
Na invoering van de Wet DBA ontstond veel onrust omdat opdrachtgevers vooraf geen duidelijkheid meer hadden over de kwalificatie van de arbeidsrelatie. Voorziet de minister dat door de aangekondigde handhaving op de Wet DBA er opnieuw veel onrust gaat komen omdat opdrachtgevers huiverig worden om te werken met opdrachtnemers?
Het kabinet heeft in december 2022 aangekondigd de regelgeving rondom de beoordeling van arbeidsrelaties te willen verduidelijken en daarmee het grijze gebied tussen werknemers en zelfstandigen te verkleinen.
Doel van deze maatregel is de duidelijkheid te vergroten voor werkenden, werkgevenden, uitvoeringsorganisaties en rechtspraak. Dit is niet alleen gericht op het bieden van bescherming van diegenen die daarop recht hebben, maar ook om echte zelfstandigen meer duidelijkheid te geven over de ruimte om te ondernemen.
Werken met en als zelfstandige: gelijk speelveld-duidelijke regels-handhaven
Met het wetsvoorstel dat in voorbereiding is, wordt het voor opdrachtgevers en opdrachtnemers, de uitvoeringsorganisaties en rechtspraak inzichtelijker wanneer als zelfstandige of werknemer wordt
gewerkt.
Opheffen handhavingsmoratorium
Daarnaast wordt het voornemen tot opheffing van het handhavingsmoratorium zorgvuldig voorbereid binnen het programma Handhaving arbeidsrelaties van de Belastingdienst.
De samenwerking en handhaving krijgt langs drie invalshoeken vorm:
- actief samenwerken met die partijen die willen en kunnen voldoen aan de fiscale en sociale
verplichtingen; - specifieke aandacht voor dat deel van de markt dat extra aandacht nodig heeft van de
Belastingdienst en zijn partners om aan de verplichtingen uit wet- en regelgeving te
voldoen. Op basis van objectieve kenmerken krijgen hierbij de meest risicovolle sectoren of
arbeidsrelaties meer handhavingsaandacht; - de basis klantbehandeling krijgt vorm binnen de reguliere klantbehandeling, waarbij geen
sprake is van bijzondere voorinformatie zoals bij 1 en 2 wel het geval is.
Met de aankondiging in juni 2022 van het voornemen om het moratorium per uiterlijk 1 januari 2025 volledig op te heffen geeft het kabinet organisaties de tijd om zich goed voor te bereiden, zodat ongewenste effecten zo veel mogelijk voorkomen kunnen worden.
Einde handhavingsmoratorium per 2025 – aanpak schijnzelfstandigheid
Sectoren zorg, onderwijs en kinderopvang
Voor de sectoren zorg, onderwijs en kinderopvang acht het kabinet een aanvullende aanpak van
belang.
Een samenwerkingsverklaring met zes zorgkoepels is op 6 juli 2023 ondertekend om schijnzelfstandigheid in de zorg aan te pakken.
Is sprake van een arbeidsovereenkomst?
Het is primair de verantwoordelijkheid van werkgevenden (opdrachtgevers en werkgevers) en
opdrachtnemers om zelf na te gaan of sprake is van een arbeidsovereenkomst of dat buiten
dienstbetrekking gewerkt kan worden. In de meeste gevallen zal duidelijk zijn of werkzaamheden
wel of niet buiten een arbeidsovereenkomst kunnen worden uitgevoerd.
Inzet Belastingdienst
De Belastingdienst heeft niet de capaciteit om de kwalificatie van miljoenen individuele arbeidsrelaties te beoordelen. Daarom houdt de Belastingdienst risicogericht toezicht en vindt handhaving plaats volgens de algemene Uitvoerings- en Handhavingsstrategie van de Belastingdienst.
De inzet van capaciteit bij de Belastingdienst alléén is overigens niet voldoende om de
problematiek van schijnzelfstandigheid aan te pakken. Daarvoor moeten stappen op alle drie de
lijnen van het pakket aan maatregelen op zzp-terrein (verkleinen verschillen, verduidelijken
wetgeving en verbeteren handhaving) worden gezet.
