Het kabinet wil de leer- en ontwikkelcultuur versterken om zo een bijdrage te leveren aan een goed werkende, toekomstbestendige arbeidsmarkt waarin het vanzelfsprekend is dat mensen zich een leven lang blijven ontwikkelen (LLO).
Duurzame inzetbaarheid en participatie
LLO draagt bij aan de duurzame inzetbaarheid en participatie van werkenden en werkzoekenden, het helpt werkloosheid door veroudering van kennis en vaardigheden te voorkomen of bekorten, het stimuleert doorgroeien in loopbanen, het geeft meer voldoening en werkplezier en het biedt mogelijkheden om de inkomenspositie te verbeteren.
Toekomstbestendige arbeidsmarkt
Een toekomstbestendige arbeidsmarkt beweegt mee, werk en vaardigheden zijn eenvoudig met elkaar te matchen, mensen blijven zich continu ontwikkelen en kunnen bewegen binnen organisaties, van baan naar baan, binnen sectoren en over sectoren heen.
Ondernemende, lerende houding
Een dergelijke arbeidsmarkt vraagt om een ondernemende, lerende houding van werkenden, werkzoekenden en werkgevers. De basis daarvoor wordt al vroeg gelegd in het initieel onderwijs. Werkenden leren met name op de werkvloer. Werkgevers hebben dan ook een stimulerende en
faciliterende rol bij het ontwikkelen van werkenden.
Divers scholingsaanbod
Daarnaast is het kunnen volgen van passende scholing en ontwikkeling essentieel. Dat vraagt om een divers scholingsaanbod van zowel publieke als private opleiders. Dat aanbod moet aansluiten bij de actuele behoeften op de arbeidsmarkt en op behoeften en mogelijkheden van volwassen deelnemers. Dat vraagt veel aandacht voor praktijkleren (‘on-the-job’) en het kunnen combineren van werk en scholing passend bij elke levensfase van volwassenen.
Leren en ontwikkelen nog niet vanzelfsprekend
Er is in Nederland nog geen leer- en ontwikkelcultuur gerealiseerd waarin leren en ontwikkelen
vanzelfsprekend is voor iedereen en voor een belangrijk deel is geïntegreerd in dagelijkse activiteiten.
Vooral de kansen op het gebied van informeel leren (leren door te doen of leren van collega’s) worden nog onvoldoende benut. Er worden te weinig activiteiten ondernomen om informeel leren te stimuleren. Dat is zorgwekkend omdat maar liefst 91 procent van de tijd die volwassenen besteden aan leren informeel leren betreft.
Praktisch opgeleiden en flexwerkers
Praktisch opgeleiden, mensen met flexcontracten en 55-plussers zijn kwetsbaar, omdat ze beperktere kansen hebben op het gebied van leven lang ontwikkelen. Zij volgen aanzienlijk minder cursussen en opleidingen en ze leren minder vaak informeel. Ook hebben praktisch opgeleiden en flexwerkers beduidend minder gevarieerd werk en minder autonomie in hun werk. Daarmee lopen zij extra risico
op een verslechterde arbeidsmarktpositie.
Werknemers bij grote bedrijven leren meer
Werknemers bij grote bedrijven leren meer en worden meer gestimuleerd om te leren dan werknemers bij kleine bedrijven. Ook lijkt de urgentie van leren en ontwikkelen meer aanwezig bij werknemers van grote bedrijven. Zzp’ers volgen van oudsher minder vaak opleidingen en cursussen dan werknemers, maar hoogopgeleide zzp’ers lopen dat verschil wel in.
Knelpunten en hindernissen wegruimen
Nu de urgentie van het blijven leren en ontwikkelen zo groot is, wil het kabinet zich maximaal inspannen om LLO te versterken door knelpunten en hindernissen zoveel mogelijk uit de weg te ruimen en door de toegankelijkheid en transparantie van beschikbare instrumenten voor LLO te vergroten.
Scholingsdeelname van 62 procent in 2030
De ambitie is de leer- en ontwikkelcultuur te stimuleren en de trend van stagnerende deelname aan scholing en training te keren en te streven naar een scholingsdeelname van 62 procent van alle volwassenen in Nederland in 2030.
Het kabinet wil invulling geven aan het principe van leerrechten door meer scholingsbudget beschikbaar te stellen voor mensen die minder initieel onderwijs hebben gevolgd.
Drie beleidslijnen
Om deze ambitie te realiseren, geeft het kabinet een stevige impuls via drie samenhangende beleidslijnen om mensen, bedrijven en opleiders te stimuleren in ontwikkeling te blijven.
Beleidslijn 1: mensen ondersteunen
Om mensen beter te ondersteunen in de eigen ontwikkeling (beleidslijn 1) wordt de publieke financiering van scholing vereenvoudigd en uitgebreid en is er extra ondersteuning voor de meest kwetsbare groep door het ontwikkeladvies. Daarnaast wordt ingezet op betrouwbare, actuele en zo volledig mogelijke informatie over publieke en private opleidingen en financieringsmogelijkheden.
