrekvergoeding. Hij heeft met de koop van de onderneming ook het verleden van de werknemer gekocht.
Oordeel inspecteur
De beoordeling of eindheffing is verschuldigd, is afhankelijk van de feiten en omstandigheden en staat ter beoordeling aan de inspecteur.
Standpunt over overgang van onderneming en pseudo-eindheffing bij excessieve vertrekvergoedingen