Aard arbeidsrelatie bepalen
Het is allereerst aan werkgevende en werkende zelf om te beoordelen welke contractvorm bij de
arbeidsrelatie is aangewezen (en dus of sprake is van de hoofdelementen waaronder
organisatorische inbedding). De definitie van de arbeidsovereenkomst is immers civiel recht.
Uitvoeringinstanties (Belastingdienst, Arbeidsinspectie, UWV) beoordelen de arbeidsrelatie in het
kader van hun werkzaamheden. Als partijen het niet eens zijn en hiervoor een procedure starten,
doet de rechter uitspraak.
Door de eerder gepresenteerde route van het kabinet om wet- en regelgeving op dit punt te verduidelijken, worden aan partijen meer handvatten gegeven om de aard van de arbeidsrelatie te kunnen bepalen. Partijen worden daarbij ondersteund met aanvullende hulpmiddelen vanuit de overheid (webmodule, communicatie, etc.).
Organisatorische inbedding wordt in de huidige jurisprudentie en rechtspraktijk al gebruikt en is
geen nieuw element voor de beoordeling van arbeidsrelaties.
Werken in dienst van (gezag)
Met het verduidelijken van de open norm ‘werken in dienst van’ (gezag) uit artikel 7:610 van het
Burgerlijk Wetboek wil het kabinet ervoor zorgen dat het duidelijker wordt wanneer er wel of niet
sprake is van werken in dienstbetrekking.
Contra-indicaties voor bestaan gezagsrelatie
Zelfstandig ondernemers willen handvatten hebben om hun arbeidsrelatie conform wet- en regelgeving zo in te regelen dat als ze geen arbeidsovereenkomst wensen aan te gaan, dat ook niet aan de orde is. Daarom heeft de minister aangekondigd zich bij de genoemde verduidelijking ook te richten op het uitwerken van contra-indicaties voor het bestaan van een gezagsrelatie.
Niet vooraf 100% zekerheid
Ook onder de nieuwe wetgeving zal echter een (kleiner) ‘grijs gebied’ blijven bestaan waarin niet
vooraf 100% zekerheid is of een werkende als werknemer dan wel als zelfstandige werkt. Feiten en
omstandigheden van hoe in de praktijk gewerkt wordt, blijven namelijk van belang voor de
beoordeling van de arbeidsrelatie.
Het bij voorbaat (wettelijk) uitsluiten dat een ‘echte ondernemer’ een arbeidsovereenkomst heeft, is dan ook niet mogelijk. Een opdrachtnemer die zich in een bepaalde arbeidsrelatie als een echte ondernemer manifesteert kan dit combineren met een baan of klus in loondienst. Andersom kan dit ook: een werknemer die een baan in loondienst heeft, kan ook prima als zelfstandige bijverdienen op een andere contractvorm.
Per arbeidsrelatie beoordelen
Daarom moet volgens het Nederlandse én Europese arbeidsrecht per arbeidsrelatie beoordeeld worden of sprake is van werknemerschap of zelfstandig ondernemerschap. Een bepaalde groep op voorhand uitzonderen, is niet mogelijk.
Verplichte AOV
Het kabinet wil de arbeidsmarkt meer in balans brengen. Het versneld afbouwen van de
zelfstandigenaftrek draagt hieraan bij, doordat de verschillen in fiscale behandeling tussen
werknemers en zelfstandigen op deze manier kleiner worden. Hierbij hoort ook dat zelfstandigen de
premie betalen voor een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV-zzp).
De verplichte publieke verzekering geldt straks voor alle zelfstandigen die onder de kring van verzekerden vallen (dat zijn zelfstandigen die ofwel winst uit onderneming hebben, ofwel meewerkend partner zijn), ongeacht hun medische achtergrond. Deze zelfstandigen zijn straks verplicht publiek
verzekerd en hebben recht op een uitkering bij arbeidsongeschiktheid, mits zij aan de voorwaarden
voor een uitkering voldoen.
Op dit moment wordt de vormgeving van de verzekering nader uitgewerkt. De vaststelling van de
premie is hiervan onderdeel.