Beleidslijn 2: bedrijven ondersteunen
Bedrijven worden ondersteund (beleidslijn 2) bij het vormgeven van een leerrijke werkomgeving en in de opschaling van succesvolle initiatieven.
Om de verschillende vormen van leren en ontwikkelen op de werkvloer te faciliteren zijn er subsidieregelingen voor de financiering van de begeleiding van praktijkleren, de scholing van basisvaardigheden en andere vormen van op-, omen bijscholing.
Beleidslijn 3: opleiders ondersteunen
De opleiders worden gestimuleerd (beleidslijn 3) het aanbod beter te laten aansluiten op de wensen en behoeften van werkenden en werkzoekenden. Bijvoorbeeld door de ontwikkeling en opschaling van korte scholingstrajecten en de afstemming van scholing op al opgedane leer- en werkervaring.
LLO voor iedereen vanzelfsprekend
Het kabinet kan de ambities met LLO niet alleen realiseren. Om de beleidslijnen te laten werken, roept het werkgevers, werkenden, werkzoekenden, sociale partners, sectoren, O&O fondsen, publieke en private opleiders, regionale arbeidsmarktpartijen, publieke uitvoerders en andere betrokkenen op om samen met het kabinet ervoor te zorgen dat deelname aan LLO voor iedereen vanzelfsprekend wordt.
€ 1,2 miljard investering
Om zijn ambities te realiseren, faciliteert het kabinet de betrokken partijen via een investering van circa € 1,2 miljard tussen 2022 en 2027, waarvan € 500 miljoen via het coalitieakkoord (CA), € 652,5 miljoen via de 2e ronde van het Nationaal Groeifonds (NGF) en bijna € 90 miljoen via de 1e ronde van het
NGF.
Met deze extra middelen is het kabinet in staat de komende jaren grote investeringen te doen in LLO.
Specifiek op scholing gerichte extra investeringen:
- € 500 miljoen extra individueel scholingsbudget specifiek voor praktisch opgeleiden via STAP (vanuit het CA, tussen 2023 en 2027);
- € 50,5 miljoen specifiek gericht op taal- en beroepsvaardigheden voor laaggeletterden (via het NGF 2e ronde, tussen 2022 en 2027);
- € 392 miljoen extra impuls voor relevant scholingsaanbod, ten eerste gericht op de energietransitie (via het NGF 2e ronde, tussen 2022 en 2027);
- € 210 miljoen voor versterking publiek/private samenwerking tussen beroepsonderwijs en mkb (via het NGF 2e ronde, tussen 2022 en 2029).
Extra middelen voor max. mbo-4 opgeleiden
Het kabinet heeft in het coalitieakkoord 4 x € 125 miljoen (voor 2023 t/m 2026) uitgetrokken om de deelname aan leven lang ontwikkelen verder te stimuleren met leerrechten.
Om de uitgetrokken middelen snel voor deze groep beschikbaar te kunnen stellen, wil het kabinet de uitvoeringsystematiek van het STAP-budget benutten. Zo hoeft geen nieuwe regeling te worden gemaakt.
In 2023 zal het eerste deel van de middelen als compartiment in STAP beschikbaar komen voor de doelgroep met minder initieel onderwijs, afgebakend tot maximaal een mbo-4 diploma.
Programmatische aanpak
Het alleen beschikbaar stellen van budget voor scholing is onvoldoende om te zorgen dat daadwerkelijk meer werkenden investeren in hun loopbaan en ontwikkeling. Het kabinet wil daarom met een programmatische aanpak bedrijven en organisaties actief stimuleren en faciliteren om de leercultuur in
hun bedrijf of organisatie te verbeteren. En er starten pilots met ontwikkeladviezen (NGF 1e ronde, € 45 miljoen).
Noodzakelijke randvoorwaarden
Tot slot investeert het kabinet in de volgende noodzakelijke randvoorwaarden voor scholing en ontwikkeling:
- Vaardigheden van de toekomst: door een eenduidige en gemeenschappelijke skillstaal te ontwikkelen, en eerder opgedane vaardigheden te valideren (€ 25 miljoen via NGF 1e ronde).
- Transparantie & bundeling: om mensen te helpen bij hun keuzes door informatie over opleidings- en financieringsmogelijkheden te bundelen en digitaal beschikbaar te stellen in een Leeroverzicht (start vanaf oktober 2022 en verdere ontwikkeling via het NGF 1e ronde met bijna € 20 miljoen).
Door te zorgen voor goede coördinatie en afstemming:
- landelijke, sectorale en regionale initiatieven;
- tussen LLO beleid en de arbeidsmarktinfrastructuur;
- tussen SZW, OCW & EZK beleid.
Kansen voor iedereen
Het kabinet geeft graag samen met sociale partners, onderwijspartijen en alle andere betrokkenen
gezamenlijk uitwerking aan deze beleidslijnen die bijdragen aan een meer toekomstbestendige arbeidsmarkt waar iedereen kansen krijgt.